Mijn kaartje op de grafsteen
Marianne Chaplin Stovall (Californië, VS)
In de zomer van 2003 deed ik in Michigan (VS) stamboomonderzoek naar mijn overoudoom Robert Hall. Aan het einde van mijn verblijf bezocht ik een begraafplaats waar ik twintig jaar eerder al eens geweest was.
Toen ik de begraafplaats die keer bezocht had, viel mijn oog op de bloemen bij een grafsteen met de achternaam Hall erop. Deze keer schreef ik een kaartje, zette er de datum op en lamineerde het ter bescherming tegen de regen. Met een gebed in het hart liet ik het kaartje bij de grafsteen achter in de hoop dat iemand die me meer over Robert Hall kon vertellen het zou vinden. Hoopvol en tegelijk skeptisch gestemd of het kaartje iets zou opleveren, reisde ik terug naar Californië.
Een week later kreeg ik een brief van Deke Bentley, een verre neef.
‘Gisteren maakte ik iets eigenaardigs mee’, schreef hij. ‘Om drie uur ’s middags was ik op weg gegaan om aardbeien te kopen, toen ik besloot om bij de begraafplaats op Plains Road langs te gaan om de graven van mijn voorouders na te kijken. Ik was er in jaren niet geweest. Naast hun graven lag uw kaartje.’
Deke was naar de begraafplaats gegaan op de dag waarop ik het kaartje achtergelaten had. Ik belde hem meteen op. In ons gesprek kwam ik erachter dat hij in Hillsdale woonde, ruim tachtig kilometer van de begraafplaats.
Een paar maanden later ging ik terug naar Michigan om Deke te bezoeken. Hij vertelde me dat hij familieleden had die op de begraafplaats nabij zijn huis begraven waren, en vroeg of ik daarheen wilde gaan. Hij vertelde me dat er vier grafstenen met de naam Hall erop stonden, twee waar hij niets van wist.
Op de begraafplaats toonde Deke me de grafstenen. De twee waar hij niets van wist, waren die van Martin en Anna Hall. Ik had mijn gegevens niet bij me, maar ik kon me nog heel goed herinneren dat ik een Martin Hall getraceerd had.
We haastten ons een uur voor sluitingstijd naar het gerechtsgebouw in de hoop dat Martins ouders op de overlijdensakte vermeld stonden. En dat was zo! Martins vader was Robert Hall! De Heilige Geest liet mij duidelijk voelen dat mijn lange zoektocht voorbij was.
Deke, geen lid van de kerk, zei dat het vinden van Robert Hall ‘iets geestelijks’ leek te hebben. Ik glimlachte en wist dat de Geest me geleid had.
‘Misschien heb je er spijt van dat je dat kaartje niet twintig jaar geleden hebt achtergelaten,’ zei Deke, ‘maar ik ben pas drie jaar geleden naar Hillsdale verhuisd!’
Ik heb uit deze ervaring geleerd dat familiegeschiedenis inderdaad deel van Gods werk uitmaakt en dat Hij ons in onze oprechte inspanningen leidt.