2010
Wees moedig
mei 2010


Wees moedig

De adviezen in het boek Jozua zullen gezamenlijk de grootste bron van moed en kracht worden die er bestaat: geloof in onze hemelse Vader en in zijn Zoon, Jezus Christus.

Ann M. Dibb

Als de algemene autoriteiten tijdens de algemene conferentie tot de priesterschap spreken, zeggen ze vaak dat ze het gevoel hebben dat ze een ‘machtig leger’ van krachtige priesterschapsdragers toespreken. Vanavond heb ik het gevoel dat ik voor een ‘machtig leger’ uitverkoren dochters van God sta. Jullie zijn uitverkoren om zij aan zij naast die heldhaftige priesterschapsdragers in deze laatste dagen in rechtschapenheid voort te gaan. Jullie zien er prachtig en indrukwekkend uit!

Ik wil vanavond eerst even in het kort het historisch kader schetsen van ons thema, Jozua 1:9: ‘Wees sterk en moedig. Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.’

Mozes was de grote profeet die de Israëlieten uit Egypte had weggeleid, waar ze in slavernij hadden geleefd en door de aanbidding van afgoden waren beïnvloed. Na veertig jaar ontbering in de wildernis waren ze dicht bij hun nieuwe vaderland aangekomen, waar ze vrij zouden zijn om de ware en levende God te aanbidden. Toen Mozes overleed, werd Jozua door God geroepen om de profeet te worden die deze wonderbaarlijke reis zou afsluiten.

Jozua was een invloedrijk leider. In de Gids bij de Schriften wordt hij ‘een groot voorbeeld van een profeet die tevens krijgsman was’ genoemd (Gids bij de Schriften, ‘Jozua’). Zijn naam betekent ‘God helpt’. Zijn inspirerende leiderschap was hard nodig, omdat er nog steeds rivieren overgestoken en veldslagen gewonnen moesten worden voordat alles wat de Heer de Israëlieten had beloofd, gerealiseerd en verkregen kon worden.

De Heer wist dat de profeet Jozua en de Israëlieten in die tijd veel moed nodig hadden. In het eerste hoofdstuk van het boek Jozua zegt de Heer verscheidene malen tegen Jozua dat hij ‘sterk en moedig’ moet zijn. Het woord ‘moed’ wordt gedefinieerd als ‘onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren.’ (Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, dertiende druk, p. 2075.) Door hun moed en gehoorzaamheid waren Jozua en de Israëlieten in staat om het beloofde land binnen te trekken en zich gelukkig te prijzen in de zegeningen van de Heer.

Jozua en de Israëlieten leefden lang geleden. Maar ook wij streven er in onze tijd naar om een ‘beloofd land’ binnen te gaan. Ons hoogste doel bestaat erin om het eeuwige leven bij onze hemelse Vader te verkrijgen. In het eerste hoofdstuk van het boek Jozua staan vier betrouwbare richtlijnen aan de hand waarvan wij onze hindernissen kunnen overwinnen, onze reis kunnen voltooien en de zegeningen van de Heer in ons ‘beloofde land’ kunnen ontvangen.

Ten eerste, in vers 5 belooft de Heer Jozua: ‘Ik zal u niet begeven en u niet verlaten.’ Wij kunnen moed en kracht putten uit de belofte dat de Heer altijd voor ons klaarstaat en ons nooit in de steek zal laten. We hebben geleerd dat onze hemelse Vader al zijn kinderen persoonlijk kent en liefheeft. Als een van zijn dierbare dochters hebben jullie door middel van het gebed recht op zijn beloften en leiding. In de Leer en Verbonden lezen we: ‘Wees nederig; en de Heer, uw God, zal u aan de hand leiden en u antwoord geven op uw gebeden’ (LV 112:10).

Ik geloof die woorden en beloof je dat onze hemelse Vader onze gebeden hoort en verhoort. Maar we moeten vaak geduldig zijn als we ‘de Here verwachten’ (Jesaja 40:31). Terwijl we wachten, kunnen we gaan geloven dat we in de steek zijn gelaten of dat onze gebeden niet gehoord zijn, wellicht omdat we niet waardig zijn om antwoord te krijgen. Dat is niet waar. Ik lees graag de troostende woorden van koning David: ‘Vurig verwachtte ik de Here; toen neigde Hij Zich tot mij en hoorde mijn hulpgeroep’ (Psalmen 40:1).

Het maakt niet uit wat je op je levensreis tegenkomt, de eerste richtlijn in Jozua herinnert ons eraan dat we moeten bidden, geduldig zijn en deze belofte van God in gedachten houden: ‘Ik zal u niet begeven en u niet verlaten’ (Jozua 1:5).

De tweede richtlijn is in vers 7 te vinden, waar de Heer tegen Jozua zegt: ‘Handel nauwgezet overeenkomstig de gehele wet (…) wijk daarvan niet af naar rechts noch naar links, opdat gij voorspoedig zijt, overal waar gij gaat.’ De Heer gebiedt Jozua om de geboden nauwkeurig te onderhouden en niet van het pad van de Heer af te wijken. President Howard W. Hunter heeft gezegd: ‘Jozua wist dat zijn gehoorzaamheid tot succes zou leiden, en hoewel hij niet precies wist hoe hij dat zou bereiken, had hij vertrouwen in het resultaat. (…) De ervaringen van de grote profeten [in de Schriften] zijn opgeschreven [en bewaard] zodat wij kunnen begrijpen hoe belangrijk het is om het pad van strikte gehoorzaamheid te bewandelen’ (Howard W. Hunter, ‘Commitment to God’, Ensign, september 1982, pp. 57, 58).

Een maand geleden bezocht ik een groep jongevrouwen. Ik vroeg de oudere meisjes wat voor advies ze een jong bijenkorfmeisje zouden geven dat haar zou helpen om in elke situatie getrouw en deugdzaam te blijven. Een van de jongevrouwen zei: ‘Als je op school door de gang loopt, kan het zijn dat je vanuit je ooghoek iets ziet dat je aandacht trekt, iets dat er niet echt goed uitziet. Dan ben je misschien nieuwsgierig en wil je een kijkje nemen. Maar mijn advies luidt: Kijk niet. Ik beloof je dat je er spijt van zult krijgen. Geloof me, kijk maar gewoon voor je uit.’

Toen ik die jongevrouw dat hoorde zeggen, wist ik dat ik de raad van de Heer aan Jozua hoorde, ‘wijk daarvan niet af naar rechts noch naar links’ (Jozua 1:7), toegepast op een alledaagse situatie in deze laatste dagen. Jongevrouwen, mijd de verleidingen die je om je heen ziet door nauwkeurig de geboden te onderhouden. Kijk recht vooruit naar je eeuwige doel. De tweede richtlijn herinnert je eraan dat als je dat doen, je beschermd zal worden en ‘voorspoedig zijn, overal waar gij gaat’ (Jozua 1:7).

In vers 8 staat onze derde richtlijn. Hier spreekt de Heer over een ‘wetboek’ en zegt Hij tegen Jozua: ‘Overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan (…) zult gij voorspoedig zijn.’ De Heer gebiedt Jozua, en ons allemaal, om de Schriften te bestuderen. Dagelijkse schriftstudie, vooral in het Boek van Mormon, is een stevig fundament om je ontluikende getuigenis van Jezus Christus en zijn evangelie. De Geest wordt erdoor uitgenodigd. President Harold B. Lee heeft gezegd: ‘Als we niet dagelijks de Schriften bestuderen, zal ons getuigenis verzwakken en zal onze spiritualiteit niet toenemen’ (Leringen van kerkpresidenten: president Harold B. Lee [2000], p. 67).

In de Schriften staan talloze aanwijzingen, beloften, oplossingen en herinneringen die ons op onze weg naar het ‘beloofde land’ kunnen helpen. De derde richtlijn is een aanmoediging om de Schriften dagelijks te bestuderen en te overdenken, zodat we voorspoed en succes kunnen vinden.

Nadat de Heer tot Jozua heeft gesproken, spreekt Jozua de Israëlieten toe. Aan het eind van zijn toespraak, in vers 16, reageren de Israëlieten op zijn woorden en geven ze ons de vierde richtlijn. Ze antwoorden: ‘Al wat gij ons bevolen hebt, zullen wij doen en overal, waarheen gij ons zenden zult, zullen wij gaan.’

Als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen kunnen wij dezelfde toezegging doen om onze profeet te volgen, president Thomas S. Monson, die vanavond bij ons is. Door gebed en de bevestiging van de Geest ontwikkelen wij ons eigen getuigenis van de hedendaagse profeet. Dat getuigenis groeit als wij luisteren en de moed hebben om nauwgezet zijn leringen toe te passen.

Als we luisteren en de raad van onze profeet opvolgen, zullen wij speciale zegeningen ontvangen. Luister naar de profetische beloften die president Monson in onze laatste algemene conferentie heeft gedaan: ‘Moge God u zegenen. Moge de vrede die Hij heeft beloofd de uwe zijn, nu en altijd’ (‘Slotwoord’, Liahona, november 2009, p. 110). ‘Er wachten ons grote beloften als we toegewijd en getrouw zijn’ (Beheers uw gevoelens, o mijn broeder’, Liahona, november 2009, p. 69). ‘Ik smeek de zegeningen des hemels over ieder van u af’ (Liahona, november 2009, p. 110.)

In nodig jullie uit om volgende week, tijdens de algemene conferentie, te luisteren naar de instructies en beloften die we door middel van onze profeet en de apostelen krijgen. Pas dan de vierde richtlijn toe door de raad van de profeet op te volgen en opnieuw te bevestigen: ‘Al wat gij ons bevolen hebt, zullen wij doen en overal, waarheen gij ons zenden zult, zullen wij gaan’ (Jozua 1:16).

Momenteel lijken deze vier richtlijnen — gebed, gehoorzaamheid aan Gods geboden, dagelijkse schriftstudie en de toezegging om de hedendaagse profeet te volgen — misschien klein en eenvoudig. Maar ik wil jullie herinneren aan deze tekst uit Alma: ‘Zie, ik zeg u dat door kleine en eenvoudige dingen grote dingen worden teweeggebracht’ (Alma 37:6). Als we die vier ‘kleine en eenvoudige dingen’ uit het boek Jozua in ons dagelijks leven toepassen, zullen ze de grootste bron van moed en kracht worden die er bestaat: geloof in onze hemelse Vader en in zijn Zoon, Jezus Christus.

Onze hemelse Vader weet dat onze reis niet gemakkelijk is. We krijgen iedere dag te maken met situaties die moed en kracht vergen. Het volgende verhaal dat onlangs in de Church News stond, bevestigt die waarheid:

‘Enkele maanden geleden liet een leerkracht op een middelbare school aan het begin van de les de voorstanders van een bepaald politiek standpunt aan de ene kant van het lokaal staan, en de tegenstanders aan de andere kant.

‘Nadat de leerlingen stelling hadden genomen, ging de leerkracht aan de kant van de tegenstanders staan. De leerkracht nam een bepaalde jonge vrouw aan de kant van de voorstanders onder vuur en viel haar mening en die van haar medestandsters aan.

‘De jonge vrouw, een rozenmeisje in haar wijk, probeerde de aanval op haar geloofsovertuiging te verwerken.

[Ze bleef] kalm ondanks de publieke aanval van iemand in een gezagspositie’ (‘What youth need’, Church News, 6 maart 2010, p. 16).

Deze jonge vrouw toonde opmerkelijk veel moed op haar eigen slagveld, dat op die dag haar klaslokaal bleek te zijn. Waar je je ook bevindt, en waar je ook mee te maken kunt krijgen, ik hoop dat je iets zult hebben aan de richtlijnen in het boek Jozua, zodat je op deze belofte van de Heer kunt vertrouwen: ‘Wees sterk en moedig. Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat’ (Jozua 1:9).

Ik wil jullie mijn getuigenis geven dat onze hemelse Vader jullie allen kent en liefheeft. Als je je tot Hem richt, zal Hij je niet in de steek laten! Hij zal je zegenen met de kracht en de moed die je nodig hebt om je reis terug naar Hem te voltooien. Ik ben dankbaar voor de Schriften en voor goede voorbeelden, zoals de profeet Jozua. Ik ben dankbaar voor president Monson, die ons veilig naar onze hemelse Vader wil terugleiden. Ik bid dat wij net als de Israëlieten ons ‘beloofde land’ zullen binnengaan en vrede in de zegeningen van de Heer vinden. Ik spreek deze woorden in de naam van Jezus Christus. Amen.