2022
De vergadering van Israël aan de andere zijde van de sluier
Januari 2022


De vergadering van Israël aan de andere zijde van de sluier

Eind juli leek het eindelijk zover dat de tempel open zou gaan voor begiftigingsdiensten voor overledenen. We maakten snel een afspraak maar kreeg meteen een mail terug dat door de ontwikkeling van de coronacijfers helaas was besloten om de tempel nog niet te openen. We moesten nog wat langer geduld hebben en erop vertrouwen dat straks alles weer mogelijk is.

Er mochten echter wel doopdiensten worden georganiseerd en dat hebben we inmiddels gedaan voor de jongemannen, jongevrouwen en de jongvolwassenen. We nodigden hen van harte uit om mee te gaan! Het is natuurlijk het fijnst om voor familienamen te dopen, dus we vroegen iedereen om die mee te nemen. In het lesboek Evangelieleer: Leer en Verbonden en kerkgeschiedenis, staat een inspirerend verhaal over het belang van dit werk:

Frederick William Hurst werkte als goudzoeker in Australië toen hij voor het eerst zendelingen van de kerk het evangelie hoorde prediken. Hij en zijn broer Charles lieten zich in januari 1854 dopen. Hij probeerde zijn andere familieleden tot de kerk te brengen, maar zij verwierpen hem en de waarheden die hij verkondigde. Vier jaar nadat hij lid van de kerk was geworden verhuisde Frederick naar Salt Lake City, waarna hij getrouw als zendeling in verschillende landen werkzaam was. Hij werkte ook als schilder in de Salt Laketempel.

In een van zijn laatste dagboeken schreef hij: Op 1 maart 1893 was ik alleen in de eetkamer. Ik zat aan tafel toen, tot mijn verbazing, mijn oudere broer Alfred binnenkwam en tegenover me aan de tafel ging zitten. Hij glimlachte. Ik zei tegen hem (hij zag er zo echt uit): ‘Wanneer ben jij in Utah aangekomen?’ Hij zei: “Ik kom zojuist van de geestenwereld. Dit is niet mijn lichaam, dat ligt in het graf. Ik wil tegen je zeggen dat je, toen je op zending was, mij veel hebt verteld over het evangelie, het hiernamaals en de geestenwereld die zo echt en tastbaar zijn als de aarde. Ik kon je niet geloven, maar toen ik overleed en daarheen ging besefte ik dat je de waarheid had verteld. En toen ben ik naar de bijeenkomsten gegaan.’ Hij stak zijn handen op en zei met veel warmte in zijn stem: ‘Ik geloof met heel mijn hart in de Heer Jezus Christus. Ik geloof in bekering en in de doop voor vergeving van zonden, maar verder kan ik nog niet gaan. Ik verwacht van jou dat je het werk voor mij in de tempel zult verrichten. Er wordt goed op je gelet. We kijken allemaal naar jou op als onze leider in dit grote werk. Ik wil je vertellen dat er veel geesten zijn die treuren omdat zij familieleden in de kerk hebben die zorgeloos zijn en niets voor hen doen.’

Daarom moedigen we onze jeugd aan om onvermoeid voort te gaan in het heilige werk van de verlossing van de doden, en ons te richten op datgene wat we nu voor onze voorouders kunnen doen.