Het hart van een profeet
We kunnen ons verheugen dat de spreekbuis van de Heer in functie is en dat het werk van de Heer zo wordt gedaan als Hij heeft voorgeschreven.
Ik heb vurig gebeden dat de Heilige Geest vandaag bij deze hemelse aangelegenheid met ons zal zijn. Wat we met zijn allen hebben gezien, is erg indrukwekkend: in een plechtige samenkomst is aan de 17e profeet van deze bedeling steun verleend.
Toen ik naar inspiratie zocht voor het onderwerp dat de Heer me vandaag wilde laten behandelen, moest ik denken aan een gesprek dat ik onlangs met het pasgeroepen Eerste Presidium had. In dat gesprek zei een van de raadgevers ongeveer het volgende: ‘Ik hoop echt dat de leden van de kerk inzien wat het gewicht is van wat zich heeft voltrokken met de roeping van onze nieuwe profeet, president Russell M. Nelson, en het belang en de heiligheid van de plechtige samenkomst die tijdens de algemene conferentie zal plaatsvinden.’ Hij zei verder: ‘De vorige keer was tien jaar geleden, en veel mensen, met name de jongeren van de kerk, herinneren zich dit niet of hebben het nog nooit meegemaakt.’
Dat deed me denken aan mijn eigen ervaringen. De eerste profeet die ik me herinner, is president David O. McKay. Ik was 14 toen hij overleed. Ik herinner me dat ik het als een verlies ervoer, dat mijn moeder de tranen in de ogen stonden en dat mijn hele familie verdrietig was. Ik herinner me dat de woorden ‘Zegen president David O. McKay alstublieft’ heel natuurlijk in mijn gebeden voorkwamen, en dat ik dat, als ik niet oplette, zelfs na zijn overlijden nog bleef zeggen. Ik vroeg me af of mijn verstand en mijn hart hetzelfde gevoel en dezelfde overtuiging zouden krijgen voor de profeten die hem opvolgden. Maar bijna zoals ouders ieder van hun kinderen liefhebben, deed ik liefde op voor, en kreeg ik een band met, en een getuigenis van, president Joseph Fielding Smith, die president McKay opvolgde, en voor elke profeet die daarna kwam: Harold B. Lee, Spencer W. Kimball, Ezra Taft Benson, Howard W. Hunter, Gordon B. Hinckley, Thomas S. Monson en nu president Russell M. Nelson. Ik steunde elke profeet van harte met een opgestoken hand en een opgewekt hart.
Als een van onze geliefde profeten heen is gegaan, is het normaal dat we verdriet om dat verlies hebben. Maar onze droefheid wordt verzacht door de vreugde en hoop die we door een van de grote zegeningen van de herstelling krijgen: de roeping van, en steunverlening aan, een levende profeet op aarde.
Daarom wil ik vandaag over de goddelijke procedure spreken die we de afgelopen negentig dagen gevolgd hebben. Ik zal het in vier delen bespreken: allereerst het heengaan van onze profeet en de ontbinding van het Eerste Presidium; ten tweede de periode in afwachting van het nieuwe Eerste Presidium; ten derde het roepen van de nieuwe profeet; en ten vierde de steunverlening aan de nieuwe profeet en het Eerste Presidium in een plechtige samenkomst.
Het heengaan van een profeet
Op 2 januari 2018 is onze geliefde profeet, Thomas S. Monson, naar de andere kant van de sluier gegaan. Hij zal altijd een plekje in ons hart hebben. President Henry B. Eyring beschreef na het heengaan van president Monson in het kort onze gevoelens: ‘Wat hij gemeen heeft met de Heiland is het kenmerk van zijn leven, namelijk dat hij zo veel aandacht besteedde aan het helpen van arme en zieke mensen, en in feite álle mensen, over de hele wereld.’1
President Spencer W. Kimball heeft uitgelegd:
‘Als een ster achter de horizon verdwijnt, komt er een andere in beeld, en brengt de dood leven voort.
‘Het werk van de Heer is eindeloos. Zelfs als een krachtige leider overlijdt, is de kerk geen moment zonder leiding, dankzij de goedgunstige Voorzienigheid die zijn koninkrijk continuïteit en eindeloosheid heeft gegeven. Zoals dit in deze bedeling al […] eerder is gebeurd, sluiten de mensen eerbiedig een graf, drogen ze hun tranen en richten zich op de toekomst.’2
Het apostolisch interregnum
De periode tussen de dood van een profeet en de reorganisatie van het Eerste Presidium wordt het ‘apostolisch interregnum’ genoemd. In die periode draagt het Quorum der Twaalf Apostelen, onder leiding van de quorumpresident, gezamenlijk de sleutels om de kerk te leiden. President Joseph F. Smith heeft gezegd: ‘Er is altijd een hoofd in de kerk, en als de president van de kerk wordt weggenomen door de dood of door een andere oorzaak, dan zijn de twaalf apostelen het volgende hoofd van de kerk, tot er weer een presidium georganiseerd is.’3
Het meest recente interregnum begon met het heengaan van president Monson op 2 januari 2018 en kwam 12 dagen later op zondag 14 januari 2018 ten einde. Die sabbatmorgen kwam het Quorum der Twaalf onder de presiderende leiding van president Russell M. Nelson, de senior apostel en president van het Quorum der Twaalf, in de bovenzaal van de Salt Laketempel in een geest van vasten en gebed bijeen.
Het roepen van een nieuwe profeet
In deze heilige, gedenkwaardige vergadering, waarbij de apostelen op volgorde van senioriteit in een halve kring zaten, volgden ze eensgezind en unaniem een reeds lang gevestigde procedure door met het opsteken van de hand het voorstel tot aanstelling van een Eerste Presidium te steunen, en vervolgens president Russell Marion Nelson als president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen steun te verlenen. Na die steunverlening gingen de leden van het Quorum der Twaalf in een kring staan en legden zij president Nelson de handen op om hem te ordenen en aan te stellen, bij monde van de apostel die in senioriteit na hem kwam.
President Nelson benoemde toen zijn raadgevers, president Dallin Harris Oaks en president Henry Bennion Eyring, met president Oaks als president van het Quorum der Twaalf Apostelen en president Melvin Russell Ballard als waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen. Na eveneens te zijn gesteund, werden deze broeders door president Nelson in hun functie aangesteld. Dit was een bijzonder heilige ervaring, die gepaard ging met een uitstorting van de Geest. Ik geef u mijn zekere getuigenis dat de wil van de Heer, waar we vurig om baden, sterk tot uiting kwam in de activiteiten en gebeurtenissen van die dag.
Met de ordening van president Nelson en de reorganisatie van het Eerste Presidium kwam er een eind aan het apostolisch interregnum. En opmerkelijk genoeg nam het zojuist samengestelde Eerste Presidium de leiding over zonder ook maar een seconde onderbreking in het bestuur van het koninkrijk van de Heer op aarde.
Plechtige samenkomst
Vanochtend heeft deze goddelijke procedure zijn hoogtepunt bereikt, in overeenstemming met de opdracht die in de Leer en Verbonden staat: ‘Want alle dingen moeten ordelijk worden gedaan, en door algemene instemming in de kerk, door het gelovige gebed’4 en ‘vormen drie presiderende hogepriesters […] gesteund door het vertrouwen, het geloof en het gebed van de kerk, een quorum van het presidium van de kerk.’5
Ouderling David B. Haight heeft dit een vorige keer als volgt beschreven:
‘Wij zijn getuige van, en nemen deel aan, een uiterst heilige aangelegenheid – een plechtige samenkomst om hemelse actie te ondernemen. Net als vanouds hebben heiligen over de hele wereld veel gevast en gebeden zodat zij een uitstorting van de Geest van de Heer mogen meemaken, die bij deze gelegenheid vanmorgen […] zo duidelijk aanwezig is.
‘Zoals de naam al aangeeft, is een plechtige samenkomst: een heilige, sobere en eerbiedige bijeenkomst waarin de heiligen onder leiding van het Eerste Presidium bijeenkomen.’6
Broeders en zusters, we kunnen ons verheugen – zelfs Hosanna roepen! – dat de spreekbuis van de Heer, een profeet van God, in functie is en dat het de Heer behaagt dat zijn werk zo wordt gedaan als Hij in zijn goddelijke aanwijzingen heeft voorgeschreven.
President Russell M. Nelson
Deze goddelijke ordeningsprocedure heeft ertoe geleid dat we weer een door God geroepen profeet hebben gekregen. Net zoals president Monson een van de grootste inwoners van deze aarde was, is president Nelson dat ook. Hij is uitvoerig voorbereid en specifiek opgeleid door de Heer om ons in deze tijd te leiden. Wat is het een grote zegen voor ons om nu onze geliefde president Russell M. Nelson als onze liefhebbende, toegewijde profeet te hebben – de 17e president van de kerk in deze laatste bedeling.
President Nelson is echt een opmerkelijk mens. Ik heb het voorrecht gehad om ruim twee jaar met hem als mijn quorumpresident in het Quorum der Twaalf te dienen. Ik heb samen met hem reizen ondernomen en ik verwonder mij over zijn energie – je moet snel zijn om hem bij te houden! Hij heeft in de loop van zijn leven 133 landen bezocht.
Hij bereikt iedereen, zowel jong als oud. Hij lijkt iedereen te kennen en is vooral goed in namen onthouden. Iedereen die hem kent, heeft het gevoel dat hij bij hem op de eerste plaats komt. En dat geldt ook voor ieder van ons – vanwege de oprechte liefde en zorg die hij voor iedereen heeft.
Hoewel ik president Nelson hoofdzakelijk door mijn kerkfuncties beter heb leren kennen, heb ik mij ook op de hoogte gesteld van zijn beroepsleven, voordat hij als algemeen autoriteit werd geroepen. Zoals velen van u weten, is president Nelson een wereldberoemd hartchirurg en stond hij al vroeg in zijn medische loopbaan als pionier aan de wieg van de hart-longmachine. Hij maakte deel uit van het onderzoeksteam dat in 1951 voor het eerst op een mens een openhartoperatie uitvoerde met behulp van een hart-longbypass. President Nelson voerde een openhartoperatie uit op president Spencer W. Kimball, kort voordat deze profeet werd.
Interessant is dat toen 34 jaar geleden de roeping van president Nelson als lid van de Twaalf een eind maakte aan zijn professionele loopbaan op het medische vlak, als iemand die harten versterkte en repareerde, dit het begin was van een apostolische bediening gewijd aan het versterken en repareren van het hart van tienduizenden mensen over de hele wereld die in woord en daad door zijn wijsheid, dienstbaarheid en liefde werden opgebouwd en genezen.
Een christelijk hart
Als ik me een christelijk hart in de dagelijkse praktijk voorstel, zie ik president Nelson. Ik heb nooit iemand ontmoet die een beter voorbeeld van deze eigenschap is dan hij. Ik heb er veel van geleerd dat ik de uitingen van president Nelsons christelijke hart zelf heb kunnen observeren.
Binnen enkele weken na mijn roeping tot de Twaalf in oktober 2015 ving ik een glimp op van het voormalige beroepsleven van president Nelson. Ik kreeg een uitnodiging voor een evenement waarbij hij een eerbetoon als pionier in de hartchirurgie ontving. Toen ik binnenkwam, stond ik versteld van het grote aantal vakmensen die daar waren om een eerbetoon te brengen aan het werk dat president Nelson vele jaren eerder als arts en chirurg had gedaan.
Die avond kwamen veel mensen uit het vak naar voren om hun respect en bewondering uit te spreken voor de uitzonderlijke bijdrage die president Nelson aan zijn medische specialiteit heeft geleverd. Maar hoe indrukwekkend de presentatoren de verschillende prestaties van president Nelson ook beschreven, ik was nog meer geboeid door een gesprek dat ik met een man naast mij aanknoopte. Hij wist niet wie ik was, maar hij kende president Nelson als dokter Nelson, directeur van het stageprogramma voor cardiothoracale chirurgie, in 1955 aan een medische faculteit.
Deze man was een voormalig student van president Nelson. Hij haalde veel herinneringen op. Vooral interessant was zijn beschrijving van de onderwijsstijl die president Nelson aan de dag legde. Hij zei dat deze hem veel bekendheid gaf. Hij legde uit dat veel onderricht aan stagières hartchirurgie in de operatiekamer plaatsvond. Daar observeerden stagières in een soort praktijkklas operaties en voerden ze onder supervisie van de staf zelf operaties uit. Hij vertelde dat het werkklimaat in de operatiekamer onder leiding van bepaalde chirurgen chaotisch, competitief en stressvol was, en dat eigenbelang er de boventoon voerde. De man beschreef het als een moeilijk en soms zelfs vernederend milieu. Als gevolg daarvan hadden de chirurgen die er stage liepen vaak het gevoel dat hun loopbaan op het spel stond.
Vervolgens legde hij uit hoe het unieke milieu in de operatiekamer van president Nelson was. Het was vredig, rustig en waardig. De stagières werden met groot respect behandeld. Maar als hij een procedure had voorgedaan, verwachtte dokter Nelson dat het werk van iedere stagière aan de hoogste normen voldeed. De man beschreef verder dat de patiënten die in dokter Nelsons operatiekamer behandeld werden het beste genazen en dat hij de beste chirurgen voortbracht.
Dat verbaast mij helemaal niet. Dat is wat ik zelf heb gezien, en het is mij in het Quorum der Twaalf zeer tot zegen geweest. Ik heb het gevoel dat ik in zekere zin een van zijn ‘stagières’ ben geweest.
President Nelson heeft een uitzonderlijke manier om anderen te onderwijzen en ze op een positieve, respectvolle en opbouwende manier bij te sturen. Hij is de belichaming van een christelijk hart, en is een goed voorbeeld voor ons allemaal. We kunnen van hem leren dat ons gedrag en ons hart altijd onder alle omstandigheden in overeenstemming met de beginselen van het evangelie van Jezus Christus kunnen zijn.
We hebben nu de grote zegen om onze profeet, president Russell M. Nelson, te steunen. Zijn leven lang heeft hij talrijke rollen grootgemaakt, van student tot vader, docent, echtgenoot, dokter, priesterschapsleider, grootvader en apostel. Hij heeft dat toen met het hart van een profeet gedaan, en dat doet hij nog steeds.
Broeders en zusters, wat we vandaag hebben gezien, en waar we aan hebben deelgenomen – een plechtige samenkomst – voert tot mijn getuigenis dat president Russell M. Nelson de levende spreekbuis van de Heer voor de hele mensheid is. En daar voeg ik mijn getuigenis aan toe van God de Vader, van Jezus Christus, en van zijn rol als onze Heiland en Verlosser. In de naam van Jezus Christus. Amen.