2009
De taalbarrière doorbreken
juni 2009


De taalbarrière doorbreken

Leden over de hele wereld wenden zich tot de Heer om manieren te vinden om met hun broeders en zusters in het evangelie te communiceren.

Toen Kazue Horikami als jongvolwassene van haar geboorteland Japan naar Hawaï was verhuisd, hoefde ze niet echt Engels te leren. Thuis sprak ze Japans, ze deed haar boodschappen op plaatsen waar veel mensen Japans spraken, en later werkte ze als gids voor Japanse toeristen. De enige plek waar ze soms tegen een taalbarrière aan liep, was in de kerk — iets wat veel heiligen der laatste dagen ervaren. Maar zelfs in de kerk kon ze zich aardig redden door vriendschap te sluiten met drie of vier andere zusters die haar moedertaal spraken.

Toen kwam er een moment dat zuster Horikami, die tegen die tijd al meer dan 25 jaar in Hawaï woonde, werd geroepen als ZHV-presidente van haar wijk. Dat hele vooruitzicht overweldigde haar nogal. ‘De meeste zusters spraken alleen Engels, en anderen alleen Samoaans of Tagalog’, weet ze nog goed. ‘Ik kon andere talen intussen wel redelijk goed verstaan, maar die talen niet goed spreken. Ook al begreep ik meestal wel wat mijn zusters zeiden, vroeg ik me af hoe ik hen kon dienen als ik niet eens met ze kon praten.’

Zuster Horikami wist dat taallessen voor haar niet aan de orde waren — daar had ze gewoonweg de tijd niet voor. Ze uitte haar bezorgdheid aan haar ringpresident tijdens een tempelwaardigheidsgesprek. ‘Ik vertelde hem dat ik bang was — niet alleen voor de verantwoordelijkheid, maar ook om misverstanden te veroorzaken’, zegt ze. De ringpresident dacht enige tijd na en zei toen tegen zuster Horikami dat ze zich over de taal geen zorgen hoefde te maken, in elk geval niet direct. ‘Doe uw werk gewoon zo goed als u kunt’, zei hij. Dat beloofde ze.

Dagen later, toen zuster Horikami in de tempel was, moest ze denken aan het verhaal van Petrus die over het water liep (zie Matteüs 14:22–33). ‘Ik zag in dat ik zou zinken zolang ik mijn angst niet liet varen’, zegt ze. ‘Maar als ik mijn geloof in de Heiland zou stellen, zou Hij mij helpen het onmogelijke te doen.’

‘Het onmogelijke’ begon met eenvoudige, maar krachtige, pogingen. Zuster Horikami weet nog dat ze uren door de lijst met ZHV-zusters zat te bladeren. ‘Bij het bestuderen van de namen van elke zuster vormden zich gedachten in mijn hoofd over die bepaalde zuster. Ook kreeg ik ingevingen over manieren om die zuster van dienst te zijn. Ik gaf gehoor aan deze ingevingen en verbaasde me erover hoe specifiek en persoonlijk ze waren.

‘Zo is het begonnen’, legt ze uit. ‘Na enkele maanden groeiden die kleine daden uit tot banden van liefde en zorg, niet alleen mijn liefde voor hen, maar ook hun liefde voor mij.’

Zuster Horikami heeft uiteindelijk Engels leren spreken, maar geeft duidelijk te kennen dat de Geest — en niet haar taalvaardigheid — haar heeft geholpen anderen te dienen. ‘Ik heb geleerd dat de Geest geen taalbelemmeringen kent’, merkt zuster Horikami op. ‘Hij spreekt tot ons allemaal op manieren die we kunnen verstaan.’

Net als zuster Horikami hebben leden van de kerk over de hele wereld de frustraties en eenzaamheid ervaren die met taalbarrières gepaard kunnen gaan. Maar net als zuster Horikami kunnen ook zij en hun leiders zich tot de Heer wenden voor hulp. De volgende ideeën om met taalbarrières om te gaan, komen van leden en leidinggevenden over de hele wereld.

Besef dat taal op de tweede plaats komt

Het overwinnen van taalbarrières is een bekende uitdaging voor de ring Frankfurt (Duitsland), waar leden uit meer dan 80 landen afkomstig zijn. Maar taal komt volgens ringpresident Axel Leimer op de tweede plaats.

President Leimer, van wie de gezinsleden toen ze net naar Frankfurt waren verhuisd zelf ook geen Duits spraken, wijst erop dat zijn kinderen en de kinderen van andere gezinnen in dat opzicht wellicht het beste voorbeeld vormen. ‘Ze lieten zich nooit tegenhouden omdat ze elkaar niet verstonden’, zegt hij. ‘Ze speelden toch wel met de andere kinderen. Voor hen deden de taalverschillen er niet toe. Ze hadden nog niet geleerd om een vooroordeel te hebben of bang te zijn.’

President Leimer merkt ook op dat de vele Engelstalige zendingsechtparen die in verschillende wijken in de ring in posities werkzaam zijn, ook niet worden gehinderd door de bestaande taalverschillen. ‘Veel van deze echtparen spreken geen Duits, maar brengen wel veel ervaring mee in hun roepingen en leveren zo een aanzienlijke bijdrage’, zegt hij. ‘Zo zijn er zusters ingezet in de kinderkamer, in jeugdwerkklassen en als mediathecaris, zelfs voor het opzetten van een hele nieuwe mediatheek. Sommige broeders tonen hun inzet als groepsleider hogepriesters, financieel administrateur en huisonderwijzer. Ze nemen deel aan lessen (waarbij iemand hun opmerkingen vertaalt) en geven soms zelf les.

‘Het gemeenschappelijke fundament van het evangelie is vaak al voldoende voor de mensen’, vervolgt president Leimer. ‘Ik heb gesprekken in de gang gehoord waarbij men elkaars taal niet kon spreken, maar elkaar op de een of andere manier toch begreep. Je kunt de belangrijkste dingen overbrengen ongeacht de taal: ‘Ik heb de Heer lief. Ik geef om mijn broeders en zusters. Ik ben er om je te helpen.’

Stel mensen op hun gemak

Wijken en gemeenten kunnen vaak rekening houden met mensen zodat ze zich op hun gemak voelen. In de wijk McCully van de ring Honolulu (Hawaï) worden de zondagsschoollessen bijvoorbeeld in acht talen gegeven (Chuukees, Engels, Japans, Koreaans, Marshallees, Pohnpeiaans, Spaans en Tagalog), zodat de meeste leden het evangelie in hun eigen taal kunnen leren. Bovendien spreken de leden een gebed in de avondmaalsdienst of de lessen in hun moedertaal uit als ze niet in de taal van de meerderheid van de leden kunnen bidden.

Hoewel de afzonderlijke zondagsschoolklassen een belangrijke rol spelen, ziet de wijk McCully er ook op toe dat er activiteiten zijn waarbij iedereen bij elkaar komt. Op terugkerende evenementen voor de hele wijk, zoals een jaarlijks internationaal voedselfestival, culturele shows op de wekelijkse activiteitenavond, een Micronesisch koor (naast het wijkkoor) en elk kwartaal een ‘ohana night’ (gezinsavond), genieten de leden van elkaars unieke culturele erfgoed en benadrukken zij hun gemeenschappelijke geestelijke erfgoed.

‘We zijn allemaal kinderen van onze hemelse Vader’, zegt Marlo Lopez, bisschop van de wijk McCully. ‘Hij maakt geen onderscheid tussen rassen of talen. De liefde van God is er voor iedereen, en wij zijn slechts instrumenten om deze waarheid uit te dragen.’

Neem elementen van de cultuur over van het gebied waar u woont

Veel mensen willen hun moedertaal en goede elementen uit hun eigen cultuur behouden. Leden van de kerk kunnen echter ook profiteren van de taal en cultuur van het gebied waarin ze nu wonen. President Eric Malandain van de ring Parijs-Oost (Frankrijk), waarin leden uit de hele wereld wonen, stimuleert dit ook. ‘Leiders raden de leden die hier wonen over het algemeen aan om Frans te leren’, zegt president Malandain. Daardoor kunnen ze zich beroepsmatig, persoonlijk en geestelijk beter ontwikkelen.’

Leden van de ring San Francisco-West (Californië) worden ook aangemoedigd om nieuwe taalvaardigheden op te doen. Naast de Engelssprekende wijken kent de ring drie taalspecifieke units (Chinees, Samoaans en Tagalog), zodat de leden die deze taal spreken het evangelie in hun eigen taal kunnen leren. Maar leidinggevenden in de ring en in de wijken raden leden ook aan om deel te nemen aan kleine gespreksgroepen. Daarbij komt men twee keer per week bij elkaar om elementair Engels te leren spreken. De lessen zijn gericht op het leren van uitdrukkingen zoals ‘Hoe kom ik bij het ziekenhuis?’ of ‘Is er een bushalte in de buurt?’ Aangezien veel leden van de ring ook nog eens de eerste generatie heiligen der laatste dagen zijn in hun familie, richten sommige lessen Engels zich ook op diverse basisbeginselen van het evangelie, zoals bidden of het houden van gezinsavonden.

‘De taalkwestie vormt een aanzienlijke uitdaging voor ons, maar we werken eraan en we worden er steeds beter in’, zegt ringpresident Ronald Dillender. ‘We blijven werken en leren, en streven ernaar elke ringconferentie, elke talentenshow van de ring, elke trainingsvergadering, elke functie toegankelijk te maken voor alle leden. We willen dat iedereen kan deelnemen aan alles wat de kerk en het evangelie te bieden hebben. Dat is uitermate belangrijk.’

Werk samen

De verschillende talen zorgen volgens president Brent Olson van de ring Philadelphia (Pennsylvania) voor meer dan genoeg obstakels, van het houden van tempelwaardigheidsgesprekken tot het vertalen van toespraken en gebeden in de avondmaaldienst. Een gastvrije, tolerante houding heeft voor de leden van de ring echter erg veel betekend.

President Olson zegt: ‘We hebben een thema dat we in onze ring vaak herhalen: wie de deur van de kapel binnenkomt, is door de Heer gezonden. Met deze houding van acceptatie beseffen we dat de extra moeite die we doen om iedereen te laten meedoen geen last is. Het is gewoon het evangelie in de praktijk brengen.’

Hoewel de wijk Clendon in de ring Manurewa in Auckland (Nieuw-Zeeland) strikt genomen een Engelssprekende unit is, zijn er ook leden die andere talen spreken, zoals Maori, Niuees, Samoaans, Tongaans, plaatselijke dialecten en diverse talen van de Cookeilanden. De leidinggevenden in de wijk proberen als de Goede Herder te zijn. Hij kent iedereen in de kudde — ‘ongeacht de taal die hij of zij spreekt’, zegt bisschop Hans Key.

Als u het indelen van huisonderwijzers en huisbezoeksters bijvoorbeeld gebedvol overweegt, kunt u mogelijk een koppel laten samenwerken waarbij een van de collega’s alleen de eigen moedertaal spreekt en de andere collega diezelfde taal plus Engels. Als het koppel dan samenwerkt in de hun toegewezen taak, krijgt de eerste collega meer vaardigheid in het Engels. Later kan er dan wellicht een uitnodiging volgen om een toespraak in de avondmaalsdienst te geven.

Zie in dat de Heer ons geschikt maakt om zijn werk te doen

Francisco Ayres Hermenegildo werd op 21-jarige leeftijd lid van de kerk in zijn geboortestad Rio de Janeiro (Brazilië). Later vervulde hij een zending in São Paulo (Brazilië). Nadat hij en zijn vrouw, Kallya, waren getrouwd, verhuisden ze in 2002 naar Sydney (Australië). In 2006 werd Francisco geroepen als president van de gemeente Hyde Park voor jonge alleenstaanden. President Hermenegildo voelde zich niet alleen overweldigd omdat hij nog bezig was Engels te leren, maar ook omdat de leden van de gemeente uit meer dan 10 verschillende landen afkomstig waren en velen van hen eveneens Engels aan het leren waren.

‘Ik geef toe dat we ons niet bekwaam voelden toen we werden geroepen om de gemeente Hyde Park te leiden’, zegt president Hermenegildo. ‘De taalbarrière leek enorm, en we vroegen de Heer in gebed om hulp. Ik zie nu steeds meer in dat de Heer degenen die zijn koninkrijk proberen op te bouwen, inspireert, geschikt maakt en kracht geeft.’

President Hermenegildo ervaart de leiding van de Heer niet alleen in zijn eigen leven, maar ziet die leiding ook in het leven van de leden in de gemeente — van wie er velen, net als hij, de eerste generatie leden in hun familie zijn.

‘Een ieder van ons is op dit moment in ons leven om een reden hier terechtgekomen’, zegt hij. Hij legt uit dat elk lid de gelegenheid heeft om zijn of haar getuigenis te ontwikkelen, in roepingen werkzaam te zijn en vrienden en dierbaren over het evangelie te vertellen.

‘Wij geloven dat de profetieën over het evangelie dat de aarde zal vervullen nu verwezenlijkt worden’, zegt president Hermenegildo. ‘De leden van de gemeente zijn en worden leiders, waar ze ook in de wereld zullen uitgaan. Het is een groot voorrecht om deze leiders te helpen zich voor te bereiden, wat we telkens doen als we de leden van de gemeente onderrichten en voeden.’

Wees één van hart en één van zin

‘Ik vind het eerder een zegen dan een uitdaging om werkzaam te zijn in een wijk met zulke uiteenlopende culturen en talen’, zegt bisschop Hans Key van de wijk Clendon. ‘God verwarde de taal van de mensen tijdens de bouw van de toren van Babel, maar wij kunnen de mensen in de stad van Henoch als voorbeeld nemen en er ook naar streven één van hart en één van zin te zijn en in rechtvaardigheid te leven.’ (Zie Genesis 11:1–9; Mozes 7:18.)

Die eenheid werd ook benadrukt door president Gordon B. Hinckley (1910–2008): ‘We zijn een grote, wereldwijde kerk geworden, en het is het overgrote deel van onze leden nu mogelijk om als één grote familie (…) deel te nemen, in vele talen, in vele landen, maar allemaal met één geloof, één leer en één doop.’1

Noot

  1. Gordon B. Hinckley, ‘Leven in de volheid der tijden’, Liahona, januari 2002, p. 4.

Ook als de leden in een wijk of gemeente niet allemaal dezelfde taal spreken, kunnen ze de barrière doorbreken en één zijn.

Illustraties Cary Henrie

Afdrukken