Het tegenovergestelde van angst
‘Vreest niet, want Ik, de Heer, ben met u en zal u bijstaan’ (LV 68:6).
Gebaseerd op een waargebeurd verhaal
Tricia keek met tranen in haar ogen naar de kast in haar kamer. De deur was kapot en ging niet meer helemaal dicht. In het donker leken haar kleren wel monsters die ieder moment van hun hangers af konden springen. En wat nog erger was, het leek wel of ze iemand in de kast luid hoorde ademhalen.
Ze wist dat er slechte mensen zijn die kinderen pijn willen doen. Misschien zat er wel eentje in haar kast! Ze moest denken aan het verhaal van een jongen op school die over een nachtmerrie had verteld. In zijn droom zat er een slang met een hele lange staart achter hem aan. De slang haalde hem in en bond hem vast met zijn staart!
Haar zussen, MaryAnn en Rebecca, lagen in dezelfde slaapkamer te slapen, maar ze durfde hen niet wakker te maken. Wat er in de kast zat, zou dan misschien aanvallen. Ze hoorde de televisie uitgaan. Haar ouders hadden het nieuws gekeken en gingen nu ook naar bed. Maar ze kon niet naar hen toe rennen — ze kon zich niet eens bewegen.
Tricia was zo bang dat ze wel wilde huilen, maar ze durfde geen geluid te maken. Ze kon alleen maar naar de donkere, enge kast kijken, en hopen dat ze niet door iets of iemand uit de kast zou worden gepakt.
Terwijl ze lag te staren, dacht ze ineens: ‘Waarom bid je niet?’ Ze voelde zich meteen een beetje beter. Haar moeder had gezegd dat ze altijd en overal kon bidden. Ze hoefde haar ogen niet eens dicht te doen! Tricia bad zachtjes. Toen ze ‘in de naam van Jezus Christus’ had gezegd, voelde ze zich rustig worden. Ze wist dat onze hemelse Vader haar gebed had gehoord.
Met iedere ademhaling werd ze rustiger. De enge ademhaling was niet meer zo luid. Hoe zachter haar ademhaling werd, hoe zachter de ademhaling uit haar kast werd. Tricia hield haar adem even in. Nu hoorde ze helemaal niets meer. Eindelijk begreep ze dat ze bang was geweest voor haar eigen ademhaling!
Ze voelde zich een beetje dom, maar ze was vooral dankbaar. Toen ze aan Jezus had gedacht, waren haar bange gedachten verdwenen en kon ze begrijpen dat ze eigenlijk voor niets bang was geweest. Ze herinnerde zich dat haar vader had gezegd dat geloof in de Heer Jezus Christus het tegenovergestelde van angst was. ‘Nou begrijp ik waarom Satan wil dat de mensen bang zijn’, dacht ze. ‘Als ze bang zijn, denken ze niet aan Jezus.’
Tricia ging diep onder de dekens liggen om te bidden. Ze bedankte haar hemelse Vader dat Hij naar haar gebed had geluisterd en haar had geholpen om haar angst te overwinnen. Toen ze klaar was met bidden, zong ze zachtjes: ‘Wees steeds een zonnestraaltje.’ Nu was ze niet bang meer om haar ogen dicht te doen en van de muziek en de woorden te genieten. Het duurde niet lang voordat ze in slaap viel.
‘Ons geloof in de Heer Jezus Christus is de bron van onze geestelijke kracht, die u en mij de zekerheid geeft dat we de reis niet hoeven te vrezen.’
Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen, ‘U hoeft de reis niet te vrezen’, De Ster, juli 1997, p. 61.