Pioniers in het buitenland
Heiligen der laatste dagen in Italië erfgoed van geloof
De auteur woont in Utah (VS).
De geschiedenis van de kerk in Italië begint in de tijd van het Nieuwe Testament, toen er een groep getrouwe christenen in de hoofdstad van het Romeinse Rijk woonden. De Bijbel vertelt ons niet wie het evangelie in Rome introduceerde, maar toen de apostel Paulus in circa 57 n.C. een brief aan de Romeinen schreef, bestond de kerk er reeds ‘tal van jaren’ (Romeinen 15:23).
Paulus beschreef de christenen in Rome als ‘vol van goedheid’ (15:14). Hij kende een aantal van hen en in zijn brief stond een lange lijst dierbare heiligen die hij groette (zie 16:1–15).
Paulus prees het geloof van die christenen en vertelde hun dat hij vurig voor hen bad. Hij verlangde hen te zien en hoopte dat God hem zou toelaten hun spoedig te bezoeken (zie 1:8–15).
Toen hij uiteindelijk naar Rome ging, werd hij gevangengezet, maar de leden van de kerk keken zo naar zijn komst uit dat enkele broeders zeventig kilometer reisden om hem bij Forum Appii te ontmoeten. Toen Paulus hen zag ‘dankte hij God en greep [hij] moed’ (Handelingen 28:15).
Later zou Paulus in Rome, waar de heiligen zwaar door Nero en andere keizers werden vervolgd, de martelaarsdood sterven. Uiteindelijk verviel de kerk tot afvalligheid, maar de eerste Romeinse heiligen lieten in het centrum van het rijk een erfgoed van geloof na, dat de basis voor het wereldwijde christendom vormde.
Een door de Heer verborgen volk
In 1849 werd ouderling Lorenzo Snow (1814–1901) van het Quorum der Twaalf Apostelen geroepen om een zendingsgebied in Italië te stichten. Toen hij zich afvroeg waar hij moest beginnen, kwamen de Waldenzen, een religieuze gemeenschap in de bergen van Piëmont in het noordwesten van Italië, onder zijn aandacht.
De Waldenzen hadden wegens hun geloof ruim zeven eeuwen onder extreme vervolging geleden. Enkele honderd jaren vóór de protestantse Reformatie predikten ze reeds dat de kerk die Christus gesticht had tot afvalligheid vervallen was. Ze scheidden zich af van de rooms-katholieke kerk en werden tot ketter verklaard, uit hun steden verjaagd, gemarteld en afgeslacht. In plaats van hun geloof af te zweren, vluchtten ze naar de bergen.1
Ouderling Snow schreef: ‘Toen ik aan [de Waldenzen] dacht, werd mijn verstand enorm verlicht.’ In een brief naar huis schreef hij: ‘Ik geloof dat de Heer een volk in de Alpen verborgen heeft.’2
In andere streken in Italië was de wet het zendingswerk ongunstig gezind. Maar twee jaar vóór ouderling Snow arriveerde, was de Waldenzen in de regio Piëmont na eeuwen vervolging godsdienstvrijheid verleend.3 Sommigen onder hen hadden zelfs opmerkelijke dromen en visioenen gehad, die hen op de boodschap van de zendelingen hadden voorbereid.4
Ouderling Snow en twee zendingscollega’s wijdden Italië op 19 september 1850 aan de verkondiging van het evangelie toe. Ouderling Snow schreef: ‘Vanaf die dag deden er zich gelegenheden tot het verkondigen van onze boodschap voor.’5
In de volgende vier jaar ondervonden de zendelingen succes, maar ook tegenstand. Ze brachten twee brochures en een Italiaanse vertaling van het Boek van Mormon uit. Ze doopten een aantal bekeerlingen. Maar tegen 1854 viel het werk stil — de zendelingen werden naar andere gebieden geroepen, de getrouwste bekeerlingen emigreerden naar Utah, en de vervolging begon toe te nemen. In 1862 werd al het actieve zendingswerk stilgelegd en het zendingsgebied werd in 1867 gesloten.
De Italiaanse Zending bestond maar twaalf jaar, maar in die tijd werden er twaalf gezinnen en zeven personen bekeerd, die naar Utah emigreerden. De Waldenzen die het evangelie aangenomen hadden, versterkten de kerk in Utah en tegenwoordig traceren tienduizenden leden hun afstamming tot de 72 getrouwe Waldenzen die het land van hun voorouders verlieten om zich bij de heiligen der laatste dagen in de Rocky Mountains te voegen.6
Het werk bespoedigen
Na het sluiten van de Italiaanse Zending is er bijna honderd jaar officieel geen zendingswerk in Italië verricht. Het licht van het evangelie begon pas in de Tweede Wereldoorlog opnieuw in Italië te schijnen, toen heiligen der laatste dagen die in het Amerikaanse leger dienden in verschillende Italiaanse steden gelegerd waren. Deze leden vormden groepen die voor hun zondagse bijeenkomsten bijeenkwamen. Die groepen bleven ook na de oorlog bestaan, omdat de leden aan militaire basissen in Italië toegewezen werden.
In de daaropvolgende twintig jaar bespoedigde de Heer zijn werk. Italianen sloten zich bij de kerk aan doordat zij in het buitenland contacten met zendelingen legden. De groepen voor militairen in Napels en Verona werden onder toezicht van de Zwitserse Zending tot gemeenten omgevormd. De zending liet het Boek van Mormon opnieuw in het Italiaans vertalen en uitbrengen. Het werd tijd om weer zendelingen naar Italië te sturen.
In 1964 werd Italië een district in de Zwitserse Zending, en kort daarop werden er zendelingen die Italiaans spraken naar verschillende steden gestuurd. In 1966 werd het Italiaanse zendingsgebied geopend, 99 jaar na de sluiting van de oorspronkelijke Italiaanse Zending. Ouderling Ezra Taft Benson (1899–1994) van het Quorum der Twaalf Apostelen sprak het gebed uit waarin hij Italië aan de prediking van het evangelie toewijdde.
Tien jaar na de opening van het zendingsgebied, was het ledental van driehonderd naar vijfduizend gestegen. In 1982 was dat cijfer verdubbeld. Recenter heeft de kerk een enorme groei doorgemaakt. Van 2005 tot 2010 werden er vier nieuwe ringen gesticht, wat het aantal ringen op zeven bracht. Tegenwoordig wonen er bijna vijfentwintigduizend heiligen der laatste dagen in Italië.
De kerk grondvesten
Ouderling Craig A. Cardon van de Zeventig is een van de duizenden mormoonse afstammelingen van Phillipe Cardon, een Waldens die in 1854 naar Utah emigreerde. Ouderling Cardon heeft het werk van de Heer in het land van zijn voorouders zien opbloeien, eerst in de jaren zestig als zendeling in de heropende Italiaanse zending en later, in de jaren tachtig, als president van het zendingsgebied Rome.
Toen ouderling Cardon in 1983 als zendingspresident geroepen werd, had de kerk slechts één kerkgebouw in Rome dat niet gehuurd werd. In die tijd werden nieuwe kerkgebouwen gedeeltelijk bekostigd door schenkingen van leden uit het gebied. Er was geld nodig voor de bouw van verschillende gebouwen en het leek onmogelijk dat de leden zoveel konden opbrengen. Na de zaak onder gebed te hebben overwogen, werd de Italiaanse leden gevraagd om het geld dat ze aan Kerstmis zouden uitgeven aan het bouwfonds te schenken. De leden legden een baksteen in plaats van pakjes onder hun kerstboom als symbool van hun offer.
‘Er vond toen een wonder plaats’, zegt ouderling Cardon. ‘Het bijeengebrachte bedrag was hoger dan het benodigde bedrag. Daardoor en door de tiendegetrouwheid van de heiligen, stortte de Heer grote zegeningen over het zendingsgebied en de heiligen uit, omdat ze gewillig alles deden wat ze konden om de kerk op te bouwen. Ik ben ervan overtuigd dat hun toewijding een belangrijke rol heeft gespeeld in de groei van de kerk die tot de stichting van een ring leidde en nu de bouw van een tempel in Rome.’7
Voor hij als algemeen autoriteit geroepen werd, keerde ouderling Cardon in 2005 terug naar Italië om de stichting van de ring Rome bij te wonen. Het was een mooie ervaring. ‘Er was priesterschapskracht’, zegt hij, ‘de sleutels van het priesterschap, de schriftuurlijke definitie van een toevluchtsoord — een ring — waren nu in Rome gevestigd.’
Een tempel in Rome
Toen president Thomas S. Monson in de algemene oktoberconferentie van 2008 de bouw van een tempel in Rome aankondigde, klonk er eerst een zucht van verbazing en daarna een licht opgewonden geroezemoes in het conferentiecentrum. In Italië slaakten de heiligen die de satellietuitzending volgden vreugdekreten. Een zuster herinnert zich: ‘We gingen als op vleugels huiswaarts, met vreugde in het hart.’
Waarom spreekt de idee van een tempel in Rome zo tot de verbeelding? Behalve het grote geestelijke belang van de tempel, voelen de leden ook dat de stad grote geschiedkundige waarde heeft, zegt ouderling Cardon: ‘Haar macht indertijd; haar ontdekkingsreizigers, kunstenaars, wetenschappers en uitvinders die de wereld zoveel gegeven hebben; en de religieuze macht van Rome, die belangrijk is geweest voor de verspreiding van het christendom over de hele wereld. Het maakt allemaal deel uit van de geschiedenis van Rome, waar nu ook een tempel van de Heer komt.’ Tijdens de eerstespadesteking in 2010 zei president Monson: ‘De tempel die op deze plek gebouwd wordt, betekent alles voor de heiligen der laatste dagen.’8
Veertig jaar lang zijn de Italiaanse leden naar de Berntempel (Zwitserland) gereisd, sommigen waren wel twee dagen onderweg. Massimo De Feo, voormalig president van de ring Rome en nu gebiedszeventiger, gelooft dat de Rometempel een teken is dat de Heer de jarenlange gedienstigheid en opoffering van de heiligen der laatste dagen gezien heeft en hun grote verlangen naar een tempel kent.
Bij de aankondiging van de tempel was volgens ouderling De Feo het enthousiasme even groot als wanneer een ploeg in de laatste minuut een wedstrijd wint. De vreugde was volgens hem vergelijkbaar met wat we in het voorsterfelijk bestaan gevoeld moeten hebben toen het heilsplan aangekondigd werd. De heiligen omhelsden elkaar, lachten en lieten tranen van vreugde. Het was waar geluk.
‘Het is geweldig om de Heer in deze tijd te dienen’, zegt ouderling De Feo, ‘zo bijzonder voor Italië, voor Rome.’ Hij getuigt: ‘Ik weet dat de Heer dit deel van zijn koninkrijk in grote mate zegent.’9
Ledental in Italië
1854 |
66 |
1965 |
287 |
1975 |
3929 |
1985 |
12.000 |
1995 |
17.000 |
2005 |
21.791 |
2013 |
25.453 |