Ik was weer 14
Toen ik op zakenreis in Rochester (New York) was, besloot ik in Palmyra enkele plekken uit de kerkgeschiedenis te bezoeken. Ik wilde vooral het heilige bos zien.
Ik had het in die tijd zowel op mijn werk als thuis moeilijk, en verlangde naar een heilige ervaring die mij op een heerlijke manier zou bevestigen dat mijn hemelse Vader met me begaan was.
Dit was jaren voordat het bezoekerscentrum bij de heuvel Cumorah en de Palmyratempel bestonden. Ik parkeerde nabij het huis van de familie Smith, stapte uit de auto en volgde de borden naar het heilige bos. Met een gebed in mijn hart wandelde ik op het pad door de bomen. Ik dacht na en knielde zelfs neer om te bidden. Ik voelde me rustig, maar zag geen lichtkolom en kreeg geen overweldigende gevoelens. Mijn zorgen lagen me nog steeds zwaar op het hart.
Ik ging teleurgesteld naar het gereconstrueerde houten huis van de familie Smith. Ik zag ze er in gedachten werken, de Schriften bestuderen en bidden. Ik bezocht de bovenverdieping en de keuken, met haar bakstenen open haard, houten tafel, stoelen en vloer, en eenvoudige meubels. Ik kreeg plots de gedachte dat de 14-jarige Joseph Smith in een huis als dit woonde toen hij besloot om God om antwoord te vragen.
Toen ik op het punt stond om weg te gaan, keek ik vanuit de deuropening naar het heilige bos. Ik wist dat Joseph Smith naar het nabijgelegen bos was gegaan, had gebeden en God de vader en zijn Zoon, Jezus Christus, had gezien. Ik kreeg plots mededogen met Joseph. Het leek wel alsof ik voelde wat Joseph vóór zijn gebed had gevoeld. Ik schoot in wijsheid tekort, maar ik wist dat ik God om antwoord kon vragen (zie Jakobus 1:4–5). Ik herinnerde me dat ik als tiener met geloof had gebeden en gemoedsrust en geruststelling had gekregen. Diezelfde hoop en liefde vervulden mijn hart. Het was alsof ik weer 14 was.
Ik boog mijn hoofd en zei stilletjes een dankgebed. Ik had mijn antwoord gekregen. Mijn hemelse Vader was met mij begaan. En als ik op Hem bleef vertrouwen, zou Hij blijven antwoorden.