2010
Vergeet niet wie je bent!
mei 2010


Vergeet niet wie je bent!

Niets is mooier dan een jongevrouw die het licht van de Geest uitstraalt, die zelfvertrouwen heeft en moedig is omdat ze deugdzaam is.

Elaine S. Dalton

We zijn dochters van onze hemelse Vader. Hij houdt van ons en wij houden van Hem.1 Ik voel mij nederig en dankbaar in jullie midden. De Heer heeft me gezegend met een heel duidelijk begrip van wie jullie zijn en waarom jullie nu hier op aarde zijn. De Heer houdt van jullie, en ik weet dat jullie van Hem houden. Het is aan jullie stralende gezichten te zien, aan je fatsoen, aan je verlangen om het goede te kiezen en aan je vastberadenheid om deugdzaam en rein te blijven.

Samen hebben we veel geestelijke momenten ervaren. We hebben ons getuigenis gegeven op kampen, in kerkgebouwen en tijdens haardvuuravonden. We hebben ons gewarmd aan het vuur van ons geloof. We hebben bergen beklommen en goudkleurige vaandels ontvouwd — van Brazilië tot Bountiful — als teken van de vastberadenheid diep in ons hart om deugdzaam te blijven en altijd waardig te zijn om naar de tempel te gaan. We hebben gebeden, het Boek van Mormon gelezen en iedere dag geglimlacht. En samen met onze moeder, grootmoeders en leidsters werken we aan onze Persoonlijke vooruitgang. En we zijn nog maar net begonnen!

Dit is een prachtige tijd om als jongevrouw op aarde te leven. Onze visie is hetzelfde gebleven. Namelijk: waardig zijn om heilige verbonden te sluiten en na te leven, en de verordeningen van de tempel te ontvangen. Dat is ons hoogste doel! En we zullen een voorbeeld voor de wereld zijn inzake terugkeer tot deugdzaamheid — een terugkeer tot kuisheid en zedelijke reinheid. We zullen ons uiterste best blijven doen om met elkaars hulp ‘op heilige plaatsen’2 te staan en de Heilige Geest te ontvangen, te herkennen en erop te vertrouwen.

We zullen over Christus blijven praten en ons in Christus blijven verheugen, zodat een ieder van ons zal weten op welke bron we mogen vertrouwen voor vergeving van onze zonden.3 En ja, we zullen pal blijven staan ongeacht de stormen die om ons heen kunnen woeden, omdat we weten en getuigen dat ‘het is op de rots van onze Verlosser, die Christus is, de Zoon Gods, dat [wij ons] fundament moet[en] bouwen (…) en als [we] op dat fundament bouwen, kunnen [wij] niet vallen.’4

De raad van de Heer aan Jozua is ook zijn raad aan jullie, de ‘jongeren met het edele geboorterecht’5. ‘Wees sterk en moedig. Sidder niet en word niet verschrikt, want de Here, uw God, is met u, overal waar gij gaat.’6 Jullie zijn niet alleen! Ook al ben je de enige heilige der laatste dagen op school, onder je vriendinnen of in je familie, je bent niet alleen. Je kunt op de kracht van de Heer vertrouwen. Jozua zei tegen de Israëlieten: ‘Heiligt u, want morgen zal de Here in uw midden wonderen doen.’7 Dat was de oproep van Jozua tot een terugkeer naar deugdzaamheid, en het is dezelfde oproep die tot ons is gericht. We kunnen het werk waartoe we zijn geroepen en voorbereid alleen doen als we kunnen putten uit de kracht en het vertrouwen die voortvloeien uit een deugdzaam leven.

Jullie zijn jongevrouwen met een groot geloof. Dat geloof hebben jullie meegebracht op aarde. Alma leert ons dat jullie in het voorsterfelijk leven blijk gaven van ‘buitengewoon geloof en goede werken.’8 Je vocht met je geloof en getuigenis om het plan te verdedigen dat aan God was voorgesteld. Jullie wisten dat het plan goed was en dat de Heiland zou doen wat Hij beloofde. Want jullie kenden Hem! Jullie stonden aan zijn kant en waren enthousiast dat jullie naar de aarde mochten komen. Jullie wisten wat er van je verwacht zou worden. Jullie wisten dat het moeilijk zou zijn, en toch hadden jullie het vertrouwen dat je niet alleen je goddelijke zending kon vervullen, maar dat je ook echt iets kon betekenen. Jullie zijn ‘uitverkoren geesten die bewaard waren om in de volheid der tijden op aarde te komen en deel te nemen aan het leggen van de grondslag voor het grootse werk der laatste dagen, waaronder het bouwen van de tempels en het daarin verrichten van de verordeningen.’9

En nu zijn jullie hier, om te doen waartoe je bent bewaard en voorbereid. Als ik zo naar jullie kijk, vraag ik me af of de vriendinnen van de jonge soldaten van Helaman er zo uitzagen! Het is dan ook geen wonder dat de kracht van Satans aanvallen op je identiteit en deugd toeneemt. Hij wint als jullie ontzet, ontmoedigd, verward, vertraagd of belemmerd kunnen worden in jullie vermogen om door de Heilige Geest geleid te worden of naar de heilige tempel te gaan.

Jongevrouwen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, vergeet niet wie je bent! Je bent uitverkoren. Jullie zijn dochters van God. Je kunt geen generatie jongevrouwen zijn die tevreden is om ‘erbij te horen’. Jullie moeten de moed hebben om je te onderscheiden: ‘Staat op en laat [je] licht schijnen, opdat het een standaard voor de natiën zal zijn.’10 De wereld wil je doen geloven dat je niet belangrijk bent — dat je uit de mode bent en ouderwets. De wereld roept je voortdurend, met luide stem, om ‘het ervan te nemen’, om ‘alles uit te proberen’, om ‘te experimenteren en vrolijk te zijn’. Daarentegen fluistert de Heilige Geest je in en moedigt de Heer je aan om ‘op de paden der deugd’ te wandelen, ‘de dingen van deze wereld terzijde [te] leggen (…) en de verbonden aan [te kleven] die gij hebt gesloten.’11

Ik heb altijd genoten van het verhaal van de zoon van koning Lodewijk XVI van Frankrijk, omdat hij een onwrikbare zelfkennis had. Als jongeman was hij gekidnapt door slechte mensen, die zijn vader, de koning, hadden onttroond. Deze mensen wisten dat als zij hem moreel konden vernietigen, hij geen troonopvolger kon worden. Zes maanden lang stelden ze hem bloot aan al het slechte wat het leven te bieden had. Maar hij bezweek nooit onder de druk. Dat verbaasde zijn kidnappers en toen ze alles hadden gedaan wat ze konden bedenken, vroegen ze hem waarom hij zoveel morele kracht had. Zijn antwoord was eenvoudig. Hij zei: ‘Ik kan niet doen wat u wilt, want ik ben geboren om koning te worden.’12

Net als de zoon van de koning hebben jullie allemaal een koninklijk geboorterecht. Jullie hebben allemaal een goddelijk erfgoed. ‘Jullie zijn letterlijk een koninklijke dochter van onze Vader in de hemel.’13 Jullie zijn allemaal geboren om koningin te worden.

Toen ik aan de Brigham Young University studeerde, leerde ik wat het echt betekent om koningin te zijn. Ik kreeg de unieke kans om samen met enkele andere studenten de profeet, president David O. McKay, te ontmoeten. Ik kreeg te horen dat ik mijn beste jurk moest aantrekken en de volgende ochtend klaar moest staan om naar het huis van de profeet in Huntsville (Utah) te gaan. Ik zal die ervaring nooit vergeten. Zodra we het huis binnenkwamen, voelde ik de Geest. We zaten in de huiskamer van de profeet om hem heen. President McKay had een wit pak aan en zijn vrouw zat naast hem. Hij liet ons een voor een bij hem komen en iets over onszelf vertellen. Toen ik aan de beurt was, stak hij zijn hand naar mij uit en hield mijn hand vast. Ik vertelde hem over mijn leven en mijn familie. Hij keek me diep in de ogen.

Toen iedereen aan de beurt was geweest, leunde hij achterover in zijn stoel, pakte hij de hand van zijn vrouw beet en zei hij: ‘Jonge vrouwen, ik wil jullie graag aan mijn koningin voorstellen.’ Naast hem zat zijn vrouw, Emma Ray McKay. Hoewel ze geen kroon met glinsterende diamanten op had en ze niet op een troon zat, wist ik dat ze een echte koningin was. Haar grijze haar was haar kroon, en haar reine ogen glinsterden als diamanten. Toen president en zuster McKay over hun familie en hun leven samen vertelden, spraken hun ineengestrengelde handen boekdelen over hun liefde. Ze straalden geluk uit. Zij had een schoonheid die niet te koop is. Die kwam voort uit het jarenlang streven naar de beste gaven, een goede opleiding en het streven naar kennis door studie en door geloof. Maar die kwam ook voort uit jarenlang hard werken, getrouw beproevingen doorstaan met optimisme, vertrouwen, kracht en moed. En tevens uit haar onwankelbare toewijding en trouw aan haar man, haar kinderen en de Heer.

Op die herfstdag in Huntsville (Utah) werd ik herinnerd aan mijn goddelijke identiteit en leerde ik iets over wat ik nu ‘innerlijke schoonheid’ noem — de soort schoonheid die van binnen uit straalt. Het is de soort schoonheid die niet gekocht kan worden of met make-up of door een operatie bereikt kan worden. Het is de soort schoonheid die je er niet af wast. Het is geestelijke aantrekkelijkheid. Innerlijke schoonheid komt uit deugdzaamheid voort. Het is de schoonheid die uit kuisheid en zedelijke reinheid voortkomt. Het is de schoonheid die je in de ogen van een deugdzame vrouw ziet, zoals je moeder en grootmoeder. Het is de schoonheid die verdiend wordt door geloof, bekering en het naleven van verbonden.

De wereld legt zoveel nadruk op lichamelijke aantrekkelijkheid en wil je laten geloven dat je op een onbereikbaar fotomodel op de omslag van een tijdschrift moet lijken. De Heer wil je laten weten dat je een unieke schoonheid hebt. Als je deugdzaam, kuis en zedelijk rein bent, valt je innerlijke schoonheid in je ogen en van je gezicht af te lezen. Mijn grootvader zei altijd: ‘Als je dicht bij God en zijn oneindige goedheid blijft, hoef je niets te vertellen, het is aan je gezicht te zien.’14 Als je het gezelschap van de Heilige Geest waardig bent, zul je zelfvertrouwen hebben en zal je innerlijke schoonheid helder stralen. ‘Laat [daarom] deugd onophoudelijk uw gedachten sieren; dan zal uw vertrouwen in de tegenwoordigheid van God sterk worden. (…) De Heilige Geest zal uw constante metgezel zijn.’15

We hebben geleerd: ‘De gave van de Heilige Geest stimuleert al onze verstandelijke vermogens. Ze versterkt, vergroot, ontvouwt en zuivert alle natuurlijke hartstochten en gevoelens. (…) Ze inspireert tot deugdzaamheid, vriendelijkheid, goedheid, genegenheid, zachtaardigheid en naastenliefde. Ze ontwikkelt schoonheid van gestalte en gelaatstrekken.’16 Dat is het grote schoonheidsgeheim! Dat is de schoonheid die ik bij de profeet thuis heb gezien. Die dag heb ik geleerd dat de schoonheid van zuster McKay de enige schoonheid is waar het uiteindelijk om gaat en de enige schoonheid die blijvend is.

Alma stelt ieder van ons een indringende vraag: ‘Hebt [je] zijn beeld in uw gelaat ontvangen?’17

Onlangs werd ik op kantoor door een groep jongevrouwen bezocht. Aan het eind van het bezoek zei een jongevrouw met tranen in haar ogen: ‘Ik heb mezelf nooit mooi gevonden. Ik vond mezelf altijd erg gewoontjes. Maar toen ik vandaag langs de spiegel in uw kantoor liep, keek ik erin en was ik mooi!’ Ze was inderdaad mooi omdat haar gezicht door de Geest straalde. Ze zag zichzelf zoals onze hemelse Vader haar ziet. Zij had zijn beeld in haar gelaat ontvangen. Dat is innerlijke schoonheid.

Jongevrouwen, kijk in de spiegel van de eeuwigheid. Vergeet niet wie je bent! Zie jezelf zoals onze hemelse Vader je ziet. Je bent uitverkoren. Je hebt een edele afkomst. Breng je goddelijke erfgoed niet in gevaar. Je bent geboren om koningin te worden. Leef zo dat je het waardig bent om naar de tempel te gaan en daar ‘alles wat mijn Vader heeft’18 te ontvangen. Ontwikkel innerlijke schoonheid. Niets is mooier dan een jongevrouw die het licht van de Geest uitstraalt, die zelfvertrouwen heeft en moedig is omdat ze deugdzaam is.

Bedenk dat je een dochter van onze hemelse Vader bent. Hij houdt zoveel van je dat Hij zijn Zoon gezonden heeft om je de juiste levensweg te laten zien, zodat je ooit bij Hem kunt terugkeren. Ik getuig dat als je dichter bij de Heiland komt, het door zijn oneindige verzoening mogelijk is om je te bekeren, om te veranderen, om rein te zijn en om zijn beeld in je gelaat te ontvangen. Door zijn verzoening word je in staat gesteld om sterk en moedig te zijn en je banier van deugd te hijsen. Jullie zijn heel bijzonder. Jullie zijn die banier!

En daarom besluit ik met de woorden van de Heer tot zijn dierbare dochters: ‘Zie (…) gij zijt een uitverkoren vrouw, die Ik heb geroepen.’19 ‘[Wandel] op de paden der deugd. (…) [Leg] de dingen van deze wereld terzijde., (…) Onderhoud voortdurend mijn geboden, en gij zult een kroon van gerechtigheid ontvangen.’20 Daarvan geef ik mijn getuigenis in de heilige naam van onze Heiland, Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Zie ‘Jongevrouwenthema’, Persoonlijke vooruitgang (2009) p. 3.

  2. Leer en Verbonden 87:8.

  3. Zie 2 Nephi 25:26.

  4. Helaman 5:12.

  5. ‘Carry On’, Hymns, nr. 255.

  6. Jozua 1:9.

  7. Jozua 3:5; zie ook De Gids bij de Schriften, ‘Heiliging’, scriptures.lds.org.

  8. Alma 13:3.

  9. Leer en Verbonden 138:53–54.

  10. Leer en Verbonden 115:5.

  11. Leer en Verbonden 25:2, 10, 13.

  12. Zie Vaughn J. Featherstone, ‘The King’s Son’, New Era, november 1975, p. 35.

  13. Ezra Taft Benson, ‘To the Young Women of the Church’, Ensign, november 1986, p. 85.

  14. Anoniem; zie Elaine S. Dalton, ‘Het is aan je gezicht te zien’, Liahona, mei 2006, p. 109.

  15. Leer en Verbonden 121:45–46.

  16. Parley P. Pratt, Key to the Science of Theology, 10e uitgave (1965), p. 101; cursivering toegevoegd.

  17. Alma 5:14.

  18. Leer en Verbonden 84:38.

  19. Leer en Verbonden 25:3.

  20. Leer en Verbonden 25:2, 10, 13, 15.