‘Wij volgen de Meesterdienaar’, Liahona, oktober 2024.
Wij volgen de Meesterdienaar
Jezus Christus is het volmaakte voorbeeld van iemand die iedereen liefdevol bedient.
Ik woon veel ringconferenties bij, en bezoek dan samen met de ringpresident kerkleden en gezinnen. Tijdens die bedieningsbezoeken vraag ik me soms af wat ik moet zeggen en doen, vooral als de mensen die ik bezoek het moeilijk hebben. Maar in plaats van me te richten op wat ik zou kunnen zeggen of doen, heb ik gemerkt dat het mij het meest helpt als ik mij richt op de Meesterdienaar – onze Heiland, Jezus Christus – wanneer ik anderen bedien.
Hij is net als in al het goede ons volmaakte voorbeeld hierin. Als we van huis gaan – en uit onze comfortzone komen – om mensen te bedienen zoals Hij dat zou doen, zal de Heiland ons daarin leiden. Onze bediening gaat dan meer betekenen dan dat we met onze eigen woorden of daden kunnen bereiken.
Ga anderen niet voorbij
Toen Hem werd gevraagd: ‘Wie is mijn naaste?’ (Lukas 10:29) maakte Jezus van de gelegenheid gebruik om een gelijkenis te vertellen. Hij vertelde over een man die op weg was van Jeruzalem naar Jericho die ‘in de handen van rovers’ viel, beroofd en geslagen werd en ‘halfdood’ op de weg werd achtergelaten (Lukas 10:30).
Er kwam al snel een priester langs. De priester moet hebben gezien dat de man in kritieke toestand verkeerde, maar hij hielp hem niet. Hij ging ‘aan de overkant voorbij’ (Lukas 10:31). Vervolgens ‘zag’ een Leviet hoe ernstig gewond de man was. Ook hij ging voorbij (zie Lukas 10:32). Toen kwam er een Samaritaan. Jezus vertelde dat de Samaritaan iets had wat de priester en de Leviet niet hadden: de Samaritaan ‘was met innerlijke ontferming bewogen’ (Lukas 10:33) en ‘ging naar hem toe, verbond zijn wonden, [en] verzorgde hem’ (Lukas 10:34).
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan gaat niet alleen over priesters, Levieten of Samaritanen. Ze gaat eigenlijk over ons. Wij hebben broeders en zusters die gewond langs de weg van het leven zijn achtergelaten. Dat kan iedereen zijn – vrienden, familieleden, buren, leden van de gemeenschap en zelfs mensen die op zondag bij ons in de kapel zitten. Zien we ze en lopen we voorbij? Of bedienen we hen met mededogen zoals de barmhartige Samaritaan dat deed? De meeste mensen hebben geen zichtbare wonden. Velen lijden in stilte en vragen niet om hulp. Maar één ding is zeker: we kunnen anderen helpen door ze te bejegenen met de liefde en het mededogen die de Samaritaan toonde. Christelijke bediening houdt in dat we iedereen met mededogen behandelen.
Bid om de behoeften van anderen te zien
Terwijl Jezus door een menigte liep, strekte een vrouw die al twaalf jaar aan bloedvloeiingen leed haar hand in geloof uit. Toen ze de zoom van het kleed van Jezus aanraakte, voelde Hij dat er macht of ‘kracht van [Hem] uitgegaan’ was. Jezus wendde Zich tot de vrouw en zei: ‘Heb goede moed, dochter, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede’ (zie Lukas 8:43–48).
Toen er ‘een verlamde’ door zijn vrienden door een dak bij Jezus werd gebracht, genas Jezus de verlamde eerst geestelijk. Hij zei: ‘Zoon, uw zonden zijn u vergeven.’ De Schriftgeleerden beschuldigden Jezus daarop van godslastering. Om de aanwezigen duidelijk te maken dat Hij ‘macht heeft op de aarde zonden te vergeven’, zei Jezus tegen de man: ‘Sta op, neem uw ligmat op en ga naar uw huis.’ De man ‘stond meteen […] voor het oog van allen’ op (zie Markus 2:3–12). De macht van Christus om de zieken lichamelijk te genezen, was dezelfde macht waarmee Hij de geestelijk zieken genas.
Deze twee voorvallen – en vele andere – tonen aan dat de Heiland de stoffelijke en geestelijke noden van anderen volkomen begrijpt en hen naar die noden dient. Wij kunnen dat ook doen. Hoewel we de noden van anderen niet volledig kunnen zien zoals de Heiland dat kan, kunnen we bidden dat we die noden mogen zien, mogen weten hoe we daarbij kunnen helpen en hoe we het antwoord op iemands gebed kunnen zijn.
Als we iets zien, moeten we ook met mededogen handelen. Wat heeft het voor zin om te zien als we niets doen? Als we iets zien en niets doen, verliezen we ons geestelijk zicht. Als we handelen, al is het maar een klein gebaar, ontvangen we meer licht van de Heiland om de mensen om ons heen beter te zien en te bedienen.
Wees er voor ze
Soms zijn we terughoudend om anderen te bedienen. We maken ons misschien zorgen over hoe anderen zullen reageren of hoe open ze ervoor staan. Daar had ik ook last van. Op zulke momenten is er voor anderen zijn en ze liefhebben het belangrijkste wat we kunnen doen. Ik herhaal: de Heiland is ons volmaakte voorbeeld.
Vlak voordat de herrezen Heiland aan de Nephieten verscheen, waren ze door vele rampen en een diepe duisternis overvallen. Ze waren wanhopig op zoek naar hulp. De Heiland had vanuit de hemel tot hen gesproken en had het daarbij kunnen laten (zie 3 Nephi 9–10), maar Hij verscheen aan hen en begaf Zich onder hen. Hij onderwees hen en bad voor hen (zie 3 Nephi 11–19).
Bovendien vroeg de Heiland hun: ‘Hebt u ook mensen onder u die ziek zijn? Breng hen hierheen. Hebt u mensen onder u die lam zijn, of blind of kreupel of verminkt of melaats, of die verschrompeld zijn, of die doof zijn, of die op enigerlei wijze lijdende zijn? Breng hen hierheen en Ik zal hen genezen, want Ik heb medelijden met u; mijn binnenste is vol barmhartigheid. […]
‘En het geschiedde, toen Hij aldus had gesproken, dat de gehele menigte als één man toetrad […] met allen die op enigerlei wijze lijdende waren; en Hij genas hen, ja, ieder van hen, zodra zij bij Hem werden gebracht’ (3 Nephi 17:7, 9; cursivering toegevoegd).
Als u bang of onzeker bent om anderen te bedienen, maak u dan niet druk om wat u moet zeggen of doen. Begin door er gewoon voor anderen te zijn. President Russell M. Nelson heeft gezegd dat ‘goede inspiratie op goede informatie gebaseerd is’. Als u bij hen bent, zult u meer over hen te weten komen en weten wanneer u hen moet bezoeken als ze ziek zijn, wanneer u een priesterschapszegen moet aanbieden en geven, wanneer u moet luisteren en ‘elkaars lasten [moet] dragen, opdat zij licht zullen zijn’, moet ‘treuren met hen die treuren’, hen moet ‘vertroosten die vertroosting nodig hebben’ (Mosiah 18:8–9) en wanneer u zich moet verheugen met wie zich verheugen! Wees niet terughoudend. U zult inspiratie ontvangen voor wat de Heiland u in uw bediening wil laten zeggen en doen.
Volg zijn patroon
Het eerste wat de Heiland deed toen Hij aan de Nephieten verscheen, was ze uitnodigen om op te staan en tot Hem te naderen ‘om [hun] hand in [zijn] zijde te steken, en […] de tekens van de nagels in [zijn] handen en […] voeten te voelen’ (3 Nephi 11:14).
De Heiland wilde niet dat ze Hem alleen maar zagen. Ze hadden Hem al ‘uit de hemel [zien] neerdalen’ en ‘in hun midden’ zien staan (3 Nephi 11:8). Hij wilde dat ieder van hen tot Hem kwam, Hem voelde en kende, en wist wat Hij voor de hele wereld had gedaan. ‘En dat deden zij en traden één voor één toe totdat allen waren toegetreden’ (3 Nephi 11:15; cursivering toegevoegd).
Hij riep ook twaalf discipelen en gaf hun ‘de macht om te dopen’ (3 Nephi 11:22), en onderwees in de leer van de doop (zie 3 Nephi 11:23–27). Vervolgens gebood Hij de Nephieten om niet te twisten. ‘Zie, dat is niet mijn leer om het hart van de mensen tot toorn op te hitsen, de een tegen de ander; dit is daarentegen mijn leer: dat zulke zaken moeten worden weggedaan’ (3 Nephi 11:30).
In veel opzichten vormt de bediening van de Heiland in het Boek van Mormon een patroon voor onze eigen bediening. We kunnen onze broeders en zusters tot Jezus Christus helpen komen, ze aanmoedigen zich te laten dopen en de andere heilsverordeningen te ontvangen, ze liefhebben en vredestichters zijn, zoals de profeet ons heeft geleerd.
Het zal niet altijd makkelijk zijn om anderen de hand te reiken. We krijgen misschien zelf met beproevingen te maken waardoor we onszelf moeilijker kunnen motiveren om op de wijze van de Heiland te bedienen. De Verlosser ondervond beproevingen en moeilijkheden in zijn bediening. Als we zijn naam op ons nemen en als getuige van Hem optreden (zie Mosiah 18:9), wordt ons gevraagd om te doen wat Hij deed, en de mensen met wie we in contact komen de hand te reiken en lief te hebben.
Als we Jezus Christus – de Meesterdienaar – volgen en anderen bedienen zoals Hij dat zou doen, zal Hij ons sterken. Door onze bediening kunnen we anderen tot zegen zijn en zelf vrede en vreugde ervaren.