Sta aan de kant van de Heer
Uit ‘Van vriend tot vriend’, Liahona, april 1999, K2–K4.
Toen ik nog klein was, woonde ik in het Duitse Zwickau. Mijn oma had een vriendin met lang wit haar. Ze heette zuster Ewig, en ze nodigde mijn oma uit om mee naar de kerk te gaan. Als we er met de familie naartoe gingen, zagen we veel kinderen. We waren allemaal erg onder de indruk van de muziek, vooral het zingen. Vooral één liedje, ‘Wees steeds een zonnestraaltje’ maakte veel indruk op me.1 Ik voelde me heel dicht bij Jezus als ik het zong. Ik wist dat Hij wilde dat ik voor Hem een zonnestraaltje was. Ik vind het nog steeds een fijn liedje en ben blij met het getuigenis van de Heiland dat ik erdoor kreeg.
Mijn hele familie — behalve ik, omdat ik nog maar zes was — werd gedoopt als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Toen ik acht was, werd ik door mijn vader gedoopt in een openbaar zwembad.
Toen ik elf was, moest mijn familie Oost-Duitsland verlaten. We verhuisden naar Frankfurt, in West-Duitsland. Ik ging naar de gemeente Frankfurt, die niet zo groot was als die in Zwickau. De kerk in Frankfurt was klein, en we hadden les in de kelder. De zendelingen leerden ons belangrijke evangeliebeginselen.
Eén zendeling, ouderling Stringham, maakte grote indruk op me met zijn lessen over de Parel van grote waarde, vooral over het stuk waar Mozes leert dat hij een zoon van God is (zie Mozes 1:3–4). Ouderling Stringham leerde me ook de schrifttekst waarin staat: ‘Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn?’ (Romeinen 8:31). Dit gaf mij troost en moed, want de toekomst in Duitsland zag er toen slecht uit. De stad Frankfurt, met zijn gebombardeerde gebouwen, lag in puin. Die lering is mij de rest van mijn leven bijgebleven. Ik heb erdoor geleerd dat ik aan de kant van de Heer moet staan. Ik kan me niet veroorloven om niet aan de kant van de Heer te staan.
Ik daag jullie, kinderen, uit om te luisteren naar de woorden van de profeten. Als je dat doet, vind je antwoorden op je vragen, of je nu 6, 9, 11, 19, of net als ik, 69 bent!