Help hen op weg naar huis
Wij helpen Gods kinderen het beste door ze in hun jonge jaren manieren aan te bieden om hun geloof in Jezus Christus en in zijn herstelde evangelie te ontwikkelen.
Broeders en zusters, onze hemelse Vader heeft onze hulp nodig om zijn geestkinderen weer bij Hem thuis te brengen. Ik heb het vandaag over jonge mensen die al in zijn ware kerk zijn en zich dus op het enge en smalle pad bevinden dat terug naar hun hemelse thuis voert. Hij wil dat zij al jong de geestelijke kracht opdoen om op dat pad te blijven. En Hij heeft onze hulp nodig om hen terug op het pad te sturen als ze af beginnen te dwalen.
Ik was een jonge bisschop toen ik heel duidelijk begon in te zien waarom de Heer kinderen wil sterken als ze nog jong zijn, en Hij ze snel wil redden. Ik zal u een verhaal vertellen over een jongmens dat model staat voor velen die ik in de loop der jaren heb geprobeerd te helpen.
Ze ging aan de andere kant van het bureau in de bisschopskamer zitten. Ze vertelde over haar leven. Ze was gedoopt en bevestigd als lid van de kerk toen ze acht was. Er waren geen tranen in haar ogen toen ze me vertelde over de daaropvolgende twintig jaar, maar ze klonk verdrietig. Ze zei dat de neerwaartse spiraal begon toen ze besloot om om te gaan met mensen die ze opwindend vond. Ze begon eerst de geboden te overtreden die haar minder belangrijk toeschenen.
Eerst voelde ze zich een beetje verdrietig en een tikje schuldig. Maar de omgang met haar vrienden gaf haar een nieuw gevoel dat men haar leuk vond en daardoor leken de voornemens die ze af en toe had om zich te bekeren steeds minder belangrijk. Toen ze steeds ergere geboden overtrad, leek de droom van een hemels thuis te vervagen.
Ze zat tegenover me en zei dat ze zich ellendig voelde. Ze wilde dat ik haar redde uit de valstrik van zonde waarin ze zich gevangen voelde. Maar de enige uitweg was om geloof te hebben in Jezus Christus, een gebroken hart te hebben, zich te bekeren, een reiniging en verandering te ondergaan, en kracht te ontvangen door de verzoening van de Heer. Ik gaf haar mijn getuigenis dat dit nog steeds mogelijk was. En dat was het ook, maar het was zo veel moeilijker dan het geweest zou zijn om op jongere leeftijd geloof te hebben toen ze op het pad terug naar God was, en toen ze voor het eerst begon af te dwalen.
Dus wij helpen Gods kinderen het beste door ze in hun jonge jaren manieren aan te bieden om hun geloof in Jezus Christus en in zijn herstelde evangelie te ontwikkelen. En als ze van het pad mochten afwijken, moeten we ze snel helpen om dat geloof opnieuw aan te wakkeren voordat het zwakker wordt.
U en ik mogen er dus van uitgaan dat we bijna voortdurend de kans krijgen om de reizigers onder Gods kinderen te helpen. De Heiland heeft ons verteld waarom dat zo is toen Hij de gevaarlijke thuisreis beschreef die al Gods geestkinderen doormaken in de mist die wordt veroorzaakt door zonde en door Satan:
‘Gaat in door de enge poort, want wijd is [de poort] en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er, die daardoor ingaan;
want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen zijn er, die hem vinden.’1
Een liefhebbende hemelse Vader voorzag de behoeften van zijn kinderen en plaatste langs het pad wegwijzers en redders. Hij stuurde zijn Zoon, Jezus Christus, om een veilige doortocht mogelijk en zichtbaar te maken. Hij heeft in deze tijd president Thomas S. Monson als zijn profeet geroepen. Sinds zijn jeugd heeft president Monson niet alleen geleerd hoe hij op dat pad moest blijven, maar ook hoe hij mensen kon redden die in ellende terecht zijn gekomen.
Onze hemelse Vader heeft ons een grote verscheidenheid aan taken gegeven om reizigers te sterken en hen zo nodig in veiligheid te brengen. De belangrijkste en invloedrijkste taken vinden we in het gezin. Die zijn belangrijk omdat het gezin de kans heeft om een kind meteen aan het begin van zijn leven stevig met zijn voeten op het pad naar huis te zetten. Ouders, broers en zussen, grootouders, tantes en ooms zijn invloedrijker gidsen en redders door de liefdesband die in de aard van de familie ligt.
De familie is de eerste acht jaren van een kinderleven in het voordeel. In die beschermde jaren is Satan door de verzoening van Jezus Christus niet in staat om het pad naar huis te hullen in de misten van duisternis. In die waardevolle jaren helpt de Heer het gezin door mensen in het jeugdwerk te roepen die de kinderen geestelijk sterken. En hij laat dragers van het Aäronisch priesterschap het avondmaal bedienen. In die avondmaalsgebeden horen de kinderen de belofte dat ze de Heilige Geest als gids bij zich zullen hebben als ze zijn geboden gehoorzamen. Daardoor worden ze gesterkt om verleiding te weerstaan als die zich aandient, en redden ze, ergens in de toekomst, vervolgens anderen.
Veel bisschoppen in de kerk worden geïnspireerd tot het roepen van de sterkste leden van de wijk om de kinderen in het jeugdwerk te dienen. Zij beseffen dat als die kinderen gesterkt worden in hun geloof en getuigenis, het minder waarschijnlijk is dat ze in hun tienertijd gered moeten worden. Ze beseffen dat een sterk geestelijk fundament een leven lang verschil kan uitmaken.
We kunnen allemaal helpen. Oma, opa en elk lid dat een kind kent, kan helpen. Daar is geen formele roeping in het jeugdwerk voor nodig. En er is geen maximumleeftijd. Zo’n vrouw was op jongere leeftijd lid van het algemeen jeugdwerkbestuur en hielp met het opstellen van het KGW-motto.
Ze kreeg er nooit genoeg van om de kinderen te dienen. Ze gaf op haar eigen verzoek les in het jeugdwerk van haar wijk tot ze bijna negentig was. Kleine kinderen voelden haar liefde voor hen. Ze zagen haar voorbeeld. Ze leerden de eenvoudige beginselen van het evangelie van Jezus Christus van haar. En bovenal leerden ze door haar voorbeeld de invloed van de Heilige Geest voelen en herkennen. En toen ze zover waren, waren ze goed op weg naar het geloof om verleiding te weerstaan. Daardoor zouden ze waarschijnlijk niet gered hoeven te worden en zouden ze voorbereid zijn om anderen te redden.
Ik leerde de kracht van eenvoudig geloof in gebed en in de Heilige Geest toen onze kinderen nog erg klein waren. Onze oudste zoon was nog niet gedoopt. Zijn ouders, jeugdwerkleerkrachten en priesterschapsdienstknechten hadden geprobeerd om hem de Geest te helpen voelen en herkennen, en te weten hoe hij hulp van Hem kon krijgen.
Op een middag hadden mijn vrouw en ik hem meegenomen naar een vrouw die hem leerde lezen. Het was de bedoeling dat ik hem na mijn werk op weg naar huis zou ophalen.
Zijn les was eerder voorbij dan we hadden verwacht. Hij was er zeker van dat hij de weg naar huis wist. En dus ging hij op weg. Naderhand zei hij dat hij er het volste vertrouwen in had en dat het hem wel leuk leek om alleen naar huis te lopen. Toen hij nog geen kilometer had gelopen, begon het donker te worden. Het begon wel tot hem door te dringen dat hij nog ver van huis was.
Hij kan zich nog herinneren dat hij door zijn tranen heen vaag de lampen van de auto’s zag die langsreden. Hij voelde zich net een klein kind, niet meer de jongen die vol zelfvertrouwen naar huis was gaan lopen. Hij besefte dat hij hulp nodig had. En toen bedacht hij iets. Hij wist dat hij dan moest bidden. En dus ging hij van de stoep af naar wat bomen die hij nauwelijks kon zien in het donker. Hij vond een plek om neer te knielen.
Door de bosjes heen hoorde hij stemmen op hem af komen. Twee jongeren hadden hem horen huilen. Ze liepen op hem af en zeiden: ‘Kunnen we je helpen?’ Door zijn tranen heen vertelde hij dat hij was verdwaald en dat hij naar huis wilde. Ze vroegen of hij zijn telefoonnummer of adres wist. Dat wist hij niet. Ze vroegen of hij zijn naam wist. Dat wist hij. Ze namen hem mee naar hun eigen huis, vlak in de buurt. Ze vonden onze achternaam in het telefoonboek.
Toen ik het telefoontje kreeg, haastte ik mij naar hem toe, dankbaar dat er vriendelijke mensen op zijn weg naar huis waren gezet. En ik ben altijd dankbaar geweest dat hij had geleerd om te bidden in geloof dat er iemand zou komen als hij verdwaald was. Dat geloof heeft hem vaker in veiligheid gebracht en hem meer keren redders op zijn pad gebracht dan hij kan opnoemen.
De Heer heeft een systeem van redding en redders in zijn koninkrijk. De Heer heeft in zijn wijsheid zijn dienstknechten geïnspireerd tot enkele heel goede manieren om ons te sterken en heeft de beste redders klaargezet voor onze tienerjaren.
U kent twee uitstekende programma’s die de Heer heeft verschaft. Een ervan is voor jongevrouwen en heet Persoonlijke vooruitgang. Het andere is voor dragers van het Aäronisch priesterschap en heet Plicht jegens God. Wij moedigen jonge mensen van het opkomende geslacht aan om in te zien dat ze grote geestelijke kracht kunnen ontwikkelen. En wij smeken hen die zich om deze jonge mensen bekommeren te doen wat de Heer van ons verwacht om hen te helpen. En daar de toekomst van de kerk van hen afhangt, bekommeren we ons allemaal om hen.
Deze twee programma’s zijn verbeterd, maar het doel ervan is onveranderd gebleven. President Monson heeft het zo gezegd: Wij moeten ‘leren wat wij moeten leren, doen wat wij moeten doen, en zijn wat wij moeten zijn.’2
Het boekje Persoonlijke vooruitgang voor jongevrouwen maakt duidelijk wat het doel voor hen is: ‘Aan de hand van de acht JV-waarden in het programma Persoonlijke vooruitgang krijg je meer inzicht in wie je bent, waarom je hier op aarde bent en wat je als een dochter Gods moet doen om je voor te bereiden op de dag dat je naar de tempel gaat om daar heilige verbonden te sluiten.’
En dan staat er dat jongevrouwen leren ‘taken op [zich] te nemen en uit te voeren, en daarover bij een ouder of leidster verslag uit te brengen.’ En er wordt ook in beloofd: ‘De gewoonten die je jezelf eigen maakt terwijl je aan Persoonlijke vooruitgang werkt — bv. gebed, schriftstudie, dienen en in een dagboek schrijven — zullen structuur in je leven brengen. Die gewoonten zullen je getuigenis vergroten en je ertoe aanzetten om je je verdere leven te blijven ontplooien.’3
Het programma Plicht jegens God voor jongemannen in de Aäronische priesterschap is verbeterd en meer op hun doelen geconcentreerd. Het is nu één eenvoudig boek geworden voor alle drie ambten in het Aäronisch priesterschap. De jongemannen en hun leiders krijgen een exemplaar van dit nieuwe boek. Het is een uitstekend hulpmiddel. Het zal het getuigenis van de jongemannen sterken en hun band met God aanhalen. Het zal hen helpen om hun priesterschapstaken te leren en te willen vervullen. Het zal de band met hun ouders, quorumleden, andere jongemannen en met hun leiders verstevigen.
Deze programma’s leggen veel verantwoordelijkheid bij de jonge mensen zelf. Zij worden uitgenodigd om dingen te leren en te doen die voor iedereen een opgaaf zouden zijn. Als ik aan mijn eigen jeugd denk, kan ik me niet herinneren dat ik op deze manier ben uitgenodigd. O, ik ben wel eens gevraagd om zoiets te doen, maar dat was slechts af en toe. Deze programma’s zullen jongeren ertoe aanzetten om jarenlang consequent en ijverig kennis en geestelijke ervaringen op te doen.
Nu ik erover nadenk, besef ik dat de inhoud van deze boekjes het vertrouwen van de Heer in het opkomende geslacht en in ons allen die hen liefhebben, belichamen. En ik heb bewijs gezien dat dit vertrouwen terecht is.
Bij bezoekjes heb ik de Aäronische-priesterschapsquorums in actie gezien. Ik heb jongemannen leerpatronen zien volgen, plannen zien maken om te doen wat God van hen verlangt, en vervolgens zien doen wat ze toegezegd hadden, en anderen zien vertellen hoe ze er in geestelijk opzicht door veranderd waren. En terwijl ik toekeek en luisterde, werd duidelijk dat vaders, moeders, leiders, vrienden en zelfs buren in een wijk of gemeente, door de Geest geraakt werden als ze de jongeren hoorden getuigen hoe ze gesterkt waren. De jongeren werden opgebouwd doordat ze getuigden en dat gold ook voor hen die probeerden hen te helpen.
Het jongevrouwenprogramma bevat datzelfde invloedrijke patroon om geestelijke kracht te ontwikkelen in de jongevrouwen en ons de kans te bieden om ze daarbij te helpen. Persoonlijke vooruitgang bereidt jongevrouwen voor op de tempelverordeningen. Zij hebben veel aan het voorbeeld van moeders, grootmoeders en alle rechtschapen vrouwen om hen heen in de kerk. Ik heb gezien dat ouders een dochter hielpen om haar doelen en dromen te bereiken door al het goede wat ze doet op te merken en te waarderen.
Nog maar enkele dagen geleden zag ik hoe een moeder en haar jonge dochter gelauwerd werden omdat ze samen voorbeelden van voorbeeldige vrouwen waren geworden. En toen ze mij vertelden wat dat voor hen betekende, voelde ik de goedkeuring en bemoediging van de Heer voor ons allen.
Van alle hulp die we deze jonge mensen kunnen geven, is de belangrijkste toch wel dat we ze ons vertrouwen laten merken dat ze op het pad terug naar God zijn en dat ze het kunnen halen. En dat doen we het beste door met hen mee te gaan. Want het pad is steil en soms vol stenen, dus soms zullen ze ontmoedigd raken en zelfs struikelen. Soms raken ze misschien in verwarring omtrent hun bestemming en jagen ze doelen na die minder eeuwig belang hebben. Deze geïnspireerde programma’s maken dat minder waarschijnlijk, want ze zullen de jongere ertoe brengen om het gezelschap te vragen en te ontvangen van de Heilige Geest.
De beste raad die wij jonge mensen kunnen geven, is dat ze alleen maar terug kunnen komen bij hun hemelse Vader als ze geleid en bijgestuurd worden door de Geest van God. Dus als wij verstandig zijn, bemoedigen, prijzen en leven wij alles na wat het gezelschap van de Heilige Geest uitnodigt. Als zij ons vertellen wat ze doen en voelen, moeten wij de ingevingen van de Geest zelf waardig zijn. Dan zullen zij in onze lof en onze glimlach de goedkeuring van God voelen. En mochten wij de noodzaak voelen om ze bij te sturen met raadgevingen, dan zullen ze onze liefde en Gods liefde daarin voelen in plaats van vermaning en verwerping, want dan zou Satan ze verder weg kunnen voeren.
Het voorbeeld dat zij het hardst van ons nodig hebben, is dat wij doen wat zij moeten doen. Wij moeten bidden om de gaven van de Geest. Wij moeten de Schriften en de woorden van de levende profeten overpeinzen. Wij moeten plannen maken die niet slechts wensen zijn, maar verbonden. En dan moeten wij onze beloften aan de Heer houden. En we moeten anderen verheffen door hen te vertellen over de zegeningen van de verzoening die wij ontvangen hebben.
En we moeten zelf een voorbeeld zijn van de gestage, voortdurende getrouwheid die de Heer van hen verwacht. Doen we dat, dan helpen we ze om de verzekering van de Geest te voelen dat ze, als ze doorzetten, deze woorden zullen horen van een liefhebbende Heiland en hemelse Vader: ‘Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.’4 En wij die hen op het pad helpen, zullen die woorden met vreugde aanhoren.
Ik getuig dat de Heer u en ieder kind van God liefheeft. Dit is zijn koninkrijk, dat door middel van de profeet Joseph Smith hersteld is met priesterschapssleutels. Thomas S. Monson is de profeet van de Heer in deze tijd. Ik beloof ieder van u dat als u de geïnspireerde aanwijzingen opvolgt in deze ware Kerk van Jezus Christus onze jongeren, en wij die hen helpen en liefhebben, veilig aan kunnen komen in ons thuis met onze hemelse Vader en de Heiland, om daar voor eeuwig in gezinsverband en in vreugde te wonen. In de naam van Jezus Christus. Amen.