Liahona
Ik wilde weer tot God terugkeren, maar kon dat wel?
Oktober 2024


‘Ik wilde weer tot God terugkeren, maar kon dat wel?’, Liahona, oktober 2024.

Ik wilde weer tot God terugkeren, maar kon dat wel?

Hoewel ik in Jezus Christus geloofde, was ik ervan overtuigd dat ik nooit vergeving kon ontvangen voor wat ik had gedaan.

Afbeelding
man kijkt uit raam naar een andere man die sneeuwruimt

Illustraties, Mark Smith

Op een sneeuwwitte avond in januari zat ik ontmoedigd in mijn motelkamer. Ik was net na ruim 34 jaar uit de gevangenis vrijgelaten, waar ik voor ernstige misdrijven en het toedienen van verwondingen had vastgezeten. Ik overwoog iets te doen waardoor ik meteen weer zou zijn teruggestuurd. Mijn plannen voor na mijn vrijlating waren in duigen gevallen – en omdat ik maar weinig middelen tot mijn beschikking had en mijn gebeden maar niet verhoord leken te worden, was ik beperkt in wat ik kon doen.

Lawaai buiten trok mijn aandacht. Toen ik uit het raam keek, zag ik dat de eigenaar van het motel zelf de parkeerplaats sneeuwvrij aan het maken was. O, dat hoort niet, dacht ik, dus ging ik hem helpen. Voor mij was het niets bijzonders. Maar tot mijn verbazing bracht de eigenaar de volgende dag minder kosten voor mijn kamer in rekening. Ik bleef daar de daaropvolgende vijf weken en hoefde nooit de volle prijs te betalen.

Zijn vrijgevigheid was meer dan een financiële zegen die ik hard nodig had. Zijn vriendelijkheid was ook een antwoord op mijn gebed toen ik de hoop aan het verliezen was. Dankzij hem besefte ik dat God met mij bezig was en dat ik stappen moest zetten om weer tot Hem terug te keren.

Een weg terug

Tientallen jaren voor die avond in januari wilde ik niets met God te maken hebben. Toen ik als 22-jarige boos, verbitterd en verward in een staatsgevangenis terechtkwam, deed ik er alles aan om mijn medegevangenen angst in te boezemen en ervoor te zorgen dat ze mij respecteerden. Ik was er ook van overtuigd dat niemand van mij zou kunnen of moeten houden, zelfs God niet, omdat ik ervan overtuigd was dat er geen weg terug was en geen hoop op verlossing.

Ik weet nu dat dat niet zo is. We kunnen ons altijd bekeren en tot God terugkeren. Ouderling Dieter F. Uchtdorf van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

‘Satan wil ons wijsmaken dat we de “keergrens” voorbij zijn als we gezondigd hebben, dat het te laat is om onze koers te veranderen. […]

‘Christus is op aarde gekomen om ons te verlossen. Als wij het verkeerde pad hebben gekozen, kan de verzoening van Jezus Christus ons ervan doordringen dat zonde niet een punt is waarop er geen weg terug meer is. Als we Gods plan voor ons heil volgen, kunnen we veilig terugkeren.’

Toen ik tien jaar in de gevangenis zat, keerde ik weer tot God terug. Een vriend die me jarenlang in de gevangenis bezocht, gaf me een exemplaar van het Boek van Mormon en nodigde me uit om het te lezen. Hoewel ik had beloofd dat te doen, stelde ik het voortdurend uit. Op een van de dagen dat mijn vriend weer langskwam, vroeg hij of ik het boek überhaupt had aangeraakt. Natuurlijk had ik dat! Ik raakte het aan wanneer ik mijn cel schoonmaakte. Maar ik had het niet gelezen – en pas na een serieus gesprek met mijn vriend, die erop aandrong hoe belangrijk het was dat ik me aan mijn belofte hield, begon ik er eindelijk in te lezen.

Afbeelding
man leest een boek in een gevangeniscel

Ik vond de verhalen in het Boek van Mormon interessant, maar voor mij waren ze niet meer dan verhalen. Toen kwam ik bij Moroni 10:4. Ik geef toe dat ik niet ‘met een oprecht hart, met een eerlijke bedoeling en met geloof in Christus’ wilde vragen of het boek waar was. Ik wilde niet nadenken over wat de gevolgen waren voor iemand zoals ik als het waar was. Als dit het woord van God was, dan was de verzoening van Jezus Christus echt, en de gedachte dat Hij meer had geleden vanwege mijn daden vond ik verschrikkelijk.

Toch bad ik. Ik zag geen visioen en hoorde geen stem die zei dat het boek waar was. Maar toen ik op een heldere zomerdag uit mijn raam keek, gleed er een enorme donkere wolk door de lucht. Het regende niet, er stond alleen een krachtige wind. En zo snel als die wolk kwam, was ze weer verdwenen. En toen wist ik het. Zoals Moroni had beloofd, getuigde de Geest tot mij dat het Boek van Mormon waar was – en dat ik moest veranderen.

Ik begon de Schriften ijveriger te bestuderen en kreeg toestemming om met mijn medegevangenen een studiegroep voor het Boek van Mormon te starten. De zendelingen kwamen mij en andere gevangenen bezoeken. Vijftien jaar lang luisterde ik naar de lessen van de zendelingen, en de rest van mijn tijd in de gevangenis probeerde ik mijn leven te veranderen. Dat was in die omgeving niet makkelijk. Maar het was mogelijk dankzij mijn Heiland, die mij gedurende die periode steun gaf en mij in de richting van het nieuwe hoofdstuk van mijn leven leidde (zie Mosiah 24:15).

Vergeving vinden

Ik zal nooit de dag vergeten waarop ik mijn bisschop ontmoette na die eenzame avond in mijn motelkamer in januari. Mijn vriend die me een exemplaar van het Boek van Mormon had gegeven, bracht mij in contact met hem. Tijdens mijn afspraak met de bisschop voor de kerkdienst, vertelde ik hem over mijn verleden. Ik verwachtte dat hij zou zeggen dat ze iemand als ik niet nodig hadden in de wijk.

Maar in plaats daarvan nodigde hij me uit om de avondmaalsdienst bij te wonen.

Dus dat deed ik. Ik wist zeker dat het woord veroordeeld op mijn voorhoofd stond geschreven en dat iedereen mij bij binnenkomst de rug zou toekeren. Maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan waren het de meest hartelijke mensen die ik ooit had ontmoet. De zondag daarop kwam ik weer. Niet lang na mijn eerste kerkbezoek vroeg een raadgever in de bisschap mij om in de avondmaalsdienst een toespraak over vergeving te houden.

‘Ik? Spreken over vergeving?’ vroeg ik. Maar toen hij zei dat hij het meende, zei ik dat ik het zou doen. Toen ik tot de wijk sprak, wist ik zeker dat ze me alleen maar als een ex-gedetineerde zouden zien. Maar ik kreeg meer zelfvertrouwen naarmate ik sprak. Daarna ontving ik niets anders dan liefde van deze leden, die me een knuffel gaven of de hand schudden. Die dag voelde ik echt wat het inhoudt om uw naaste lief te hebben als uzelf (zie Mattheüs 22:39).

Maar belangrijker nog: ik begreep eindelijk dat toen de Heiland in de hof van Gethsémané leed en uit iedere porie bloedde (zie Mosiah 3:7; Leer en Verbonden 19:18–19), Hij ook voor mij bloedde. Dit was een keerpunt – hoewel ik wist dat het Boek van Mormon waar was en Jezus Christus had aanvaard, was ik ervan overtuigd dat ik niet welkom was in de hemel. Ik kon geen vergeving ontvangen. Zijn verzoening was voor iedereen, maar niet voor mij vanwege de dingen die ik had gedaan.

Maar op dat moment besefte ik dat ik vergeving kon ontvangen. Die kennis heeft me geholpen om verder te gaan met mijn leven. Na nog meer lessen met de zendelingen liet ik me in maart 2012 dopen – mijn eerste stap op het verbondspad. Hoewel ik dat vroeger niet voor mogelijk had gehouden, trouwde ik met een geweldige vrouw uit mijn wijk. In juni 2013 zijn we in de Salt Laketempel aan elkaar verzegeld.

Mijn vrouw en ik hebben geleerd om ons geloof in Jezus Christus te stellen. We verlaten ons op zijn verzoening en geloven dat Jezus die lange, eenzame weg geheel alleen heeft afgelegd en dat wij dat daarom niet hoeven te doen. We zijn onvolmaakte mensen. Soms zullen we struikelen en zelfs vallen. Maar hoe onwaardig of verloren wij ook denken te zijn, Christus geeft het niet op. Hij is altijd bereid om ons te helpen veilig terug naar huis te keren.

Noten

  1. Zie Dieter F. Uchtdorf, ‘Het punt van veilige terugkeer’, Liahona, mei 2007, 99.

  2. Zie Jeffrey R. Holland, ‘Niemand was bij Hem’, Liahona, mei 2009, 88.

Afdrukken