Jongvolwassenen
Nieuwe leden: Hier ben je thuis
Probeer je aan de verkeerde verwachtingen te voldoen?
Hoe stel je jezelf voor als je iemand ontmoet? Wat bepaalt je identiteit? Ik ben Brian. Ik ben lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Maar ik heb me daar niet altijd thuis gevoeld.
Ik ben tijdens mijn eerste jaar aan de universiteit lid van de kerk geworden. Ik was als dopeling nog niet goed en wel droog, toen goedbedoelende leden me al vroegen of ik van plan was om op zending te gaan. Ik had nog geen tijd gehad om diep over een zending na te denken, maar ik had het gevoel dat iedereen een ‘ja’ van mij verwachtte.
Ben ik goed genoeg?
Ruim een jaar na mijn doop werd ik naar Engeland op zending geroepen, en ik dook vol enthousiasme het zendingsveld in. Maar na een paar dagen kreeg ik vreselijke heimwee. Ik was er niet klaar voor om een voltijdzending te vervullen.
Toen ik mijn zendingspresident vertelde hoe ik me voelde, begon hij over de telefoon ‘Zie, de zon schijnt heden in mijn ziel’ (Lofzangen, nr. 156) te zingen. Dat vond ik vreemd, maar ik voelde me er lichter en warmer door.
Toch zat ik een week later in een vliegtuig terug naar huis. Ik worstelde gedurende de hele vlucht met mijn gevoelens. Ik maakte me vreselijk zorgen over wat anderen van mijn keuzes zouden denken. Ik was boos op mezelf dat ik geen twee jaar had kunnen dienen – ik had tenslotte mijn vrienden en familie achtergelaten, en mijn opleiding uitgesteld om op zending te gaan. Ik had zoveel verdriet doorstaan, en ik had het gevoel dat mijn hemelse Vader mij in de steek liet nu ik Hem nodig had. Ik vroeg me af of ik wel in de kerk thuishoorde, omdat ik iedereen had teleurgesteld.
Kom zoals je bent
Een week nadat ik weer thuis was gekomen, werd ik uitgenodigd om bij mijn beste vriend thuis naar een bijeenkomst van de algemene conferentie te kijken. Daar had ik echt geen zin in. Maar ik ging toch.
Halverwege de bijeenkomst liep ouderling Jeffrey R. Holland naar het podium en zei: ‘Zie, de zon schijnt heden in mijn ziel’ – precies wat mijn zendingspresident twee weken eerder spontaan had gezongen. De Geest fluisterde: ‘In deze kerk hoor je thuis.’ In het daaropvolgende kwartier ging ik alles met andere ogen bekijken.
We kunnen makkelijk gaan voelen dat we er niet bij horen als we denken dat we niet aan de verwachtingen voldoen. Maar we schieten allemaal tekort (zie Romeinen 3:23). En toch zegt God dat er voor ieder van ons plaats is in zijn kerk (zie 1 Korinthe 12:20–23).
Tijdens die conferentietoespraak zei ouderling Holland: ‘“Kom zoals je bent”, zegt een liefdevolle Vader tot ieder van ons. Maar Hij voegt daaraan toe: “Toch blijf je niet zoals je bent.”’ (‘Gezongen en niet-gezongen liederen’, Liahona, mei 2017, 51.) God wil ons erbij hebben, wie we ook zijn of wat we ook hebben gedaan, want zo kan Hij ons kneden tot wie we zullen worden (zie 3 Nephi 18:22).
Totdat ik de toespraak van ouderling Holland hoorde, dacht ik dat je pas ergens bij hoorde als je aan alle verwachtingen voldeed. Nu begrijp ik beter dat de kerk van de Heer niet bedoeld is voor mensen die al volmaakt zijn, maar om onvolmaakte mensen te vervolmaken. En als je probeert Hem te volgen, hoor je in zijn kerk thuis.