‘Jezus Christus is de bron van “levende”, “goede” en “voortreffelijkere hoop”’, Liahona, december 2024.
Jezus Christus is de bron van ‘levende’, ‘goede’ en ‘voortreffelijkere hoop’
Mogen wij in deze bijzondere tijd waarin we de geboorte van het Kindje in Bethlehem vieren, altijd gedenken dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om onze Heiland en Verlosser te zijn.
De apostel Petrus en de profeten Jakob en Moroni uit het Boek van Mormon beklemtonen de geestelijke gave van hoop in Christus op vergelijkbare instructieve manieren.
Petrus heeft bijvoorbeeld verklaard: ‘Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden’ (1 Petrus 1:3; cursivering toegevoegd). Let op het gebruik van het woord ‘levende’ om ‘hoop’ te beschrijven.
Jakob heeft verkondigd: ‘Daarom, geliefde broeders, wees met Hem verzoend door de verzoening van Christus, zijn eniggeboren Zoon, en u kunt een opstanding verkrijgen volgens de kracht van de opstanding die in Christus is, en als eerstelingen van Christus aan God worden aangeboden, omdat u geloof hebt en goede hoop op de heerlijkheid in Hem hebt verkregen alvorens Hij Zich in het vlees openbaart’ (Jakob 4:11; cursivering toegevoegd). Let op het gebruik van het woord ‘goede’ om ‘hoop’ te beschrijven.
En Moroni heeft gezegd: ‘En ik herinner mij ook dat U hebt gezegd een huis voor de mens te hebben bereid, ja, onder de woningen van uw Vader, waarop de mens een voortreffelijker hoop mag hebben; daarom moet de mens hopen, anders kan hij geen erfdeel ontvangen op de plaats die U hebt bereid’ (Ether 12:32; cursivering toegevoegd). Let op het gebruik van het woord ‘voortreffelijker’ om ‘hoop’ te beschrijven.
Wat is hoop in Christus?
De geestelijke gave van hoop in Christus is het vreugdevolle vooruitzicht op het eeuwige leven door de ‘verdiensten en de barmhartigheid en de genade van de heilige Messias’ (2 Nephi 2:8) en een sterk verlangen naar de beloofde zegeningen van rechtvaardigheid. De bijvoeglijke naamwoorden ‘levende’, ‘goede’ en ‘voortreffelijker’ in deze verzen duiden op een steeds groeiende en levendige zekerheid van de opstanding en van het eeuwige leven door geloof in Jezus Christus.
De profeet Mormon heeft uitgelegd:
‘En voorts, mijn geliefde broeders, wil ik tot u spreken aangaande hoop. Hoe kunt u geloof verwerven, tenzij u hoop hebt?
‘En waar zult u op hopen? Zie, ik zeg u dat u door de verzoening van Christus en de kracht van zijn opstanding zult hopen tot het eeuwige leven te worden opgewekt, en wel wegens uw geloof in Hem volgens de belofte.
‘Daarom, indien een mens geloof heeft, moet hij wel hoop hebben; want zonder geloof kan er geen hoop zijn’ (Moroni 7:40–42).
Het plan van geluk van onze Vader
Hoop in Christus die levend, goed en voortreffelijker is, begint met de kennis dat God de eeuwige Vader leeft. Hij is onze Vader en wij zijn zijn geestkinderen. Wij zijn letterlijk geestzoons en -dochters van God en hebben goddelijke eigenschappen van Hem geërfd.
De Vader heeft het plan van geluk opgesteld (zie Abraham 3:22–28). Als geestzoons en -dochters van God ‘aanvaardden [we] zijn plan waardoor zijn kinderen een stoffelijk lichaam konden krijgen en aardse ervaringen konden opdoen om vooruitgang te maken richting volmaking en om uiteindelijk hun goddelijke bestemming als erfgenaam van het eeuwige leven te verwezenlijken’. In de Schriften lezen we: ‘De Vader heeft een lichaam van vlees en beenderen, even tastbaar als dat van de mens; de Zoon eveneens’ (Leer en Verbonden 130:22). Een stoffelijk lichaam hebben is dus essentieel in het proces van vooruitgang richting onze goddelijke bestemming.
Wij zijn tweeledige wezens. Onze geest, het eeuwige deel, is gehuld in een stoffelijk lichaam dat onderhevig is aan de verlangens en begeerten van het sterfelijk leven. Het plan van geluk van de Vader is ontworpen om zijn kinderen leiding te bieden, om hen te helpen veilig met een herrezen, verheerlijkt lichaam bij Hem terug te keren en de zegeningen van eeuwige vreugde en geluk te ontvangen.
De verlossende rol van Jezus Christus in het plan van de Vader
Jezus Christus is de eniggeboren Zoon van de eeuwige Vader. Hij kwam in de wereld om de wil van zijn Vader te doen (zie 3 Nephi 27:13). Jezus Christus is door de Vader gezalfd om zijn persoonlijke afgevaardigde te zijn bij alles wat met de verlossing van de mens verband houdt. Hij is onze Heiland en Verlosser omdat Hij zowel de dood als zonde heeft overwonnen.
Alma heeft tot het volk van Gideon aangaande het heilswerk van de Messias geprofeteerd:
‘En Hij zal uitgaan en pijnen en benauwingen en allerlei verzoekingen doorstaan; en wel opdat het woord wordt vervuld dat zegt dat Hij de pijnen en ziekten van zijn volk op Zich zal nemen.
‘En Hij zal de dood op Zich nemen, om de banden van de dood, die zijn volk binden, los te maken; en Hij zal hun zwakheden op Zich nemen, opdat zijn binnenste met barmhartigheid zal worden vervuld, naar het vlees, opdat Hij naar het vlees zal weten hoe zijn volk te hulp te komen naargelang hun zwakheden.
‘Nu weet de Geest alle dingen; niettemin lijdt de Zoon van God naar het vlees om de zonden van zijn volk op Zich te nemen, om hun overtredingen uit te wissen volgens zijn macht ter bevrijding’ (Alma 7:11–13).
Het eerste beginsel van het evangelie is geloof in de Heer Jezus Christus. Waar geloof is op de Heiland gericht en stelt ons in staat om op Hem te vertrouwen en zeker te zijn van zijn macht om ons van de dood te redden, ons van zonde te reinigen en ons te zegenen met meer kracht dan we zelf hebben.
Moroni heeft getuigd: ‘En wegens de verlossing van de mens, die door Jezus Christus is gekomen, worden zij teruggebracht in de tegenwoordigheid van de Heer; ja, hierdoor worden alle mensen verlost, omdat de dood van Christus de opstanding teweegbrengt, die een verlossing teweegbrengt uit een eindeloze slaap, uit welke slaap alle mensen door de macht van God gewekt zullen worden wanneer de bazuin klinkt; en zij zullen tevoorschijn komen, zowel klein als groot, en allen zullen voor zijn gerecht staan, verlost en bevrijd van die eeuwige band van de dood, welke dood een tijdelijke dood is’ (Mormon 9:13).
Ik getuig dat de Heiland de banden van de dood heeft verbroken. Hij is opgestaan, Hij leeft, en Hij is de enige bron van levende, goede en voortreffelijkere hoop.
Anker voor de ziel
De profeet Ether heeft getuigd: ‘Daarom mag hij die in God gelooft met zekerheid hopen op een betere wereld, ja, zelfs een plaats aan de rechterhand van God, welke hoop voortvloeit uit geloof en een anker vormt voor de ziel van de mensen, dat hen zeker en standvastig maakt, te allen tijde overvloedig in goede werken, en hen ertoe leidt God te verheerlijken’ (Ether 12:4; cursivering toegevoegd).
Mogen wij in deze bijzondere tijd waarin we de geboorte van het Kindje in Bethlehem vieren, altijd gedenken dat Jezus Christus in de wereld is gekomen om onze Heiland en Verlosser te zijn. Hij biedt ons de onbetaalbare geestelijke gaven van leven, licht, vernieuwing, liefde, vrede, perspectief, vreugde en hoop.
Ik spoor u aan om op gepaste wijze naar de geestelijke gave van hoop in de Heiland te streven door de leringen en getuigenissen van vroegere en hedendaagse profeten over zijn zoenoffer en letterlijke opstanding te bestuderen. Als u dat doet, beloof ik u dat uw getuigenis van de goddelijkheid van de Verlosser zal groeien, uw bekering tot Hem zal worden verdiept, uw verlangen en vastberadenheid om een kloekmoedige getuige van Hem te zijn zullen toenemen, en u gezegend zult worden met een anker voor uw ziel – namelijk levende, goede en voortreffelijkere hoop.
Samen met de apostelen die door de eeuwen heen van Hem hebben getuigd, geef ik vreugdevol mijn getuigenis dat Jezus Christus de levende Zoon van de levende God is. Hij is onze herrezen Heiland met een verheerlijkt tastbaar lichaam van vlees en beenderen. En dankzij de verlossing en de verzoening met God die de Heer voor de hele mensheid mogelijk maakt, kunnen we de geestelijke zekerheid en een levende, goede en voortreffelijkere hoop ontvangen dat ‘in Christus allen levend gemaakt [zullen] worden’ (1 Korinthe 15:22).