‘Kom dan en volg Mij’ door christelijke liefde en dienstbetoon
Als discipelen van de Heiland in deze laatste dagen komen wij tot Hem door Gods kinderen lief te hebben en te dienen.
Nobelprijswinnaar Elie Wiesel lag in het ziekenhuis te herstellen van een openhartoperatie toen hij door zijn vijfjarige kleinzoon werd bezocht. Toen de jongen zijn opa in de ogen keek, zag hij zijn pijn. ‘Opa,’ vroeg hij, ‘als ik meer van u hou, heeft u dan [minder pijn]?’1 Vandaag stel ik ieder van ons een soortgelijke vraag: ‘Als wij meer van de Heiland houden, lijden we dan minder?’
Toen de Heiland zijn discipelen riep om Hem te volgen, leefden ze onder de wet van Mozes, wat onder meer ‘oog voor oog en tand voor tand’2 inhield, maar de Heiland was gekomen om die wet met zijn verzoening te vervullen. Hij bracht een nieuwe leer: ‘Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen.’3
De discipelen werd geleerd zich van de manieren van de natuurlijke mens af te keren naar de liefdevolle en zorgzame manier van de Heiland met vergeving, vriendelijkheid en mededogen in plaats van strijd. Het nieuwe gebod om elkaar lief te hebben4 was niet altijd makkelijk te onderhouden. Toen de discipelen bezorgd waren over hun omgang met zondaars en bepaalde klassen mensen, leerde de Heiland hun geduldig: ‘Voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.’5 Of, zoals een profeet in het Boek van Mormon ons uitlegt: ‘Wanneer gij in dienst van uw medemensen zijt, [zijt] gij louter in dienst van uw God’.6
Als discipelen van de Heiland in deze laatste dagen komen wij tot Hem door Gods kinderen lief te hebben en te dienen. Daarbij zijn beproeving, pijn en leed in het vlees mogelijk niet te vermijden, maar geestelijk zullen we minder lijden. Zelfs in onze beproevingen kunnen we vreugde en gemoedsrust ervaren.
Christelijke liefde en dienstbetoon beginnen natuurlijk thuis. Ouders, u bent geroepen om liefdevolle leraars en zendelingen te zijn voor uw kleine kinderen en tieners. Zij zijn uw onderzoekers. Het is uw taak hen tot bekering te helpen komen. In feite streven we er allemaal naar tot bekering te komen — wat betekent vervuld worden met de liefde van onze Heiland.
Als we Jezus Christus volgen, motiveert zijn liefde ons om elkaar op onze sterfelijke reis te ondersteunen. We kunnen het niet alleen.7 Ik heb dit spreekwoord van de Quakers al eerder aangehaald: U heft mij, ik hef u, samen klimmen wij eeuwig op.8 Als discipelen beginnen we hiermee bij onze doop, waarmee we onze bereidheid tonen ‘elkaars lasten te dragen, opdat zij licht zullen zijn.’9
‘Elkaar in de leer van het koninkrijk onderwijzen’10 is een manier om elkaar lief te hebben en te dienen. Ouders en grootouders, we beklagen ons soms over de toestand in de wereld — dat scholen niet aan morele karaktervorming doen. Maar er is veel dat wij kunnen doen. Wij kunnen leermomenten in onze eigen familie aangrijpen — nu. Laat ze niet voorbijgaan. Als u de kans krijgt uw gedachten over het evangelie en de lessen van het leven te delen, zet alles dan stil, ga zitten en praat met uw kinderen en kleinkinderen.
Het maakt niet uit dat we geen professionele evangelieleerkrachten zijn. Geen instructiebijeenkomst of handboek is zo goed als onze Schriften bestuderen, gebed, overpeinzing, en naar de leiding van de Geest streven. De Geest zal u helpen. Ik beloof u: uw roeping van ouder houdt ook de gave in om te onderwijzen op manieren die goed zijn voor u en uw kinderen. Bedenk dat Gods macht om ons ten goede te beïnvloeden zijn liefde is. ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad.’11
Jongeren, jullie behoren tot onze effectiefste evangelieleerkrachten. Jullie komen naar de kerk om te leren hoe je thuis je familie, naasten en vrienden kunt onderwijzen en dienen. Wees niet bang. Heb het geloof om te getuigen van wat jij weet dat waar is. Bedenk dat voltijdzendelingen vooruitgang maken omdat ze getrouw en toegewijd zijn — hun tijd en talenten gebruiken en hun getuigenis geven om anderen te dienen en tot zegen te zijn. Als je jouw getuigenis van het evangelie deelt, zal je geloof groeien en je vertrouwen toenemen!
Het meest indrukwekkende christelijke dienstbetoon wordt soms gegeven door Schriftstudie met het gezin, gezinsgebed en gezinsraden. Al meer dan honderd jaar roepen de kerkleiders ons op om elke week tijd vrij te maken en te houden. Maar velen van ons lopen de zegeningen daarvan nog steeds mis. Gezinsavond is geen preek van pa of ma. Het is onze tijd om als gezin eenvoudige geestelijke gedachten en ervaringen uit te wisselen, onze kinderen te leren zorgzaam en mededeelzaam te zijn, samen plezier te hebben, samen te getuigen, en samen te groeien en vooruitgang te maken. Door elke week gezinsavond te houden, neemt onze liefde voor elkaar toe en lijden we minder.
Laten we voor ogen houden dat het belangrijkste werk dat we in ons gezin doen door de macht van de Heilige Geest plaatsvindt. Zodra we boos onze stem verheffen, verlaat de Geest ons gezelschap en gezin. Als we in liefde spreken, kan de Geest bij ons zijn. Laten we ook bedenken dat onze kinderen en kleinkinderen onze liefde afmeten aan hoeveel tijd we speciaal met hen doorbrengen. En verlies vooral uw geduld niet en geef het niet op!
De Schriften leren ons dat toen enkele geestkinderen van onze hemelse Vader zijn plan niet volgden, de hemel weende.12 Sommige ouders die hun kinderen hebben liefgehad en onderwezen, wenen ook als hun volwassen kinderen het plan van de Heer niet volgen. Wat kunnen ouders doen? We kunnen iemands keuzevrijheid niet wegbidden. Denk aan de vader van de verloren zoon, die geduldig wachtte tot hij ‘tot zichzelf gekomen was’ en de hele tijd naar hem uitkeek ‘toen hij nog ver van hem verwijderd was’. En ‘toen hij nog ver van hem verwijderd was,’ rende hij hem tegemoet.13 We kunnen bidden om leiding wat te zeggen en wanneer, en ja, soms ook onze mond te houden. Bedenk dat onze kinderen en gezinsleden al in hun voorsterfelijke bestaan ervoor hebben gekozen de Heiland te volgen. Soms is het alleen maar door hun eigen ervaringen in dit leven dat die heilige gevoelens weer ontwaken. Uiteindelijk moeten ze er zelf voor kiezen om de Heiland lief te hebben en te volgen.
Er is nog een andere bijzondere manier waarop discipelen hun liefde voor de Heiland tonen. Vandaag eer ik al diegenen die de Heer dienen als verzorgers van anderen. Wat houdt de Heer veel van u! Met uw stille dienstbetoon in het verborgene volgt u Hem die heeft beloofd: ‘Uw Vader, die in het verborgene ziet, zal u openlijk belonen.’14
Ik moet denken aan mijn buurman; zijn vrouw had de ziekte van Alzheimer. Elke zondag hielp hij haar aankleden voor de kerk, kamde haar haar, deed haar make-up op en deed zelfs haar oorbellen in. Met dit dienstbetoon was hij een voorbeeld voor elke man en vrouw in onze wijk — ja, voor de wereld. Op een dag zei zijn vrouw tegen hem: ‘Ik wil alleen maar mijn man weer zien en bij hem zijn.’
Hij antwoordde: ‘Ik ben je man.’
En lief antwoordde ze: ‘O, goed zo!’
Ik kan niet spreken over verzorgen zonder de bijzondere verzorgster in mijn leven te noemen — de bijzondere discipel van de Heiland voor mij — mijn eeuwige metgezel, Mary. Ze heeft alles gegeven in barmhartige zorg en liefde. Haar handen zijn een uitdrukking van zijn lieve, ondersteunende aanraking. Zonder haar zou ik hier niet zijn. En met haar zal ik tot het einde kunnen volharden en in het eeuwige leven bij haar zijn.
Als u intens lijdt, met anderen of alleen, spoor ik u aan de Heiland uw verzorger te laten zijn. Leun op zijn sterke arm.15 Aanvaard zijn verzekering. ‘Ik zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom weer naar u toe’, belooft Hij.16
Broeders en zusters, als we dat nog niet geheel hebben gedaan, laten we ons dan meer naar vergeving, vriendelijkheid en liefde keren. Laten we de oorlog verwerpen die zo vaak in het hart van de natuurlijke mens woedt en de zorg, liefde en vrede van Christus verkondigen.17
Als ‘gij tot de kennis van de heerlijkheid [en goedheid] Gods zijt gekomen’18 en ook van ‘de verzoening die sedert de grondlegging der wereld is bereid,’19 ‘zult [gij] geen lust hebben om elkaar kwaad te doen, maar om vredig te leven. […] En gij zult niet dulden dat uw kinderen […] de wetten Gods overtreden, en met elkaar vechten en twisten. […] Maar […] gij zult hun leren elkaar lief te hebben en elkaar te dienen.’20
Vlak voor de kruisiging van de Heiland leerde Hij zijn apostelen: ‘Een nieuw gebod geef Ik u, namelijk dat u elkaar liefhebt […] zoals Ik u liefgehad heb’21 en ‘Als u Mij liefhebt, neem dan mijn geboden in acht.’22
Ik getuig dat de ware houding van de Heiland naar ons toe wordt uitgebeeld door de uitgestrekte armen van het standbeeld Christus van Thorvaldsen. Nog altijd strekt Hij zijn handen uit,23 in een gebaar van ‘Kom dan en volg Mij’. We volgen Hem door elkaar lief te hebben, te dienen en zijn geboden te onderhouden.
Ik geef mijn bijzondere getuigenis dat Hij leeft en met volmaakte liefde van ons houdt. Dit is zijn kerk. Thomas S. Monson is in deze tijd zijn profeet op aarde. Dat we onze hemelse Vader en zijn Zoon meer mogen liefhebben, en minder lijden, is mijn gebed. In de naam van Jezus Christus. Amen.