Met een vervroegde terugkeer van zending omgaan
De auteurs wonen in Utah (VS).
Vervroegd van zending terugkeren, al is het om gezondheidsredenen, kan problematisch zijn. Dat was bij mij het geval. Maar je kunt er een stap vooruit door doen, niet een stap achteruit.
Mijn vader was op zakenreis, dus mijn moeder was de enige die me verwelkomde toen ik uit het vliegtuig strompelde. Ze nam me in haar armen en we huilden allebei.
Ik liet allerlei medische onderzoeken doen, maar de artsen konden het probleem niet vinden. Mijn naamplaatje negen maanden eerder afdoen, was het moeilijkste dat ik ooit gedaan heb. Ik voelde me een mislukkeling, omdat ik mijn zending niet afgemaakt had.
Een zending was echt iets voor mij
Ik was altijd van plan geweest om op zending te gaan. Toen mijn oudere broer op zending ging, zwaaide ik hem uit met een zelfgemaakt naamplaatje op. Toen in 2012 de verandering in de aanvangsleeftijd van een zending aangekondigd werd, was ik net negentien. Ik wist dat de aankondiging een antwoord op mijn gebeden was. Ik danste de kamer rond, vulde mijn papieren die dag nog in, maakte afspraken voor medische onderzoeken en stuurde mijn papieren binnen een week in. Twee weken later ontving ik mijn oproep naar het zendingsgebied Anaheim (Californië). Twee maanden daarna meldde ik me bij het opleidingscentrum voor zendelingen.
Ik begon mijn zending vol vuur als ‘groentje’ en wilde maar doorgaan. Mijn trainer en ik renden soms letterlijk naar een les, zo graag wilden we de zendingslessen geven. Voltijdzendelinge zijn, was mij op het lijf geschreven. Ik was wel eens onhandig en had zo mijn moeilijkheden, maar het zendingsleven overtrof alles.
Toen ik zo’n acht maanden op zending was, kregen mijn collega en ik beiden een fiets, omdat het zendingsgebied niet over voldoende auto’s beschikte. Ik had al een hele tijd niet meer gefietst en wist ook niet echt hoe dat met een rok aan zou gaan, maar ik had er toch heel veel zin in. Na een paar weken kreeg ik echter af en toe pijn in mijn zij. Ik schonk er geen aandacht aan en bleef werken.
De pijn kwam vaker en heviger terug, tot mijn collega me naar de eerstehulppost moest brengen. Er werden uiteenlopende medische onderzoeken gedaan, maar de artsen konden de oorzaak van de pijn niet vinden.
In de weken daarna bad ik tot mijn hemelse Vader om de pijn weg te nemen en kreeg ik meerdere zalvingen, maar het werd steeds erger. Ik had voortdurend pijn, welke houding ik ook aannam. Maar ik vond dat ik er maar aan wennen moest en bleef doorgaan.
Op een dag zakte ik aan de kant van de straat in elkaar en kon ik me niet meer bewegen. Ik werd voor onderzoeken naar het ziekenhuis gebracht, maar alweer zonder resultaat. Ik probeerde het rustiger aan te doen en sprak zittend bij bushaltes met mijn collega mensen over het evangelie aan terwijl ze op hun bus wachtten. Ik woonde lessen bij terwijl ik mij verbeet van de pijn. Uiteindelijk deed ik te veel en belandde ik weer in het ziekenhuis. Ik zag in dat ik mezelf blijvende schade kon berokkenen als ik op zending bleef. Na veel bidden kreeg ik het antwoord dat ik naar huis moest gaan om mijn gezondheidsproblemen aan te pakken.
Een stap vooruit
Toen ik besefte dat ik voorgoed thuis was, was ik volledig uit het veld geslagen. Maar ik deed mijn best om mijn geloof en Schriftstudie op peil te houden. Mijn familie ging er goed mee om, maar de andere mensen om me heen wisten niet precies hoe ze op mijn situatie moesten reageren. Ze bleven me vragen stellen en ik was bijna ten einde raad. Ik werd echter onverwacht door een man gebeld, die me vertelde dat zijn zoon lang geleden vervroegd van een zending teruggekeerd was. Hij zei dat deze beproeving mijn geloof en geluk kon vernietigen, en dat dit ook vaak bij vervroegd teruggekeerde zendelingen het geval was. ‘Wat je moet onthouden,’ zei hij, ‘is dat zolang je zo goed mogelijk probeert rechtschapen te leven, het altijd een stap vooruit is, wat er ook buiten jouw controle om gebeurt.’
Dat werd mijn motto, waar ik me het daaropvolgende jaar aan vastklampte. Acht maanden lang kon ik amper lopen, maar mensen velden toch hun oordeel over mij toen ze erachter kwamen dat ik vervroegd van zending teruggekeerd was. Ze zeiden dat er mensen met ergere medische aandoeningen waren die hun zending wel afgemaakt hadden. Ze begrepen niet waarom ik niet had kunnen blijven, zelfs met medische problemen. Het kwelde me dat te horen terwijl ik juist zoveel van mijn zending gehouden had, maar ik had geloof dat mijn hemelse Vader een doel met mijn beproeving had en dat ik er een stap mee vooruit zou doen.
Ik ging weer naar school en begon met daten. Ik merkte wel dat ik vooruitgang maakte, maar ik voelde ook dat ik altijd met enige verbittering op mijn zending terug zou kijken. Toen herinnerde iemand uit mijn vriendenkring me eraan dat de verzoening van de Heiland alle pijn en verbittering kan genezen. Met zijn hulp kon ik met genoegen op mijn zending terugkijken.
Ik knielde neer en bad tot mijn hemelse Vader. Ik vertelde Hem over mijn pijn en mijn inspanningen om genezing en troost te vinden. Ik vroeg of Hij de bittere gevoelens weg wilde nemen. Na mijn gebed liet de Heer mij mijn zending vanuit zijn perspectief zien. Zowel mijn zendingstijd als de vervroegde terugkeer maakten deel uit van het plan van de Heer om mij te vormen zoals Hij voor ogen had. Ik zag de wonderen waarin Hij voorzien had sinds ik weer thuis was. Het was een moeilijke weg, maar nu kan ik met gemoedsrust op mijn vervroegde terugkeer van zending terugkijken, in de wetenschap dat God het beste met mij voorheeft.