Het herstelde evangelie uitdragen
Wat wij ‘zendingswerk door leden’ noemen is geen programma, maar een houding van liefde en hulp aan mensen om ons heen.
I.
Tegen het eind van zijn aardse bediening gebood onze Heiland, Jezus Christus, zijn discipelen: ‘Ga dan heen, onderwijs al de volken’ (Mattheüs 28:19) en ‘Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen’ (Markus 16:15). Alle christenen staan onder die gebodsverplichting om alle mensen over het evangelie te vertellen. Veel mensen noemen dat ‘de grote opdracht’.
Zoals ouderling Neil L. Andersen in de ochtendbijeenkomst heeft beschreven, behoren heiligen der laatste dagen beslist tot de groep mensen die zich het meest aan deze grote taak wijdt. En dat moet ook, want wij weten dat God al zijn kinderen liefheeft en dat Hij in deze laatste dagen essentiële kennis en macht heeft teruggebracht om alle mensen tot zegen te zijn. De Heiland heeft ons geleerd om alle mensen als onze broeders en zusters lief te hebben door ons getuigenis en de boodschap van het evangelie aan ‘alle natiën, geslachten, talen en volken’ te brengen (LV 112:1). Dat is een onmisbaar onderdeel van wat het betekent om heilige der laatste dagen te zijn. Wij zien dit als een vreugdevol voorrecht. Wat kan er nu meer vreugde geven dan de leer van de eeuwigheid aan Gods kinderen te brengen?
We hebben tegenwoordig veel manieren om het evangelie uit te dragen die eerdere generaties niet hadden. We hebben tv, internet en sociale media. We hebben veel waardevolle boodschappen om anderen bekend met het herstelde evangelie te maken. We zijn in veel landen prominent aanwezig. We hebben een sterk toegenomen aantal zendelingen. Maar gebruiken we al die middelen optimaal? Ik denk dat de meesten onder ons nee zouden zeggen. We willen onze goddelijke plicht om de hele wereld het herstelde evangelie te verkondigen doeltreffender vervullen.
Er bestaan in individuele ringen of landen al veel goede, werkbare ideeën voor de verkondiging van het evangelie. Maar omdat wij een wereldwijde kerk zijn, wil ik het over ideeën hebben die overal werken, van de nieuwste tot de oudste units, van culturen die al openstaan voor het evangelie van Jezus Christus tot culturen en landen die zich tegenover godsdienst steeds vijandiger opstellen. Ik wil ideeën bespreken die u zowel kunt gebruiken voor mensen die oprecht in Jezus Christus geloven als voor mensen die zijn naam nog nooit hebben gehoord; maar ook voor mensen die tevreden met hun huidige leven zijn, en eveneens voor mensen die er wanhopig naar streven om een beter mens te worden.
Wat kan ik zeggen om u te helpen met het uitdragen van het evangelie, wat uw omstandigheden ook mogen zijn? Wij hebben de hulp van ieder lid nodig, en ieder lid kan helpen omdat er zoveel taken te vervullen zijn in het uitdragen van het evangelie aan elke natie, volk, tong en geslacht.
Wij weten allemaal dat deelname door de leden aan zendingswerk voor zowel bekering als behoud essentieel is. President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘De tijd is nu aangebroken voor de leden en zendelingen om de handen ineen te slaan en in de wijngaard van de Heer te werken en zielen tot Hem te brengen.’ Hij heeft ons de middelen gegeven om op talloze manieren zendingswerk te doen, en Hij zal onze inzet zegenen als wij in geloof zijn werk uitvoeren.’1
Het herstelde evangelie van Jezus Christus uitdragen is onze levenslange christelijke plicht en ons voorrecht. Ouderling Quentin L. Cook herinnert ons aan het volgende: ‘Zendingswerk is niet slechts één van de 88 toetsen op een piano die we af en toe bespelen. Het is een belangrijk akkoord in een boeiende melodie die ons hele leven lang gespeeld dient te worden om in harmonie te blijven met onze toewijding aan het christendom en het evangelie van Jezus Christus.’2
II.
Ieder lid kan drie dingen doen om te helpen met de verkondiging van het evangelie, ongeacht de werk- en leefomstandigheden waarin men zich bevindt. Ieder van ons zou al die dingen moeten doen.
Ten eerste kunnen we allemaal bidden om het verlangen bij dit essentiële heilswerk te willen helpen. Alles wat we doen, begint met een verlangen.
Ten tweede kunnen we zelf de geboden onderhouden. Getrouwe, gehoorzame leden zijn de overtuigendste getuigen van de waarheid en de waarde van het herstelde evangelie. Belangrijker nog is dat getrouwe leden altijd de Geest van de Heiland bij zich hebben om hen te leiden in hun streven aan het grote werk van de verkondiging van het herstelde evangelie van Jezus Christus deel te hebben.
Ten derde kunnen we bidden om door inspiratie te weten te komen wat wij in onze omstandigheden kunnen doen om anderen over het evangelie te vertellen. Dat is iets anders dan bidden voor de zendelingen of bidden voor wat anderen kunnen doen. Wij zouden moeten bidden voor wat wij zelf kunnen doen. Als we bidden, moeten we bedenken dat gebeden om dergelijke inspiratie verhoord worden als ze vergezeld gaan van het vaste voornemen om er iets aan te doen — wat in de Schriften een ‘oprechte bedoeling’ of ‘vol voornemen des harten’ wordt genoemd. Bid met het vaste voornemen om naar de ontvangen inspiratie te handelen. Beloof de Heer dat als Hij u inspireert om met iemand over het evangelie te spreken, u dat zult doen.
Wij hebben de leiding van de Heer nodig omdat op elk gegeven moment sommigen wel en sommigen niet klaar zijn om de aanvullende waarheden van het herstelde evangelie te ontvangen. We mogen nooit zelf oordelen wie er wel en wie er niet klaar voor is. De Heer kent het hart van al zijn kinderen, en als we om inspiratie bidden, helpt Hij ons om de mensen te vinden van wie Hij weet dat zij ‘gereed [zijn] om het woord te horen’ (Alma 32:6).
Als apostel van de Heer spoor ik ieder lid en ieder gezin in de kerk aan de Heer te bidden om hulp bij het vinden van mensen die er klaar voor zijn om de boodschap van het herstelde evangelie van Jezus Christus te ontvangen. Ouderling M. Russell Ballard heeft deze belangrijke raad gegeven, waar ik het mee eens ben: ‘Vertrouw op de Heer. Hij is de goede Herder. Hij kent zijn schapen. […] Als we niet ijverig werkzaam zijn, zullen velen die naar de boodschap van de herstelling zouden luisteren, de kans niet krijgen. […] De beginselen zijn vrij eenvoudig — bid, zowel individueel als in gezinsverband, om mogelijkheden tot zendingswerk.’3 Geven wij blijk van geloof, dan zullen we die mogelijkheden krijgen zonder dat deze ‘een geforceerde of onnatuurlijke reactie van [ons] vereisen. Ze zullen dan het natuurlijke gevolg zijn van onze liefde voor onze broeders en zusters.’4
Ik weet dat dit waar is. Ik voeg er mijn belofte aan toe dat we met geloof in de hulp van de Heer geleid en geïnspireerd zullen worden, en grote vreugde in dit eeuwig belangrijke liefdewerk zullen vinden. We gaan begrijpen dat slagen in het uitdragen van het evangelie betekent dat we mensen vol ware liefde en met een oprechte bedoeling uitnodigen, met de bedoeling hen te helpen, hoe zij ook reageren.
III.
Er zijn nog enkele andere manieren om doeltreffend het evangelie uit te dragen:
-
We moeten onthouden ‘dat mensen leren wanneer zij er klaar voor zijn, en niet wanneer wij er klaar voor zijn om hen te onderwijzen.’5 Wat ons interesseert, zoals de belangrijke aanvullende leringen in de herstelde kerk, is meestal niet wat anderen interesseert. Anderen willen doorgaans de resultaten van de leer, en niet de leer op zich. Zien of ondervinden zij de uitwerking van het herstelde evangelie van Jezus Christus op ons, dan voelen zij de Geest en raken ze in de leer geïnteresseerd. Ze kunnen ook interesse tonen als ze op zoek zijn naar meer geluk, een nauwere band met God, of een beter begrip van het doel van dit leven.6 Daarom moeten we voorzichtig en onder gebed proberen te ontdekken hoe we na kunnen gaan of iemand meer wil weten. Dit zal van verschillende dingen afhangen, zoals de huidige omstandigheden van de ander en onze relatie met hem of haar. Dit is een goed onderwerp om in raden, quorums en ZHV-vergaderingen te bespreken.
-
Wanneer wij met andere mensen spreken, moeten we in gedachte houden dat een uitnodiging om meer over Jezus Christus en zijn evangelie te weten te komen de voorkeur heeft boven een uitnodiging om meer over onze kerk te weten te komen.7 We willen dat mensen zich tot het evangelie bekeren. Dat is de grote rol van het Boek van Mormon. Gevoelens aangaande onze kerk vólgen op bekering tot Jezus Christus, ze gaan er niet aan vooraf. Veel mensen die wantrouwend tegenover kerken staan, hebben de Heiland wél lief. Doe het belangrijkste eerst.
-
Als we ernaar streven om mensen met het herstelde evangelie kennis te laten maken, moeten we dat met oprechte liefde voor de betrokken persoon doen. Dat kan bijvoorbeeld als we proberen anderen te helpen, omdat zij hebben aangegeven bepaalde problemen te hebben of als we met hen samenwerken bij dienstbetoonactiviteiten in de gemeenschap, zoals andermans lijden verlichten, voor de armen en behoeftigen zorgen, of de kwaliteit van leven van anderen verbeteren.
-
Onze inzet om het evangelie uit te dragen, behoort zich niet tot onze kring van vrienden en kennissen te beperken. Tijdens de Olympische Spelen hoorden we over een mormoonse taxichauffeur in Rio de Janeiro die exemplaren van het Boek van Mormon in zeven talen bij zich had en ze gaf aan wie ze maar wilde hebben. Hij noemde zichzelf de ‘taxirijdende zendeling’. Hij zei: ‘De straten van Rio de Janeiro […] zijn [mijn] zendingsveld.’8
Clayton M. Christensen, die erg veel ervaring als zendingsactief lid heeft, zegt: ‘We houden ons er al twintig jaar mee bezig, maar nog nooit hebben we verband kunnen leggen tussen een zorgvuldig opgebouwde vriendschap en iemands interesse voor het evangelie.’9
-
Bisschoppen kunnen speciale avondmaalsdiensten plannen en leden aanmoedigen om belangstellenden mee te nemen. Wijkleden aarzelen dan minder om hun kennissen mee naar zo’n dienst te nemen, omdat ze er zeker van zijn dat de inhoud goed gepland wordt om een goed beeld van de kerk te schetsen dat interesse opwekt.
-
Er zijn veel andere gelegenheden om het evangelie uit te dragen. Ik kreeg deze zomer bijvoorbeeld een opgewekte brief van een nieuw lid dat van het herstelde evangelie had vernomen toen een voormalige klasgenoot haar belde toen ze ziek was om te vragen hoe het met haar ging. Ze schrijft: ‘De manier waarop hij zich aan mij presenteerde, bracht verlichting. Na enkele maanden zendelingenlessen te hebben gevolgd, liet ik me dopen. En sindsdien is mijn leven beter geworden.’10 We kennen allemaal veel mensen die door het herstelde evangelie een beter leven zouden krijgen. Nemen we wel contact met ze op?
-
De fascinatie met, en expertise in, de sociale media van onze jonge leden geeft ze unieke kansen om andere mensen in het evangelie te interesseren. Mormon geeft deze beschrijving van de verschijning van de Heiland aan de Nephieten: ‘Het geschiedde dat Hij de kinderen […] leerde en diende; en Hij maakte hun tong los […] zodat zij konden spreken’ (3 Nephi 26:14). Ik neem aan dat we tegenwoordig zouden zeggen: ‘Hij maakte hun [duimen] los zodat zij konden spreken.’ Ga aan de slag, jongeren!
Het evangelie uitdragen, is geen last maar een vreugde. Wat wij ‘zendingswerk door leden’ noemen is geen programma, maar een houding van liefde en hulp aan mensen om ons heen. Het is ook een gelegenheid om te getuigen van onze gevoelens voor het herstelde evangelie van onze Heiland. Ouderling Ballard heeft gezegd: ‘Een uiterst belangrijk bewijs van onze bekering en van wat wij ervan vinden om het evangelie te hebben, is onze bereidheid om anderen erover te vertellen.’11
Ik getuig van Jezus Christus, het Licht en Leven van de wereld (zie 3 Nephi 11:11). Zijn herstelde evangelie geeft ons licht op onze weg door het sterfelijk leven. Zijn verzoening verzekert ons van leven na de dood en van de kracht om vol te houden tot wij de onsterfelijkheid bereiken. En zijn verzoening geeft ons de mogelijkheid om door Gods heerlijke heilsplan vergeving van zonden te ontvangen, in aanmerking te komen voor het eeuwige leven, ‘de grootste van alle gaven Gods’ (LV 14:7). In de naam van Jezus Christus. Amen.