Boodschap van het Eerste Presidium
Trouw aan het geloof van onze voorvaders
John Linford was 43 toen zijn vrouw, Maria, en hij besloten om met drie van hun zoons hun woning in Gravely (Engeland) achter te laten en een reis van duizenden kilometers te maken om zich bij de heiligen in de Great Salt Lake Valley te voegen. Ze vertrokken zonder hun vierde zoon, die op zending was, verkochten hun bezittingen en scheepten zich in Liverpool op de Thornton in.
De zeereis naar New York City en vandaar over land naar Iowa verliep zonder problemen. De moeilijkheden begonnen echter vlak nadat de Linfords en andere heiligen der laatste dagen die met de Thornton gekomen waren, op 15 juli 1856 met het noodlottige handkarrenkonvooi van James G. Willie uit Iowa City vertrokken.
De barre weersomstandigheden en zware reis eisten hun tol van velen in de groep, met inbegrip van John. Hij werd uiteindelijk zo ziek en zwak dat hij de reis liggend in een handkar moest vervolgen. Tegen de tijd dat het konvooi Wyoming bereikte, was zijn toestand beduidend verslechterd. Een reddingsteam vanuit Salt Lake City arriveerde op 21 oktober, enkele uren nadat John zijn sterfelijke reis beëindigd had. Hij was die ochtend vroeg gestorven nabij de oever van de rivier de Sweetwater.
Had John er spijt van dat hij comfort en gemak ingeruild had voor de moeilijkheden, ontberingen en beproevingen om met zijn gezin naar Zion op te gaan?
‘Nee, Maria’, zei hij vlak voor zijn dood tegen zijn vrouw. ‘Ik ben blij dat we gegaan zijn. Ik zal Salt Lake niet levend bereiken, maar jij en de jongens wel. Ik heb geen spijt van alles wat we doorgemaakt hebben als onze jongens in Zion kunnen opgroeien en hun gezin daar kunnen grootbrengen.’1
Maria en haar zoons voltooiden hun reis. Toen Maria bijna dertig jaar later overleed, lieten John en zij een erfgoed van geloof, dienstbetoon, toewijding en opoffering na.
Een heilige der laatste dagen is een pionier, want een pionier is iemand die voorop loopt om de weg te banen zodat anderen kunnen volgen.2 En een pionier zijn, betekent offers brengen. Hoewel de leden van de kerk niet meer huis en haard hoeven te verlaten om de reis naar Zion te maken, moeten ze wel vaak oude gewoonten, vaste patronen en goede vrienden achterlaten. Sommigen nemen het moeilijke besluit om familieleden achter te laten die tegen hun kerklidmaatschap gekant zijn. Heiligen der laatste dagen gaan echter voorwaarts en bidden dat dierbaren het eens zullen begrijpen en accepteren.
Het pad van een pionier is niet gemakkelijk, maar wij volgen in de voetsporen van de ultieme Pionier, de Heiland zelf, die voorop liep en ons de weg toonde.
‘Kom dan en volg Mij’3, wenkte Hij.
‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’4, verklaarde Hij.
‘Kom tot Mij’5, sprak Hij.
De weg kan zwaar zijn. Sommigen vinden het moeilijk om de spottende en onwelvoeglijke opmerkingen te weerstaan van dwazen die kuisheid, eerlijkheid en gehoorzaamheid aan Gods geboden belachelijk maken. De wereld heeft mensen die vasthouden aan beginselen altijd gekleineerd. Toen Noach de opdracht kreeg om een ark te bouwen, keken de dwaze mensen naar de wolkeloze hemel, en ze bespotten en hoonden hem — totdat de regen kwam.
Lang geleden waren er mensen op het Amerikaanse vasteland die twijfelden, de waarheid betwistten en ongehoorzaam waren, tot het vuur Zarahemla verteerde, de aarde Moronihah bedekte en het water Moroni overspoelde. Spotternij, hoon, grove taal en zonde waren weg. Er heerste nu een sombere stilte en dichte duisternis. Gods geduld was op, zijn tijdschema vervuld.
Maria Linford is haar geloof nooit kwijtgeraakt, ondanks de vervolging in Engeland, de ontberingen van haar reis naar ‘’t land door God […] bereid’6 en de latere beproevingen die ze voor haar gezin en de kerk doorstond.
Bij een grafceremonie in 1937 ter ere van Maria’s nagedachtenis vroeg ouderling George Albert Smith (1870–1951) aan haar nakomelingen: ‘Leeft u trouw aan het geloof van uw voorouders? […] Streef ernaar alle offers die [zij] voor u gebracht hebben, waardig te zijn.’7
Als we ernaar streven Zion in ons hart, in ons gezin, in onze gemeenschap en ons land op te bouwen, mogen wij dan de vastberaden moed en het blijvende geloof indachtig zijn van wie alles gegeven hebben, opdat wij de zegeningen van het herstelde evangelie konden genieten, met de bijbehorende hoop en belofte door de verzoening van Jezus Christus.