Overlevenden helpen overlevenden
Toen de tropische storm Ketsana eind september 2009 de Filipijnse hoofdstad Manilla en de omgeving onder water zette, was de ellende nog lang niet voorbij. Ook niet toen slechts acht dagen later de tyfoon Parma de noordelijke gebieden van de Filipijnen trof. Noch toen Parma daarna van koers veranderde en als tropische storm opnieuw het land aandeed en nog meer schade aanrichtte.
Maar de heiligen in de Filipijnen — ook zij die nog aan het herstellen waren van eerdere stormen — wachtten niet op de derde en laatste keer dat Parma toesloeg om anderen in nood te helpen.
Schenken wat in veiligheid was gebracht
Parañaque City, vlak bij Manilla, werd eind september door de tropische storm Ketsana getroffen. Op het hoogtepunt van de storm dreef de bisschop van een van de vier wijken op een piepschuimen deksel van een koelbox over het diepe water om drie gezinnen te evacueren. De volgende dag was de avondmaalsdienst afgezegd; maar veel leden van de getroffen wijk, die zelf door de storm getroffen waren, kwamen bij het kerkgebouw bijeen in pyjama, korte broek en jasje en hadden voedsel en kleding meegebracht om onder mensen in nood uit te delen. Binnen zo’n twee uur waren alle leden van de wijk bezocht, gecontroleerd en geholpen.
Slechts twee avonden nadat velen van hen door het puin van hun eigen dorpen hadden gewaad, kwamen de leden uit het gebied Parañaque bij hun kerkgebouw bijeen om de 26 zakken kleding te sorteren en afzonderlijk te verpakken voor distributie.
‘Dat was een van de gedenkwaardigste gezinsavonden voor veel gezinnen in onze wijk’, zegt bisschop Franco Advincula.
Een zuster van een gezin in nood vroeg de bisschop wanneer ze hun bijdragen konden inleveren. ‘Ik stond versteld en wist niet wat te zeggen’, zei bisschop Advincula. ‘Toen voelde ik me geïnspireerd om deze lieve zuster niet de kans tot helpen te ontnemen.’
Steeds opnieuw helpen
Toen Ketsana de hoofdstad Manilla trof, voelde Porferio Balute jr., president van het district Alaminos (Filipijnen) zich geïnspireerd om de leden in zijn district te vragen hun naasten in het zuiden te helpen. Veel leden in het district Alaminos waren nog niet hersteld van de tyfoon Emong, die hen vier maanden eerder, in mei 2009, had getroffen. Het was de meest vernietigende tyfoon die ooit die stad in het westen van de Filipijnen heeft getroffen. Veel leden leefden van de visserij of de landbouw, en hun bestaansmiddelen waren door de overstromingen vernietigd.
Hoewel hij bang was dat hij teveel zou vragen van de mensen die zelf nog tegen de armoede vochten, vroeg president Balute het toch.
Die middag kwamen de leden naar het kerkgebouw met 21 zakken kleding, een zak voedsel en vijftienhonderd Filipijnse dollars.
Toen een week later Parma toesloeg, deze keer in het noorden, gaven de leden van het district Alaminos opnieuw gehoor en verzamelden ze opnieuw kleding, voedsel en geld. Sommigen van hen boden hun tijd aan om de goederen zelf te distribueren.
‘We wilden gewoon helpen’, zei president Balute. ‘We hadden nooit gedacht dat we zoveel zouden bereiken. Ons geloof groeide, onze liefde voor onze naaste nam toe, ons getuigenis werd versterkt en ons begrip van de liefde van de Heiland en zijn verzoening werd groter.’
Onzelfzuchtigheid en optimisme
Ouderling Kendall Ayres, die samen met zijn vrouw voor het permanent studiefonds werkzaam is, werd geroepen om de distributie van de goederen te organiseren. Hij beschreef de eenheid onder de Filipijnse heiligen als volgt:
‘Het was een wonder om te zien hoe de mensen die het meest waren kwijtgeraakt, veel troost vonden in het helpen van anderen die net zo hard waren getroffen’, zei ouderling Ayres. ‘Ik heb de betekenis van het schriftvers “je leven verliezen om het te vinden” als nooit tevoren in de praktijk leren begrijpen. Voor mij is dat geen theorie meer — het is realiteit. Er zijn veel meer aanvragen van mensen die hulp willen verlenen dan er nodig is. De hoeveelheid goederen en hulp is bijna niet te bevatten; het is een openbaring.’
‘Filipino’s zijn over het algemeen erg veerkrachtig’, aldus ouderling Benson Misalucha, gebiedszeventiger in de Filipijnen. In plaats van naar het glas te kijken als halfvol of halfleeg, ‘kijken wij naar het glas en zeggen: “Nou, het is een mooi glas, ook als er geen water in zit.”’