2018
De machten van het priesterschap
May 2018


De machten van het priesterschap

Maak het heilige priesterschap dat u draagt, groot. Dat is essentieel voor het werk van de Heer in uw gezin en in uw kerkroeping.

Geliefde broeders, we hebben een aankondiging van president Russell M. Nelson gehoord die op openbaring berust. We hebben ouderling Christofferson, ouderling Rasband en president Eyring dieper op de zaak horen ingaan. U gaat nog meer horen, ook van president Nelson, over wat u, leiders en priesterschapsdragers van de Heer, nu te doen staat. Ik neem graag enkele onderliggende beginselen door waarop uw priesterschap is gebaseerd.

I. Het priesterschap

Het Melchizedeks priesterschap is het door God gedelegeerde gezag om zijn werk oftewel ‘het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen’ (Mozes 1:39). Het werd in 1829 door de apostelen Petrus, Jakobus en Johannes aan Joseph Smith en Oliver Cowdery verleend (zie LV 27:12). De heiligheid en macht ervan zijn door ons niet te beschrijven.

De sleutels van het priesterschap zijn de machten om de uitoefening van priesterschapsgezag aan te sturen. De apostelen verleenden Joseph en Oliver met het Melchizedeks priesterschap dan ook de sleutels om de uitoefening ervan aan te sturen (zie LV 27:12–13). Maar bij die gelegenheid werden niet alle priesterschapssleutels verleend. Alle benodigde sleutels en kennis voor deze ‘bedeling van de volheid der tijden’ (LV 128:18) worden ‘regel op regel’ gegeven (vers 21). Zeven jaar later werden er in de Kirtlandtempel nog meer sleutels overgedragen (zie LV 110:11–16). Die sleutels dienden voor de aansturing van priesterschapsgezag in de taken die er toen bijkwamen, zoals het dopen voor de doden.

Het Melchizedeks priesterschap is geen status of titel. Het is een goddelijke macht in bruikleen ten behoeve van Gods werk voor zijn kinderen. We moeten altijd bedenken dat mannen die het priesterschap dragen niet ‘het priesterschap’ zijn. Het is niet gepast om van ‘de priesterschap en de vrouwen’ te spreken. We dienen van ‘de dragers van het priesterschap en de vrouwen’ te spreken.

II. Bediening van dienstbaarheid

Laten we nu nagaan wat de Heer Jezus Christus verwacht van wie zijn priesterschap dragen – hoe we zielen tot Hem brengen.

President Joseph F. Smith heeft gezegd: ‘Er is gezegd dat de kerk volmaakt is georganiseerd, en dat klopt. Maar al deze organisaties zijn zich hun verantwoordelijkheid nog niet volledig bewust. Zodra ze zich hun taken volledig bewust zijn, zullen ze zich er getrouwer aan toewijden en zal het werk van de Heer sterker, machtiger en invloedrijker in de wereld worden.’1

President Smith heeft ook gewaarschuwd:

‘De door God gegeven titels van eer […] die aan de verschillende ambten van het heilig priesterschap verbonden zijn, mogen niet gebruikt of beschouwd worden als de titels die door de mens in het leven zijn geroepen. Ze zijn niet bestemd om bewondering op te wekken, en ze zijn ook geen uitdrukking van heerschappij. Het zijn titels die aangeven dat wij nederig in dienst van onze Heer werkzaam zijn. […]

‘We werken aan het eeuwig heil van de mens, en we moeten begrijpen dat dit de grootste taak is die wij op onze schouders hebben gekregen. Daarom moeten we zo nodig bereid zijn om alles op te offeren voor de liefde van God, het heil van de mens en de glorie van Gods koninkrijk op aarde.’2

III. De ambten van het priesterschap

De ambten in het Melchizedeks priesterschap hebben in de kerk van de Heer verschillende functies. De Leer en Verbonden duidt hogepriesters aan als ‘vaste president of dienstknecht van verschillende wijdverspreide ringen’ (LV 124:134). Ouderlingen worden als ‘vaste dienaar’ voor de kerk van de Heer aangeduid (LV 124:137). Hier zijn nog meer leringen over deze verschillende functies.

Een hogepriester officieert en bedient in geestelijke zaken (zie LV 107:10, 12). President Joseph F. Smith heeft daarover ook gezegd: ‘Aangezien hij tot hogepriester is geordend, dient [hij] in te zien dat hij […] een goed voorbeeld moet zijn voor jong en oud. Hij moet een positie innemen waarin hij een leraar van gerechtigheid is, niet alleen in voorschrift, maar vooral in voorbeeld. Daarmee is hij de jongeren tot nut met zijn ervaring en leeftijd. Hij wordt daardoor ook een bron van kracht voor de gemeenschap waarin hij leeft.’3

Ouderling Bruce R. McConkie van het Quorum der Twaalf heeft over de taken van een ouderling gezegd: ‘Een ouderling is een dienaar van de Heer Jezus Christus. […] Hij is gemachtigd om namens zijn Meester […] zijn medemensen te helpen en te dienen. Hij is een gevolmachtigde van de Heer.’4

Ouderling McConkie rekende af met het idee dat iemand ‘maar een ouderling’ is. ‘Elke ouderling in de kerk draagt net zoveel priesterschap als de president van de kerk […]’, zei hij. ‘Wat is een ouderling? Hij is een herder, een herder die onder de kudde van de goede Herder dient.’5

In deze belangrijke functie om onder de kudde van de goede Herder te dienen, is er geen onderscheid tussen het ambt van hogepriester en ouderling in het Melchizedeks priesterschap. De Heer verklaart in de geweldige afdeling 107 van de Leer en Verbonden: ‘Hogepriesters naar de orde van het Melchizedeks priesterschap hebben het recht, onder leiding van het presidium, in hun eigen positie te officiëren in de bediening van geestelijke zaken, en ook in het ambt van ouderling [of ambten in het Aäronisch priesterschap]’ (LV 107:10; zie ook vers 12).

De profeet Jakob leert ons in het Boek van Mormon het belangrijkste beginsel voor alle priesterschapsdragers. Nadat hij en zijn broer Jozef tot priester en leraar voor het volk waren gewijd, verklaarde hij: ‘En wij maakten ons ambt groot voor de Heer, aanvaardden de verantwoordelijkheid en waren bereid de zonden van het volk op ons eigen hoofd te laten neerkomen als wij hun niet met alle ijver het woord van God leerden’ (Jakob 1:19).

Broeders, onze plichten als dragers van het priesterschap zijn een ernstige zaak. Andere organisaties kunnen genoegen nemen met wereldse maatstaven wat het overbrengen van hun boodschap en de uitvoering van hun andere taken betreft. Maar wij die het priesterschap van God dragen, hebben de goddelijke macht die zelfs de toegang tot het celestiale koninkrijk van God bepaalt. De Heer heeft ons doel en onze opdracht in het geopenbaarde voorwoord van de Leer en Verbonden omschreven. Wij dienen aan de wereld te verkondigen:

‘Opdat ieder mens zou kunnen spreken in de naam van God, de Heer, ja, de Heiland van de wereld;

‘opdat ook geloof kon toenemen op aarde;

‘opdat mijn eeuwigdurend verbond kon worden gevestigd;

‘opdat de volheid van mijn evangelie door de zwakken en eenvoudigen zou worden verkondigd aan de einden van de wereld’ (LV 1:20–23).

Deze opdracht kunnen we alleen vervullen als we onze priesterschapsroepingen en -taken trouw ‘grootmaken’ (zie LV 84:33). President Harold B. Lee heeft uitgelegd wat het priesterschap grootmaken inhoudt: ‘Als iemand het priesterschap ontvangt, wordt hij een zaakwaarnemer van de Heer. Hij moet zijn roeping beschouwen alsof hij een boodschapper van de Heer is. Dat houdt het grootmaken van het priesterschap in.’6

Welnu, broeders, als de Heer u zelf vroeg om een van zijn zoons of dochters te helpen – wat Hij bij monde van zijn dienstknechten heeft gedaan – zou u dat dan doen? Zou u dan als zaakwaarnemer en ‘boodschapper van de Heer’ handelen, en op zijn beloofde hulp vertrouwen?

President Lee heeft nog meer over het priesterschap grootmaken gezegd: ‘Als u een vergrootglas boven iets houdt, ziet dat er groter uit dan u met het blote oog kon zien. Zo werkt een vergrootglas. Welnu, […] iemand die zijn priesterschap grootmaakt, maakt het groter dan het op het eerste gezicht leek en belangrijker dan anderen er tegen aankeken. Zo maakt u uw priesterschap groot.’7

Hier is een voorbeeld van een priesterschapsdrager die zijn priesterschapstaak grootmaakte. Ik heb dit in een ringconferentie in Idaho van mijn collega ouderling Jeffrey D. Erekson gehoord. Toen Jeffrey pasgetrouwd en straatarm was, kon hij zijn laatste studiejaar naar zijn idee niet afmaken. Hij besloot ermee te stoppen en een aantrekkelijke baan aan te nemen. Een paar dagen later zocht zijn quorumpresident ouderlingen hem thuis op. ‘Begrijp je de betekenis van de priesterschapssleutels die ik draag?’ vroeg de quorumpresident ouderlingen. Jeffrey zei van wel. De president vertelde hem toen dat hij slapeloze nachten had gehad sinds hij had gehoord dat Jeffrey met zijn studie wilde stoppen. De Heer bleef hem op het hart drukken om Jeffrey deze boodschap te geven: ‘Als je quorumpresident ouderlingen geef ik je het advies om je studie niet af te breken. Die boodschap heeft de Heer voor jou.’ Jeffrey vervolgde zijn studie. Jaren later kwam ik hem tegen toen hij een succesvol zakenman was. Ik hoorde hem tegen een groep priesterschapsdragers zeggen: ‘Dat [advies] heeft mijn leven compleet veranderd.’

Een priesterschapsdrager maakte zijn priesterschap en roeping groot. Dat heeft het leven van een ander kind van God compleet veranderd.

IV. Priesterschap in het gezin

Ik heb het tot nu toe over de functies van het priesterschap in de kerk gehad. Nu ga ik over het priesterschap in het gezin spreken. Ik begin bij sleutels. Het beginsel dat priesterschapsgezag alleen kan worden uitgeoefend op aanwijzing van wie de sleutels voor die functie draagt, is fundamenteel in de kerk. Maar dat beginsel gaat niet op voor de uitoefening van priesterschapsgezag in het gezin.8 Een vader die het priesterschap draagt, presideert zijn gezin krachtens het gezag van het priesterschap dat hij draagt. Hij heeft niet de aansturing of goedkeuring van priesterschapssleutels nodig om leden van zijn gezin raad te geven, gezinsbijeenkomsten te houden, priesterschapszegens aan zijn vrouw en kinderen te geven, of zegens tot genezing aan gezinsleden of anderen te geven.

Gezin studeert samen

Een vader die zijn priesterschap thuis grootmaakt, draagt in net zo’n grote mate aan de zending van de kerk bij. Een vader met het Melchizedeks priesterschap dient de geboden in acht te nemen. Dan kan hij zijn gezinsleden met de macht van het priesterschap zegens geven. Een vader dient ook een liefdevolle band in het gezin te bevorderen. De gezinsleden zullen hun vader dan eerder om een zegen vragen. En ouders dienen meer priesterschapszegens in het gezin aan te moedigen.

Priesterschapszegen

Vaders, fungeer als ‘gelijkwaardige partner’ van uw vrouw, zoals in de proclamatie over het gezin staat.9 En, vaders, oefen de macht en invloed van uw priesterschapsgezag uit ‘door overreding, door lankmoedigheid, door mildheid en zachtmoedigheid, en door ongeveinsde liefde’ (LV 121:41). Dat is uw voorrecht. Die hoge norm voor de uitoefening van priesterschapsgezag is thuis van het grootste belang. President Harold B. Lee deed de volgende belofte toen hij net president van de kerk was geworden: ‘Nooit is de macht van het priesterschap belangrijker dan als er thuis een crisis of een ernstige ziekte is, of als er een belangrijke beslissing moet worden genomen […]. In de macht van het priesterschap, dat het gezag van de almachtige God is, schuilt de macht om in overeenstemming met de wil van de Heer wonderen te verrichten. Maar als we dat priesterschap willen gebruiken, moeten we de gedragsnormen naleven. Als we dit beginsel niet goed begrijpen, zullen we de zegeningen van dat geweldige priesterschap niet ontvangen.’10

Geliefde broeders, maak het heilige priesterschap dat u draagt, groot. Dat is essentieel voor het werk van de Heer in uw gezin en in uw kerkroeping.

Ik getuig van Hem wiens priesterschap dit is. Alle mannen en vrouwen zijn dankzij zijn zoenoffer, lijden en opstanding verzekerd van de onsterfelijkheid. Zij maken allen ook kans op het eeuwige leven. Ieder van ons dient trouw en ijverig ons deel in dit grote werk van God onze eeuwige Vader te doen. In de naam van Jezus Christus. Amen.