De profeet beantwoordde mijn gebed
Derrick Fields (Missouri, VS)
Aan het einde van mijn tweede jaar schreef ik mij aan de universiteit voor de opleiding grafische vormgeving in. Ik werd niet toegelaten, maar mocht het het daaropvolgende jaar nog eens proberen. Ik was niet echt blij dat ik een jaar moest wachten.
Fotografie lag het dichtst bij grafische vormgeving. Dus bad ik of ik mijn studierichting moest veranderen en ik voelde me er goed over. Ik wilde gewoon mijn diploma behalen!
Bij aanvang van het eerste semester kreeg ik les over film en de geschiedenis van fotografie. Ik keek ernaar uit. Maar toen ik het lesmateriaal van het vak film doorbladerde, merkte ik dat de studenten veel films voor 16 jaar en ouder moesten bekijken. In de les fotografie zei de leerkracht dat de foto’s die we zouden bestuderen gewelddadig, onthutsend en erotisch getint waren. Ze zei dat fotografie daar tegenwoordig vooral om draaide.
De moed zonk mij in de schoenen toen ik me afvroeg wat ik nu moest doen. Ik wist dat het evangelie die zaken afraadde, maar deze lessen waren verplicht. Ik moest denken aan de Schrifttekst over in de wereld, maar niet van de wereld zijn (zie Johannes 15:19). Was het mogelijk om in de les, maar niet van de les te zijn?
Ik bad om te weten wat ik moest doen en om het geloof te hebben om het goede te kiezen. Ik vroeg ook mijn vrouw, ouders en broer om raad. Mijn broer bracht me de volgende tekst onder de aandacht: ‘Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven?’ (Matteüs 16:26).
Ik wist dat een opleiding belangrijk was, maar had ik de verkeerde studie gekozen? Hoe kon ik mijn studie afblazen als het licht aan het einde van de tunnel zo dichtbij was?
Toen ik op een keer ’s nachts met ons zieke kindje wakker was, dacht ik eraan om president Thomas S. Monson op het internet te zoeken. Ik vond een toespraak die president Monson tijdens de algemene oktoberconferentie van 2011 gehouden had. Ik luisterde aandachtig toen hij sprak over de ontregeling van het morele kompas van de maatschappij. Hij zei dat ongepast en immoreel gedrag nu door velen als aanvaardbaar gezien wordt.
Toen zei hij precies wat ik horen moest: ‘We moeten waakzaam zijn in een wereld die zich zo ver van het geestelijke heeft verwijderd. Het is essentieel dat we alles afwijzen wat niet met onze normen overeenstemt en daarbij weigeren datgene op te geven waar we het meest naar verlangen: eeuwig leven in het koninkrijk van God.’1
Die woorden raakten me diep. De tranen stroomden over mijn wangen en ik wist dat een levende profeet mijn gebed beantwoord had.
Hoewel ik mijn studieplannen heb moeten bijstellen, weet ik dat de Heer mij en mijn gezin zal zegenen als we de profeet volgen, het standpunt van de wereld trotseren, de geboden onderhouden en de normen van het evangelie hooghouden.