‘Geen Kerstmis dit jaar?’, Liahona, december 2024.
Onder heiligen der laatste dagen
Geen Kerstmis dit jaar?
Toen we naar Kerstmis vroegen, zei de moeder dat het een moeilijke tijd was en dat het gezin dat jaar met Kerstmis niets zou hebben.
Ik zie het huis nog voor me, op die koude, grijze decemberdag in Illinois (VS). Het dak bevond zich boven de grond, maar het grootste deel van het huis was ondergronds. ‘Hier woont vast niemand’, concludeerden mijn collega en ik.
We klopten aan. Even later deed een dame de deur op een kier open. We vertelden haar dat we zendelingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen waren en dat we een belangrijke boodschap voor haar hadden. Ze aarzelde, maar liet ons binnen.
Ze liet ons op twee wankele houten stoelen plaatsnemen. De kamer was zwak verlicht. Toen mijn ogen aan het licht wenden, zag ik dat het huis een aarden vloer had. Er hing niets aan de muren. Plotseling verschenen er vier verdrietige kinderen in vale kleding.
Over twee weken was het Kerstmis. Waar was het Kindje Jezus in de kribbe? Waar waren de kleurrijke versieringen en de kerstboom?
Nadat we onze boodschap over de herstelling hadden gebracht, nodigde de moeder ons uit nog eens langs te komen om met haar man te praten. Voordat we vertrokken, vroegen we naar Kerstmis. Ze zei dat het een moeilijke tijd was en dat ze dat jaar met Kerstmis niets zouden hebben.
Na ons bezoek vroegen mijn collega en ik de leden van de wijk om hulp. Er volgde een grote uiting van liefde. De leden doneerden voedsel, kleding, speelgoed en een kerstboom met versieringen.
Een paar dagen later gingen we weer naar het huis. We klopten aan en weer ging de deur op een kier open. ‘Vrolijk kerstfeest’, zeiden we toen we de verbaasde vader, moeder en vier kinderen begroetten.
We droegen de boom, de geschenken en het eten naar binnen. Het gezin keek verbijsterd. We zetten de boom op, legden er cadeautjes onder, zetten eten op tafel en bleven nog even voor een kort bezoekje. Toen we aanstalten maakten om te vertrekken, keek ik naar de kinderen. Ze hadden allemaal een brede glimlach op hun gezicht.
We bleven het gezin onderwijzen en uiteindelijk werden ze lid van de kerk. Doordat het licht van het evangelie hun huis verlichtte, ontwikkelde de vader geloof en kreeg hij een nieuwe visie voor zijn gezin. Hij vond een betere baan. Het gezin werd hechter. Ze verhuisden al snel naar een nieuw huis.
Meer dan zestig jaar later dank ik de Heer nog steeds dat we zes van zijn dierbare kinderen tot zegen mochten zijn. Dat herinnert mij hieraan: ‘Voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan’ (Mattheüs 25:40).