‘Hij markeerde het pad en baande de weg’, Liahona, februari 2023.
Hij markeerde het pad en baande de weg
Als we Jezus Christus volgen door te doen wat Hij heeft gedaan, kunnen we vol vertrouwen naar ons hemelse thuis terugkeren.
Een paar jaar geleden, toen we in IJsland waren, besloten we met onze kinderen een bergwandeling naar een beroemde waterval te maken. Het was voor ons de eerste keer. We zijn geen ervaren wandelaars en wisten niet wat we konden verwachten.
We zagen anderen het pad opgaan, en volgden hen. Al snel zagen we geen wandelaars meer. We waren het spoor bijster. We keken gespannen rond en zagen dat er op geregelde afstanden stapels stenen – cairns genoemd – waren neergelegd om de route naar de waterval te markeren. Als we goed keken naar waar de cairns lagen, zouden die ons naar de waterval leiden.
Langs het pad groeide wit, pluizig wollegras,1 een plant die in moerassige gebieden groeit. Als we in het wollegras stapten, kregen we modder op onze schoenen en natte voeten. Het was duidelijk dat het wollegras een pad aangaf dat we niet wilden volgen.
Het was geen makkelijk wandelpad. Soms was het steil en raakten we moe. Maar we hielden vol, keken goed naar de cairns en ontweken het wollegras. Onze inspanningen werden uiteindelijk beloond. We bereikten de indrukwekkende waterval, genoten van het weidse uitzicht, en van het verfrissende water.
Toen we teruggingen, zagen we gevaren die we niet eerder hadden opgemerkt. De cairns hadden ons om diepe waterplassen en steile rotsen geloodst. We waren dankbaar dat die cairns ons veilig naar ons doel hadden geleid.
Onze levensreis is net als deze zomerse wandeling. We willen naar ons hemelse thuis terugkeren, maar het kan moeilijk zijn om het pad te volgen. Als we het leven en de leringen van Jezus Christus bestuderen, ontdekken we hoe Hij zijn weg in dit leven vond en metaforische cairns neerlegde die wij kunnen volgen. Als we die cairns volgen door te doen wat Jezus deed, kunnen we vol vertrouwen terugkeren en onze bestemming bereiken.
Cairn 1: Weten wie we zijn
Jezus Christus kwam te weten wie Hij was (zie Lukas 2:49). Hoewel we niet weten hoe Hij Zich voelde toen Hij Zich door Johannes liet dopen, voelde Hij Zich ongetwijfeld getroost toen zijn Vader Hem geruststellend toesprak ‘uit de hemelen: U bent Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!’ (Markus 1:11.)
Omdat Hij wist wie Hij was, kon Jezus Christus aan Petrus en Andreas verklaren: ‘Ik ben het over wie er is geschreven door de profeten’ (Bijbelvertaling van Joseph Smith, Mattheüs 4:18). En tegen de Samaritaanse vrouw zei Hij: ‘Ik ben [de Messias, Die Christus genoemd wordt], Die met u spreekt’ (zie Johannes 4:25–26).
Weten wie wij zijn, is een cairn van fundamenteel belang. Onze belangrijkste identiteit is dat we kinderen van God zijn, ongeacht hoe we ons nog meer identificeren. Als we deze cairn niet opmerken, kunnen we van het pad afdwalen en in het wollegras terechtkomen.
Cairn 2: Weten wat de wil van onze hemelse Vader is
Jezus Christus deed zijn best om de wil van zijn Vader te weten te komen. Na zijn doop ‘werd Jezus door de Geest naar de woestijn geleid om bij God te zijn.
En nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast en met God had gesproken, kreeg Hij ten slotte honger en werd door de duivel verzocht’ (naar Joseph Smith Translation, Matthew 4:1–2 [zie ook Bijbelvertaling van Joseph Smith, Mattheüs 4:1]; cursivering toegevoegd).
Waarom ging Jezus de wildernis in om met God te spreken? We kunnen ervan uitgaan dat Hij dat deed om de wil van zijn Vader te vernemen, zodat Hij zeker kon weten wat God van Hem verlangde. Gods wil voor ons vernemen is een cairn. Als we niet weten wat Gods wil voor ons is, zullen we in het wollegras afdwalen.
We vernemen Gods wil voor ons in de Schriften, uit de woorden van levende profeten en door de influisteringen van de Heilige Geest. Maar we moeten net als Jezus verlangen om bij God te zijn en in gebed met Hem spreken. Als we onze werkelijke relatie met God begrijpen, namelijk dat Hij onze Vader is en dat wij zijn kinderen zijn, zullen we ongemaakt bidden (zie Mattheüs 7:7–11). We hebben moeite met ons gebed als we deze relatie vergeten.2
Cairn 3: Onze wil in overeenstemming met de wil van onze hemelse Vader brengen
Jezus Christus stemde zijn wil af op de wil van zijn Vader. Jezus onderbrak zijn reis bij de bron van Jakob, bij de stad Sichar in Samaria, toen zijn discipelen de stad ingingen om voedsel te kopen. Een Samaritaanse vrouw kwam water putten. Jezus vroeg haar om wat water. Ze was verbaasd dat een Jood haar dit vroeg. In het daaropvolgende gesprek kwam ze erachter dat Jezus de beloofde Messias was. Ze keerde terug naar de stad en getuigde dat ze de Christus had ontmoet (zie Johannes 4:3–29).
Toen de discipelen terugkwamen, wilden ze dat Jezus wat van het gekochte voedsel at (zie Johannes 4:31). Ze ‘verwonderden zich’ ook dat Hij met een Samaritaanse vrouw had gesproken (zie Johannes 4:27). De Heiland antwoordde: ‘Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft’ (Johannes 4:34). Het voedsel van Jezus – zijn doel – was om de wil van de Vader te doen en het werk van de Vader te volbrengen. Hij zei: ‘Want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem Die Mij gezonden heeft’ (Johannes 6:38). Jezus liet zijn wil ‘geheel [opgaan] in de wil van de Vader’ (Mosiah 15:7). Hij stemde zijn wil af op de wil van God. Dit is nog een cairn die Jezus voor ons heeft neergelegd.
We moeten onze wil gewetensvol in overeenstemming met de wil van onze Vader in de hemel brengen. We kunnen dit bijvoorbeeld doen door te bidden. ‘Gebed is niet bedoeld om de wil van God te veranderen’, maar om ons te helpen zijn wil te ontdekken en accepteren.3
Cairn 4: Verbonden met Hem sluiten en nakomen
Jezus Christus liet Zich dopen ‘teneinde alle gerechtigheid te vervullen’ (2 Nephi 31:5). Hij zei tegen Nicodemus: ‘Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan’ (Johannes 3:5). Jezus zei tegen zijn toekomstige discipelen: ‘Kom achter Mij aan’ (Mattheüs 4:19).
Dat doen we door geloof in Jezus Christus te oefenen, ons te bekeren, ons in zijn naam te laten dopen, de Heilige Geest te ontvangen, en verbonden met God te blijven sluiten en na te komen. We verbinden ons ertoe de geboden van Christus in acht te nemen, die voor ons welzijn worden gegeven. Elk verbond is een cairn op het verbondspad dat tot Christus leidt.
Tijdens onze zomerse wandeling hadden we de vrijheid om een ander pad naar de bergtop te kiezen. Maar een ander pad had ons waarschijnlijk niet bij de waterval gebracht. Misschien waren we wel in de modder vast komen te zitten, of op gevaarlijke rotsen gestuit, of hadden we uit vermoeidheid rechtsomkeert gemaakt. Op het pad blijven, was de meest directe en zekere route naar onze bestemming.
We kunnen niet altijd ons eigen pad bewandelen en de resultaten verwachten die God heeft beloofd (zie Mattheüs 7:24–27). Het staat ons vrij om te kiezen, maar we kunnen niet de gevolgen kiezen als we het geopenbaarde pad niet volgen. We kunnen niet op een steile rots uitglijden en ‘besluiten’ om niet te vallen.
Cairn 5: Volharden tot het einde
Jezus Christus wilde het werk van zijn Vader volbrengen (zie Johannes 4:34). Aan het kruis, nadat Jezus ‘het werk’ dat God Hem te doen had gegeven, had volbracht (Johannes 17:4), zei Hij: ‘Het is volbracht!’ (Johannes 19:30.) Ons werk volbrengen, is een cairn die we nodig hebben om onze gewenste bestemming te bereiken. Jezus Christus zegt: ‘Niet ieder die tegen Mij zegt: Heere, Heere, zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar wie de wil doet van Mijn Vader, Die in de hemelen is’ (Mattheüs 7:21).
De Heiland zal tegen de mensen die dit niet doen, het volgende zeggen: ‘U hebt Mij nooit gekend’ (naar Joseph Smith Translation, Matthew 7:33; cursivering toegevoegd). Als we niet begrijpen wat de Heiland heeft volbracht, zullen onze schoenen doorweekt en modderig worden, omdat we Hem nooit hebben gekend en nooit met Hem aan zijn werk hebben deelgenomen.
Jezus Christus wist wie Hij was, kende de wil van zijn Vader en stemde zijn wil daarop af, sloot verbonden met God en kwam die na, en volhardde tot het einde. Zo ‘markeerde [Hij] het pad en baande de weg’4 terug naar ons hemelse thuis. Het is aan ons om de cairns te volgen. ‘Niet slechts als men op aarde leeft, moet onze Heiland nagestreefd’, maar we doen dit ook om ‘zijn mede-erfgenaam te zijn’5 en alles te ontvangen wat onze hemelse Vader heeft (zie Bijbelvertaling van Joseph Smith, Johannes 3:36).