Vergaderingen op de tweede en derde zondag
Op de tweede en derde zondag van elke maand bestuderen het ouderlingenquorum en de ZHV de leringen van de kerkleiders in de meest recente algemene conferentie. De nadruk moet liggen op de toespraken van de leden van het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen. Maar afhankelijk van de lokale behoeften en onder inspiratie van de Geest kan elke boodschap van de meest recente conferentie besproken worden.
In de meeste gevallen zal het quorumpresidium ouderlingen of het ZHV-presidium op basis van de behoeften van de leden een te bestuderen conferentieboodschap uitkiezen, hoewel de bisschop of ringpresident input kan geven. Leiders kunnen een boodschap uitkiezen die verband houdt met het onderwerp dat in de raadsvergadering op de eerste zondag is besproken, of ze kunnen onder inspiratie van de Geest voor een andere boodschap kiezen.
Leiders en leerkrachten zoeken naar manieren om de leden aan te moedigen de uitgekozen boodschap van te voren te lezen en te bedenken welke evangeliebeginselen en ideeën voor actieplannen ze met de groep kunnen delen. De onderstaande leeractiviteiten, die op beginselen in Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland zijn gebaseerd, kunnen de leden helpen om meer uit de conferentieboodschappen te halen.
M. Russell Ballard, ‘Bijzondere gaven van God’, 9–11
President Ballard bespreekt in zijn toespraak diverse onderwerpen, zoals profeten, geloof in Christus, het avondmaal en dienstbetoon. De voorkeur van de leden van uw quorum of ZHV kan naar verschillende onderwerpen uitgaan. Vraag de leden te vertellen wat hen in deze boodschap geïnspireerd heeft. Welke uitnodigingen of beloofde zegeningen vinden we in de boodschap van president Ballard? Overweeg de leden te vragen om een paar minuten bij zichzelf na te gaan waartoe ze zich als gevolg van deze bespreking aangezet voelen.
Gary E. Stevenson, ‘Het hart van een profeet’, 17–20
Om de leden te helpen ‘inzien wat het gewicht is’ van de roeping van een nieuwe profeet, kunt u hun vragen om in ouderling Stevensons boodschap te zoeken naar waarheden en inzichten waardoor ze het belang en de heiligheid van dit goddelijke proces beter begrijpen. Overweeg de leden te vragen om te vertellen wat ze hebben gevoeld tijdens de plechtige samenkomst waarin president Nelson als president van de kerk werd gesteund. U kunt ook een hart op het bord tekenen en leden vragen om er woorden of zinnetjes in te schrijven die het hart en karakter van president Nelson beschrijven. Welke woorden van hem hebben ons geraakt of beïnvloed?
Neil L. Andersen, ‘De profeet van God’, 24–27
Het geloof van de leden in hedendaagse profeten kan door een bespreking van de boodschap van ouderling Andersen worden versterkt. U kunt hun vragen om in zijn boodschap te zoeken naar iets waardoor ze beter begrijpen waarom God profeten op aarde heeft en waarom we die volgen. Op welke manieren is het een zegen voor ons om een profeet te hebben? Leden kunnen vertellen hoe ze een getuigenis hebben gekregen dat president Russell M. Nelson de profeet van de Heer en president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is.
David A. Bednar, ‘Zachtmoedig en nederig van hart’, 30–33
Om een bespreking van de boodschap van ouderling Bednar op gang te helpen, kunt u op het bord Zachtmoedigheid is … en Zachtmoedigheid is niet … schrijven. De leden kunnen dan ouderling Bednars boodschap doorzoeken en op het bord korte zinnetjes schrijven die deze uitspraken aanvullen. Wat in deze boodschap zet ons aan om zachtmoediger te zijn? Welke voorbeelden van zachtmoedigheid kunnen we bedenken? Hoe kunnen we de raad van ouderling Bednar toepassen om zachtmoediger te worden?
Bonnie L. Oscarson, ‘Jongevrouwen in het werk van de Heer’, 36–38
Vragen stellen is een manier om mensen tot nadenken te stemmen. Overweeg op het bord een paar vragen te schrijven die in de boodschap van zuster Oscarson beantwoord worden, zoals Hoe kunnen we jongevrouwen bij het werk van de Heer betrekken? Vraag de leden om in haar boodschap antwoorden op deze vragen te zoeken en te bespreken wat ze daaruit leren. Wat zijn de zegeningen als jongevrouwen bij de bediening worden betrokken? Aanwezigen zouden kunnen vertellen hoe ze samen met jongevrouwen anderen hulp hebben geboden. Wat zegt ons gevoel dat we naar aanleiding van onze bespreking moeten doen?
Dale G. Renlund, ‘Familiegeschiedenis en tempelwerk: verzegeling en genezing’, 46–49
Ouderling Renlund sprak over Ezechiëls visioen van een tempel waaruit water stroomde (zie Ezechiël 47:8–9). Misschien kan een lid van het quorum of de ZHV een tekening van dit visioen op het bord maken. In welke opzichten zijn de zegeningen van tempelwerk en familiegeschiedenis als het water in Ezechiëls visioen? U kunt enkele leden vragen om te vertellen hoe ze door tempelwerk en familiegeschiedenis gezegend zijn. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat familiegeschiedenis en tempelwerk een vaster onderdeel van ons leven worden?
D. Todd Christofferson, ‘Het ouderlingenquorum’, 55–58
In het ouderlingenquorum kunt u quorumleden vragen om het deel van ouderling Christoffersons boodschap onder het kopje ‘Het doel van deze veranderingen’ te lezen. Wat kunnen we doen om deze doelen te bereiken? In de ZHV kunt u iemand vragen om de door ouderling Christofferson beschreven veranderingen in de Melchizedekse-priesterschapsquorums samen te vatten. De zusters kunnen dan aangeven welke beginselen ze in deze veranderingen herkennen die ook op het werk van de ZHV van toepassing zijn. In het ouderlingenquorum of de ZHV kan worden besproken wat de leden van het verhaal over broeder Goates leren en hoe dat op hun werk van toepassing is.
Ronald A. Rasband, ‘O ziet! Een vorst ’lijk leger’, 58–61
Door ‘O ziet! Een vorst’lijk leger’ (Heilige lofzangen, de oude lofzangenbundel, nummer 193) te zingen, beluisteren of er de tekst van te lezen, kunt u een bespreking van de boodschap van ouderling Rasband op gang helpen. In welke opzichten zijn een priesterschapsquorum of de ZHV als een vorstelijk leger? Leden kunnen ook vaststellen en bespreken wat de ‘tal van zegeningen’ zijn die volgens ouderling Rasband het gevolg van de herstructurering van priesterschapsquorums zullen zijn. Welke andere zegeningen hebben wij als gevolg van deze veranderingen ontvangen (of hopen wij te ontvangen)? Hoe kan ook de ZHV in hogere mate zegeningen als ‘uiteenlopende gaven’ en ‘begeleiding’ ontvangen?
Henry B. Eyring, ‘Een geïnspireerde bediening’, 61–64
President Eyring vertelt over twee avondmaalsdiensten waarin een toespraak over bedienen indruk op hem had gemaakt. U zou de ene helft van het quorum of de ZHV kunnen vragen om de woorden van de veertienjarige jongen te lezen en de andere helft het verhaal over de huisonderwijzer. De leden kunnen onder het lezen bedenken welk advies ze zouden geven aan een jongeman of jongevrouw die voor het eerst iemand aan zijn of haar bediening toegewezen krijgt. Hoe kunnen we in onze ‘bediening nog geïnspireerder en liefdevoller’ worden?
Dallin H. Oaks, ‘De machten van het priesterschap’, 65–68
Om de bespreking te beginnen, kunt u de kopjes boven de vier onderdelen van de boodschap van president Oaks op het bord schrijven. Vraag daarna elk lid een onderdeel in stilte te lezen en dan op het bord een zin te schrijven die de hoofdboodschap van dat onderdeel weergeeft. Leden kunnen dan uitwisselen waartoe ze zich door het lezen aangezet voelen. Hoe kunnen wij als priesterschapsdragers of ZHV-zusters beter dienen door de leringen in de boodschap van president Oaks toe te passen?
Russell M. Nelson, ‘Onze bediening met Gods macht en gezag’, 68–75
President Nelson vraagt de priesterschapsdragers om ‘op te staan’ en het priesterschap te gebruiken ten behoeve van de kinderen van onze hemelse Vader. Vraag de leden van uw quorum of ZHV om de voorbeelden die hij geeft op te zoeken en te bespreken hoe we daardoor beter begrijpen hoe het priesterschap kan worden gebruikt ten behoeve van hun gezin en anderen. Kunnen we vertellen over momenten dat wij de zegenende macht van het priesterschap ervaren hebben? Hoe kunnen we anderen of onszelf ertoe brengen genoeg geloof te hebben om het priesterschap van God voor onze eigen ‘bediening […] in zijn naam’ te gebruiken?
Reyna I. Aburto, ‘Eensgezind’, 78–80
Aan de hand van de boodschap van zuster Aburto kan uw quorum of ZHV nagaan hoe eensgezind u in het werk van de Heer bent. Om de leden daarbij te helpen, kunt u afbeeldingen van monarchvlinders, het bezoek van de Heiland aan de Nephieten (zie Evangelieplatenboek, 82, 83, 84) en het humanitaire werk van de kerk laten zien (zie LDS.org). De leden kunnen bij het bestuderen van zuster Aburto’s boodschap nagaan hoe zij deze voorbeelden gebruikt om ons iets over het doel en de zegeningen van eensgezind werken te leren. Wat kunnen wij doen om ‘eensgezind’ samen te werken?
Henry B. Eyring, ‘Zijn Geest bij u hebben’, 86–89
President Eyring vertelt over eigen ervaringen en geeft specifieke aanwijzingen waardoor ons verlangen en vermogen om de Heilige Geest te ontvangen zullen toenemen. Kunnen leden van uw quorum of ZHV na het bespreken van zijn ervaringen vertellen over eigen ervaringen waarbij de Heilige Geest hen in het hart raakte of waarheid bevestigde? Misschien kunnen leden op het bord schrijven welke aanwijzingen president Eyring ons geeft om ‘ons hart open te stellen om de bediening van de Geest […] te ontvangen’. Hoe worden we zelf en in ons gezin geholpen als we zijn aanwijzingen opvolgen? In ons quorum of onze ZHV?
Dallin H. Oaks, ‘Kleine en eenvoudige dingen’, 89–92
De toespraak van president Oaks bevat metaforen die ons laten zien hoe kleine en eenvoudige dingen een krachtig positief of negatief effect kunnen hebben. Die metaforen zijn boomwortels, een team roeiers, draadjes in een touw en druppelend water. De leden kunnen deze metaforen lezen en bespreken wat ze ons leren over de sterke invloed van consequent kleine en eenvoudige dingen doen. Wat zijn de kleine en eenvoudige dingen waardoor de invloed van de Heilige Geest tot ons komt? Vraag de leden om bij zichzelf na te gaan wat de Geest hen naar aanleiding van de raad van president Oaks aanzet om te doen.
Russell M. Nelson, ‘Openbaring voor de kerk, openbaring voor onszelf’, 93–96
In zijn boodschap smeekt president Nelson ons om ons geestelijk vermogen om openbaring te ontvangen, te vergroten. Om de leden te helpen zijn raad op te volgen, kunt u vragen als deze op het bord schrijven: Waarom hebben we openbaring nodig? Hoe vergroten wij ons vermogen om openbaring te ontvangen, individueel én in raadsvergadering? Welke zegeningen heeft president Nelson beloofd als we naar openbaring streven? Verdeel de leden in groepjes en vraag elk groepje om antwoorden op een van de volgende vragen te zoeken en aan de rest te vertellen.
Gerrit W. Gong, ‘Christus is verrezen nu’, 97–98
Wat kunnen de leden van uw quorum of ZHV leren van ouderling Gongs boodschap over onze verbonden en de verzoening van Jezus Christus? U kunt de leden vragen om de boodschap te doorzoeken op zegeningen die de verzoening van de Heiland in combinatie met onze verbonden ons aanreikt. Overweeg dan vragen zoals deze te stellen: Hoe ‘versterken en verfijnen’ onze verbonden en de verzoening ons? Hoe helpen ze ons om vast te houden en los te laten?
Ulisses Soares, ‘Profeten spreken door de macht van de Heilige Geest’, 98–99
Als we ons niet in staat voelen om de wil van de Heer te doen, kan de boodschap van ouderling Soares ons ertoe aanzetten om in geloof een stap te zetten. Hoe werd ouderling Soares getroost en gerustgesteld toen hij als apostel werd geroepen? Wat heeft hij geleerd van zijn ervaring toen hij als zendingspresident werd geroepen? Wat kunnen wij van zijn ervaringen leren? Geef de leden wat tijd om te vertellen over momenten dat zij zich onzeker voelden over iets wat de Heer van hen vroeg. Waar vonden ze het geloof om het toch te doen?
Jeffrey R. Holland, ‘Bij hen te zijn en hen te versterken’, 101–103
Welke vragen hadden de leden van uw quorum of ZHV toen ze over de veranderingen in ‘de bediening door de priesterschap en ZHV’ hoorden? Mogelijk vinden ze antwoorden in de boodschap van ouderling Holland. De leden kunnen daarin zoeken naar evangeliebeginselen waarop volgens ouderling Holland deze veranderingen gebaseerd zijn. Welke uitnodigingen vinden we in zijn boodschap? Welke zegeningen worden beloofd? Hoe kunnen wij door deze nieuwe manieren van dienen ‘ware discipelen van Christus’ worden?
Jean B. Bingham, ‘Onze bediening naar het voorbeeld van de Heiland’, 104–107
In haar boodschap nodigt zuster Bingham ons uit om onszelf vragen te stellen waardoor we ons in ons bedieningswerk kunnen laten leiden. De leden kunnen bespreken hoe ze zich in hun werk door deze vragen kunnen laten leiden en dan zoeken naar antwoorden op deze vraag van zuster Bingham: ‘Wat betekent [onze bediening] dan in de praktijk?’ Zuster Bingham geeft enkele voorbeelden van hoe mensen anderen dienen. U kunt deze bespreken en de leden dan in overweging geven zelf voorbeelden te noemen. Wat vinden we in de boodschap van zuster Bingham dat ons een beter begrip geeft van waarom en hoe wij inhoud aan onze bediening geven?
Dieter F. Uchtdorf, ‘Zie de Mens!’, 107–110
Hoe laten we iemand inzien dat het zoenoffer en de opstanding van Jezus Christus de belangrijkste gebeurtenissen in de wereldgeschiedenis zijn? Vraag de leden om bij het lezen van delen van de boodschap van ouderling Uchtdorf deze vraag te overdenken. Wat vinden ze in die boodschap aan verklaringen waarom deze gebeurtenissen zo belangrijk voor hen zijn? Na deze discussie kunnen de leden bespreken wat voor hen ‘zie de Mens’ betekent. Hoe hebben wij geleerd om ‘de Mens [te zien]’?
Quentin L. Cook, ‘Ons voorbereiden God te ontmoeten’, 114–117
U kunt uw bespreking van de boodschap van ouderling Cook beginnen door een lid te vragen om de herstelling van priesterschapssleutels in de Kirtlandtempel kort te beschrijven. Welke taken heeft de kerk volgens ouderling Cook in verband met deze sleutels? Hoe komen die taken nu in de kerk tot uiting? Schrijf de woorden rechtschapenheid, eenheid en gelijkheid op het bord en vraag leden om te vertellen wat ze over elk van deze beginselen uit de boodschap van ouderling Cook hebben geleerd. Hoe helpen deze beginselen ons om de heilige taken van de kerk te vervullen?