Uitnodiging voor een ramp
Cesar A. Minutti, Brazilië
Kort nadat ik aan mijn dienstplicht in het Braziliaanse leger was begonnen, werd ik korporaal en kreeg ik het bevel over twaalf man. Helaas leken de twaalf jonge soldaten de laagste normen van alle militairen in de barakken te hebben. Ik ontdekte dat ze drugs gebruikten of hadden gebruikt, diefstallen op hun geweten hadden, en zich over hadden gegeven aan seksuele en andere ernstige zonden.
In plaats van me te laten beïnvloeden door hun lage normen, nam ik elke gelegenheid te baat om ze over het evangelie te vertellen. Ik sprak bijvoorbeeld over het evangelie als we pauze hadden of als we samen geweren schoonmaakten. Ik dacht dat ze me zouden bespotten en uitlachen om mijn normen, maar ze luisterden en behandelde me met respect. Maar ondanks mijn moeite om ze evangelieleringen bij te brengen, veranderden ze hun houding of gedrag niet.
Eindelijk kwam onze diensttijd ten einde, en op onze laatste dag in het leger nodigden de manschappen me uit om met hen naar een feest op een boerderijtje te gaan. ‘Korporaal, je moet wel meegaan naar ons feest’, zei een van hen. ‘Je gaat ons toch niet beledigen door niet te komen, hè?’
Ik stond op het punt om de uitnodiging aan te nemen om hen niet te beledigen. Maar ik bedacht dat hun fuifnormen strijdig zouden zijn met mijn kerknormen. Ik herinnerde me wat ik in het seminarie had geleerd over gaan naar plekken waar de Heilige Geest niet heen zou gaan. Ondanks hun verwijten, zei ik tegen de mannen dat ik niet kwam. Ik nam afscheid en ging naar huis.
Het duurde maanden voordat ik weer een van de soldaten uit die groep zag. Toen hij mij vertelde wat er was gebeurd, was ik dankbaar dat ik niet naar hun afscheidsfeest met heel veel alcohol was gegaan. De dronken mannen waren begonnen alcohol naar elkaar te gooien. En toen gooide er een bij wijze van grap een lucifer op zijn maat, die zulke hevige brandwonden opliep dat hij enkele dagen later overleed. Alle deelnemers aan het feestje werden beschuldigd van doodslag.
Als ik naar het feestje was gegaan — zelfs al had ik niet gedronken — dan zou mij hetzelfde lot ten deel zijn gevallen. Dat voorval zou mij achtervolgd hebben en had mijn toekomst in de weg kunnen staan. Ik rouwde om de jonge man die was overleden, maar ik was dankbaar dat ik gehoor had gegeven aan de ingevingen van de Geest en de raad van kerkleiders.