Cambodjaanse heiligen der laatste dagen: een nieuwe richting
Ondanks de zware beproevingen die de Cambodjaanse heiligen der laatste dagen in het verleden hebben doorgemaakt, ontdekken ze dat het evangelie van Jezus Christus hun hoop voor de toekomst biedt.
Midden in de regentijd in het late voorjaar in Phnom Penh, weerstaat de rivier de Tonle Sap — die al maandenlang in de Mekong stroomt — de natuurlijke loop en stroomt ineens in de andere richting.
Door deze verandering van stroomrichting wordt het Tonle Sapmeer aan de kop van de rivier wel vijf keer zo groot, waarmee het de vissen en vogels die daar foerageren het voedsel biedt dat ze zo hard nodig hebben.
Net als de rivier van richting verandert, hebben de leden in Cambodja gevoeld dat het evangelie van Jezus Christus ertoe heeft bijgedragen om hun leven een andere richting te geven. Hun hart loopt nu over van de vreugde en gemoedsrust die het evangelie geeft. Die golf van vreugde voorziet hun ziel van geestelijk voedsel.
Hoewel het land duistere tijden heeft doorgemaakt, heeft het evangelie van Jezus Christus veel Cambodjanen geholpen om het licht van een nieuwe dag te zien schijnen in het duister van het verleden.
Een nieuwe richting
In het politieke oproer waarin het land zich in de jaren zeventig bevond, werden veel Cambodjanen van huis en haard verdreven, en verloren zij familieleden.
Loy Bunseak, president van de gemeente Siem Reap in het zendingsgebied Phnom Penh, was negen jaar oud toen hij in 1975 met zijn ouders het ouderlijk huis moest achterlaten. Samen met miljoenen anderen moesten ze harde lichamelijke arbeid verrichten op de uitgestrekte akkers van het land.
In die tijd verloor president Loy beide ouders en vijf van zijn acht broers en zussen.
Maar ondanks de ontberingen had president Loy altijd iets dat hem hielp om het verdriet te doorstaan.
‘Ik had altijd hoop’, zegt hij.
De vastberaden hoop waarmee president Loy de beproevingen van zijn jeugd kon doorstaan, is dezelfde hoop die hem later in staat stelde om de waarheid van het evangelie van Jezus Christus in te zien.
Omdat het boeddhisme in Cambodja overheerst, is president Loy opgegroeid zonder van Jezus Christus af te weten. Hij hoorde pas over de Heiland toen er zendelingen van de kerk bij hem thuis kwamen en vertelden dat ze een belangrijke boodschap voor het gezin hadden.
‘Ik had nog nooit van Jezus Christus gehoord voordat ik kennismaakte met de zendelingen’, zegt hij. ‘Ik wilde meer over Hem weten.’
Na intensief onderzoek en diepgaande gesprekken lieten president Loy en zijn gezin zich in 2001 dopen.
‘De zendelingen hielpen me om te leren van het Boek van Mormon, maar ik kreeg mijn getuigenis dat het waar was van God’, aldus president Loy. ‘Ik kon zien dat mijn gezinsleden gelukkiger werden als ze de leringen uit het Boek van Mormon naleefden.’
De ervaring van president Loy is niet uniek. Khan Sarin, president van de gemeente Sen Sok in het district Phnom Penh-Noord, was als tiener uit zijn ouderlijk gezin gehaald en tewerkgesteld op het platteland.
‘Ik was toen zonder enige hoop’, zegt president Khan. ‘Ik wist niet of ik het zou overleven.’
Terugkijkend meent president Khan dat de Heer hem verscheidene keren beschermd heeft. Als jonge man ging hij in dienst en werd er van dichtbij, van niet meer dan zes meter afstand, op hem geschoten, maar werd hij niet geraakt. Hij trapte ook op verschillende geactiveerde landmijnen, maar ze gingen niet af. Eén landmijn waarop hij trapte ging wél af, maar hij raakte niet ernstig gewond.
Vanwege de gevaarlijke omstandigheden waarin de soldaten zich bevonden, deden ze alles om zich te beschermen. Diverse militairen lieten een tatoeage aanbrengen omdat ze geloofden dat die hen konden beschermen.
‘Voordat ik lid van de kerk werd, wist ik niets,’ zegt president Khan. ‘Nu weet ik dat het Jezus Christus was, en niet de tatoeages, die me beschermde.’
Toen de vrouw van president Khan, Suon Sokmo, de zendelingen had ontmoet en zich liet dopen, was hij onder de indruk van de veranderingen die hij in haar zag. Hij nam haar uitnodiging aan om samen de Schriften te bestuderen, en al gauw besloot hij zich te laten dopen.
‘Het belangrijkste dat ik ooit in mijn leven heb gekregen, is het getuigenis dat ik heb ontleend aan mijn schriftstudie’, zegt hij.
Pich Sareth, lid van de gemeente Phnom Penh 12 in het district Phnom Penh-Noord, maakte ook al heel erg jong beproevingen mee. Hij was nog maar vijf jaar oud toen hij bij zijn ouders werd weggehaald en gedwongen om op de akkers te werken. Soms vond hij krabben of kikkers die hij at om zijn honger te stillen.
Ook Seng Tha, de echtgenote van broeder Pich, werd met haar familie gedwongen om hun woning achter te laten. Omdat ze toen nog maar vier jaar oud was, en nog heel klein, werd ze niet gedwongen om te werken, maar andere kinderen wél. Ze mocht het grootste deel van de dag niet bij haar familie zijn. Oudere vrouwen die niet konden werken, pasten op haar.
Toen broeder Pich en zijn vrouw in 1995 de zendelingen waren tegengekomen, vernamen ze dat hun hemelse Vader hen liefhad. ‘Als ik problemen had, ondervond ik dat ik ze met gebed kon doorstaan’, zegt broeder Pich. ‘Ik wist dat mijn hemelse Vader om me gaf.’
Toen broeder Pich besloot om zich te laten dopen, kreeg zijn vrouw ook een getuigenis van het evangelie en liet ze zich dopen.
Een golf van vreugde
Sinds hun doop hebben broeder Pich en zijn gezinsleden ingezien wat een vreugde je krijgt door een getuigenis van Jezus Christus te krijgen. De familie Pich leest dagelijks in de Schriften. Sinds ze dat doen, dringt het evangelie diep tot in hun ziel door.
‘We vinden dat we nu op de goede weg zijn en we willen op dit nauwe pad blijven en vooruitgang maken’, zegt zuster Seng. ‘Ik ben elke dag dankbaar dat we samen met onze kinderen op deze weg kunnen zijn.’
De vreugde die president Loy voelt, strekt zich niet alleen uit tot zijn nakomelingen, maar ook tot zijn voorouders. President Loy ging in 2004 met zijn gezin naar de tempel in Hongkong (China). Niet alleen werden zijn vrouw en kinderen aan hem verzegeld, er werden ook verlossende verordeningen verricht voor zijn vader, moeder en de broers en zussen die hij had verloren.
‘Ik kan de vreugde die ik in de tempel voelde niet eens uitleggen’, zegt president Loy. ‘Ik wist dat mijn gezin sterk werd gemaakt. Ik weet dat de tempel een vereiste is voor een gezin om eeuwig bij elkaar te zijn.’
President Khan en zijn gezin kregen ook de kans om zich in de Hongkongtempel voor eeuwig aan elkaar te laten verzegelen. ‘Het gevoel dat ik in de tempel had, was nieuw voor me. Het is moeilijk in woorden uit te drukken’, aldus president Khan.
Voeding om te overleven
Dankzij de verbreiding van het evangelie krijgen de leden in Cambodja de geestelijke voeding die ze nodig hebben om te overleven. Hoewel de kerk in Cambodja groeit, hopen de leden dat die groei nog maar een voorbode is van een grote opbloei van het evangelie in hun land.
Net zoals de vissen en de dieren de benodigde voeding krijgen als het Tonle Sapmeer overstroomt, krijgt een toenemend aantal Cambodjanen de geestelijke voeding die zij nodig hebben, dankzij het grote verlangen in het hart van de leden om het evangelie te verbreiden.
‘Als je een deksel op een pan doet, kookt hij over’, zegt president Khan. ‘Dat geldt ook voor het gevoel dat ik in mijn hart heb. Ik moet het opendoen om iedereen te vertellen wat ik voel.’
President Loy hoopt dat het bijkomende gevolg van thuis in het evangelie onderwijzen zal zijn dat zijn dochters het evangelie zullen blijven omarmen en het aan hun kinderen zullen leren.
‘Toen ik eenmaal van Jezus Christus had gehoord, werd alles in mijn leven en met mijn gezin beter’, zegt hij. ‘Dat we thuis het priesterschap hebben, brengt ons dichter tot elkaar. Als we een probleem hebben, bespreken we het samen.’
Sinds de Cambodjaanse overheid in 1994 de kerk wettelijk erkend heeft, hebben duizenden Cambodjanen het evangelie geaccepteerd. De familie Pich ziet uit naar de dag dat het evangelie alle delen van het land zal hebben bereikt. Broeder Pich zegt: ‘Ik hoop dat we ooit een tempel zullen hebben in Cambodja.’
Zuster Seng stemt daarmee in: ‘Onze hemelse Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, leven. Ik hoop dat de kerk in de toekomst zó zal groeien dat we hier een tempel kunnen bouwen.’
President Khan ziet in hoe zijn leven is veranderd sinds hij van de Heiland heeft gehoord. Hij gelooft dat het evangelie van Jezus Christus het enige is dat de Cambodjanen van hun beproevingen in het verleden kan genezen.
‘Toen ik lid van de kerk werd, raakte ik veel verdriet over gebeurtenissen uit het verleden kwijt. Ik kreeg een nieuw licht dat ik nog nooit eerder had gehad,’ zegt hij. ‘Alles is als nieuw.’