Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen
Gelukslessen van heiligen in de Schriften
We zijn allemaal op zoek naar geluk. De voorbeelden van heiligen in de Schriften kunnen ons in de juiste richting wijzen.
De wereld is soms een droevige plek. Op zowel persoonlijk als wereldwijd vlak is er verdriet, oneerlijkheid en leed. Op een bepaald moment ontdekken we allemaal dat er veel tranen zijn op ons ‘aardse pad’.1
Maar we leren ook dat ‘mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben’ (2 Nephi 2:25).
Hoe kunnen die twee dingen samengaan?
In de Schriften streven mensen uit alle bedelingen ernaar om Zion te vestigen en het geluk te verwerven dat daar heerst. En sommigen hebben daarbij enorm veel succes gehad! Als we over deze heiligen lezen, leren we hoe we ondanks grote beproevingen grote vreugde kunnen vinden.
Het volk van Alma: verbonden nakomen
Tijdens de geheime bijeenkomst van het volk van Alma bij de wateren van Mormon ‘klapten zij uit vreugde in hun handen’ (Mosiah 18:11) toen ze te weten kwamen dat het door het doopverbond mogelijk is ‘tot de kudde van God toe te treden’ (Mosiah 18:8). Ze ontvingen ook de Heilige Geest (Mosiah 18:13), die volgens president James E. Faust (1920–2007) ‘in onze onbestendige wereld de grootste garantie is voor innerlijke vrede’.2
Het volk van Alma werkte hard om de Geest bij zich te houden terwijl ze ‘in oprechtheid voor het aangezicht van God’ wandelden (Mosiah 18:29). En het nakomen van hun verbond bleek van cruciaal belang voor hun geluk. Toen ze in knechtschap waren, bevrijdde de Heer hen omdat ze hun verbond waren nagekomen: ‘Hef uw hoofd op […], want Ik ben mij bewust van het verbond dat u met Mij hebt gesloten; en Ik zal Mij jegens mijn volk verbinden en hen bevrijden uit hun knechtschap’ (Mosiah 24:13).
Het volk van Alma begreep duidelijk wat zuster Jean B. Bingham, voormalig algemeen ZHV-presidente, onlangs heeft gezegd: ‘Geluk is leeg als we de zegeningen van eeuwige vreugde inruilen voor tijdelijk gemak. […] De sleutel tot blijvend geluk is volgens het evangelie van Jezus Christus leven en onze verbonden nakomen.’3
De Nephieten in 4 Nephi: labels uitbannen
Na een bezoek van de herrezen Heiland leefden de Nephieten bijna tweehonderd jaar in harmonie. ‘Er kon stellig geen gelukkiger volk zijn onder alle volken die door de hand van God waren geschapen’ (4 Nephi 1:16).
Een van hun strategieën voor geluk was gelijkheid nastreven:
‘[Er] waren geen armen en rijken, geknechten en vrijen. […]
‘Evenmin waren er Lamanieten of wat voor -ieten dan ook’ (4 Nephi 1:3, 17).
Het klinkt eenvoudig, maar deze onpartijdigheid moet veel werk hebben gevergd, want vóór het bezoek van de Heiland was ‘het volk […] verdeeld, de een tegen de ander’ (3 Nephi 7:2).
De wereld legt ons vaak verdelende labels op. President Russell M. Nelson heeft onlangs tegen de jongvolwassenen gezegd: ‘De tegenstander is gek op labels omdat ze verdeeldheid scheppen en beperkend werken op hoe wij over onszelf en elkaar denken.’4 De hiërarchie die we door labels creëren, is niet van God – ‘Hij nodigt […] allen uit om tot Hem te komen en deel te hebben aan zijn goedheid’ (2 Nephi 26:33).
Toen de Nephieten onderlinge gelijkheid bevorderden, ‘[maakte] de Heer hen buitengewoon voorspoedig in het land’ (4 Nephi 1:7).
De stad van Henoch: in liefde verenigd
De stad van Henoch is het enige voorbeeld in de Schriften van een hele gemeenschap die ‘in de hemel opgenomen‘ werd (Mozes 7:23). Als de hemel betekent dat wij ‘bij God kunnen wonen in een staat van nimmer eindigend geluk’ (Mosiah 2:41), dan is de stad van Henoch het ultieme voorbeeld voor ons om te volgen!
Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen?
Zij waren ‘één van hart en één van zin’ (Mozes 7:18) – verenigd in hun streven naar eeuwige heerlijkheid. Zo’n samenwerking vergt de reine liefde van Christus, want alles draait om hoop en inzet voor de verhoging van anderen – de ultieme onzelfzuchtigheid!
De stad van Henoch moet van Henoch hebben geleerd hoe ze Gods kinderen op die manier konden liefhebben. Toen hem ‘al het doen en laten van de mensenkinderen’ werd getoond, ‘aanschouwde Henoch hun goddeloosheid […] en hij weende […] en zijn hart zwol op, zo wijd als de eeuwigheid’ (Mozes 7:41).
Als we christelijke liefde voor anderen voelen, moedigen we ze aan om met ons het pad naar verhoging door Jezus Christus te volgen. Zoals presidente Bonnie H. Cordon, algemeen jongevrouwenpresidente, heeft gezegd: ‘Kom tot Christus. Kom nu, maar kom niet alleen!’5
Het plan van geluk naleven
Zelfs als er donkere schaduwen je geluk bedekken, kan één waarheid daardoorheen schijnen: onze Schepper biedt ons eeuwig geluk – zijn plan is het plan van geluk! Wij bestaan om eindeloos gelukkig te worden, net zoals Hij.
Maar het kernwoord is worden. We proberen ons niet alleen gelukkig te voelen. We proberen gelukkige mensen te worden.
Van de heiligen in de Schriften leren we dat gelukkig worden een haalbaar doel is en dat het oefenen van ons geloof in God en Jezus Christus de sleutel is. In de Schriften lezen we dat geloof tot gehoorzaamheid aan Gods geboden leidt. Geloof leidt ook tot bekering en vergeving van onze zonden door de verzoening van Jezus Christus, waardoor deze heiligen het geluk konden voelen dat onze hemelse Vader en Jezus Christus genieten – het geluk waartoe wij allemaal in staat zullen zijn.