Liahona
Met nieuwe leden het pad van het discipelschap bewandelen
December 2024


‘Met nieuwe leden het pad van het discipelschap bewandelen’, Liahona, december 2024.

Met nieuwe leden het pad van het discipelschap bewandelen

Nieuwe leden hebben behoefte aan vrienden in de kerk, gelegenheid om te dienen en voeding met het woord van God.

twee vrouwen begroeten elkaar in de kerk

Het prille, groeiende getuigenis van bekeerlingen, die de overstap maken van een wereld met vertrouwde vrienden en ervaringen naar nieuwe gebruiken en culturele conventies in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, moet geduldig verzorgd worden.

Deze nieuwe leden van veel verschillende achtergronden omarmen het herstelde evangelie van Jezus Christus. Ze hebben leiding en vriendschap nodig om in zijn licht te groeien. Ouderling Ulisses Soares van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Wij die al iets van het lange pad van discipelschap hebben bewandeld [moeten] onze nieuwe vrienden een hartelijke, vriendschappelijke hand toesteken, ze accepteren zoals ze nu zijn, en ze helpen, liefhebben en een plek onder ons geven.’

Nieuwe leden in de kudde opvangen vereist tact, oplettendheid en soms zelfreflectie. ‘Volgens mij kunnen en moeten we veel meer doen om nieuwe vrienden in de kerk te verwelkomen’, gaat ouderling Soares verder. ‘Ik nodig u uit om te bedenken hoe wij hen liefdevoller kunnen opnemen, aanvaarden en helpen.’

gezin wandelt

‘Ik bevond me in een nieuwe cultuur vol nieuwe woorden en tradities. Ik voelde me in de meeste gesprekken een buitenstaander en twijfelde aan mijn waarde.’

Amy Faragher met haar man, Nathan, en hun kinderen

Oprechte belangstelling tonen

Amy Faragher wist dat de kerk waar was zodra ze het kerkgebouw binnenging. ‘Ik kon het getuigenis dat ik van de Heilige Geest had ontvangen niet ontkennen,’ zegt ze, ‘dus ik besloot me te laten dopen.’

Ongeveer een jaar nadat ze als 19-jarige lid van de kerk was geworden, kreeg ze een roeping in de ZHV. Een jaar later werd ze geroepen als ZHV-presidente van haar wijk voor jonge alleenstaande volwassenen. ‘Die ervaringen hebben mijn leven echt verrijkt’, zegt ze. ‘Ik ging er helemaal voor.’

Het was moeilijk om als relatief nieuw kerklid deze roeping te hebben. ‘Ik bevond me in een nieuwe cultuur met een eigen woordenschat en tradities’, zegt ze. ‘Ik voelde me in de meeste gesprekken een buitenstaander en twijfelde aan mijn waarde als lid.’

Ondanks de moeilijkheden ontvingen de kerkleden haar hartelijk en met open armen. Een zuster vroeg haar bijvoorbeeld om vriendinnen te worden. ‘Die contacten maakten het makkelijker om een nieuwe manier van leven te beginnen’, zegt zuster Faragher. ‘Ik maakte deel uit van de groep. De wijkleden veroordeelden me niet omdat ik de cultuur of leer van de kerk niet begreep.’

Toen ze vijf jaar lid was, trouwde ze. Zij en haar man hebben in de loop der jaren in verschillende wijken gewoond. In een van die wijken was men in het bijzonder geïnteresseerd in haar bekeringservaring. Ze werd zelfs uitgenodigd om tijdens een wijkactiviteit haar verhaal te doen.

In de andere wijken wilde Amy graag meedoen, maar had ze niet het gevoel dat ze erbij hoorde. Ze begon aan haar plek in de kerk te twijfelen. ‘Soms was de eenzaamheid ondraaglijk’, herinnert ze zich. ‘Ik bleef de avondmaalsdienst bijwonen en vervulde mijn roeping in de kinderkamer, maar ik voelde heel veel spanningen.’

Toen haar pogingen om in een moeilijke periode steun van haar wijk te krijgen geen vruchten afwierpen, vroeg ze haar ringpresident om raad. Toen ze een keer met hem sprak, vertelde ze hem over de pijn in haar hart. Hij reageerde snel en wilde graag meer weten. Ze praatten lang met elkaar en namen zich voor om regelmatig een gesprek te hebben. ‘De ringpresident was oprecht geïnteresseerd en luisterde naar alles wat ik te zeggen had’, herinnert ze zich. ‘Hij was de eerste die de moeilijke vraag stelde over wat er aan de hand was.’

Door haar gesprekken met de ringpresident en andere therapeutische hulp voelde ze de liefde van haar hemelse Vader, en dat was een belangrijke stap in haar genezing. ‘Alles veranderde voor mij. Ik ben mijn plek aan het vinden’, zegt ze. ‘Ik heb geleerd dat ik me niet hoef te schamen om een bekeerling te zijn.’

‘Het is belangrijk dat leiders nieuwe leden aandacht geven en voor hen zorgen’, zegt ze. ‘Stel de moeilijke vragen en kom erachter hoe het echt met ze gaat. Een roeping of taak die bij de capaciteiten van het nieuwe lid past, is ook van belang voor het zelfvertrouwen van een nieuw lid. Het is geen last om te dienen, zoals sommige leiders denken.’

Amy heeft onlangs haar masterdiploma in klinische therapie behaald, en ze geeft workshops over mentale gezondheid in de ring en helpt met het verslavingsherstelprogramma van de kerk.

gezin staat samen

‘Christus heeft ons gevraagd ons kruis op te nemen en Hem te volgen. Sommige nieuwe leden raken hun vrienden kwijt. Ze moeten met bepaalde gewoonten stoppen. Ze geven veel dingen op om een nieuwe bladzijde om te slaan, en ze hebben veel steun nodig – al is dat alleen maar een glimlach en een vriendelijke handdruk.’

Ka Bo Chan met zijn vrouw, Maila, en hun kinderen

Gelegenheid om te dienen

Ka Bo Chan is geboren in Hongkong en verhuisde op jonge leeftijd naar de Verenigde Staten. Hij hoorde als tiener van een kamergenoot over de kerk toen hij in Portland (Oregon) muziek studeerde. De evangeliewaarheden vonden weerklank bij hem, en hij liet zich dopen en bevestigen. Kort daarna vloog hij naar Estland om zijn studie voort te zetten.

Het bleek moeilijk om de kerk in Estland te vinden. Doordat hij geen contact met andere leden en een beperkt begrip van het gebed en de Schriften had, begon zijn geloof geleidelijk aan te bekoelen.

In die tijd ontmoette hij Maila op school. ‘Alles aan haar straalde’, zegt hij. Hij ging naast haar zitten en al gauw werden ze vrienden.

Maila was geen lid van de kerk en wist niets van godsdienst. Maar toen hun relatie zich verder ontwikkelde, zei ze dat als ze zou trouwen, het voor eeuwig moest zijn.

Tijdens zijn studie kreeg Ka Bo een geestelijk duwtje in de rug om naar de kerk terug te keren en zocht hij de dichtstbijzijnde gemeente op. De eerste activiteit die hij en Maila bijwoonden, was een kerstfeest van de gemeente. Maila vond de activiteiten ongemakkelijk, en dit liet een slechte indruk achter, dus ze nam zich voor nooit meer terug te gaan. Maar Ka Bo bleef de kerk bezoeken.

Op een lentemorgen zei Maila tegen Ka Bo dat hij moest kiezen tussen haar en de kerk. Zonder te aarzelen zei hij dat hij de kerk nodig had en drong hij er bij haar op aan om met hem mee te gaan.

Door zijn niet mis te verstane antwoord ging Maila zich afvragen of ze misschien iets had gemist. Ze werd milder en stemde ermee in om weer naar de kerk te gaan. De volgende zondag werd ze meteen met een glimlach door een zendelingzuster begroet. Ze voelde zich met haar verbonden, alsof ze al heel lang vriendinnen waren. Haar zorgen verdwenen en ze liet zich twee weken later dopen en bevestigen.

Ka Bo en Maila begrepen de nuances in Schrift- en evangeliegebruiken niet, en niets in hun ervaring met hun nieuwe religie was vertrouwd, zelfs de muziek niet. Maar ze gingen naar de kerk en probeerden zich het evangelie eigen te maken.

Toen de zendelingen werden overgeplaatst, kende Maila de leden niet goed en voelde ze zich onzeker in nieuwe situaties, zoals in de ZHV, waar ze zich een keer afvroeg of ze op de verkeerde plek was. De bisschap kreeg al snel de ingeving om haar als pianiste in het jeugdwerk te roepen. ‘Pianospelen gaf me een plek en een doel’, zegt ze.

ouder echtpaar

Mari en Jorma beseften dat ze tegen de Finse cultuur en tradities ingingen toen ze lid van de kerk werden. Toch gingen ze op de ingeslagen weg verder en keken ze nooit meer achterom.

Gevoed door het goede woord van God

Mari en Jorma Alakoski zijn bekend met de weg van bekering. Sinds ze in hun thuisland, Finland, lid van de kerk zijn geworden, hebben ze verschillende roepingen gehad, waaronder Mari’s roeping als assistente van de tempelmater en Jorma’s roeping als raadgever in het eerste tempelpresidium van de Helsinkitempel (Finland).

Maar net als veel bekeerlingen moesten ze voor hun geloof vechten. Toen ze de zendelingen ontmoetten, kreeg Mari minder gemakkelijk een getuigenis dan haar man. In het begin had ze niets met het Boek van Mormon. Ze wilde het niet eens aanraken.

Toen ze later bij haar man tranen over de wangen zag stromen terwijl hij in het Boek van Mormon las, dacht ze: als dit boek hem zo diep raakt, moet het wel waardevol zijn.

Haar weerstand nam geleidelijk af en ze begon aan haar zoektocht naar de waarheid. Na verloop van tijd moest ook zij huilen onder het lezen van het Boek van Mormon.

Mari en Jorma beseften dat ze tegen de cultuur en tradities ingingen toen ze lid van de kerk werden. Toch gingen ze met overtuiging op de ingeslagen weg verder en keken ze nooit meer achterom. ‘De kerk heeft ons veel voldoening gegeven. Ik zou haast willen zeggen dat het te mooi was om waar te zijn. We werden heel vriendelijk door de kerkleden ontvangen’, vertelt Mari.

‘Er kwamen ineens heel veel nieuwe dingen in ons leven’, zegt ze. Zondagen waren geen vrije tijd meer, maar vol met kerkbijeenkomsten, die toen drie keer per sabbat werden gehouden. ‘We moesten de kinderen voor elke bijeenkomst omkleden en hun maaltijden en dutjes eromheen plannen.’

Elke dag van de week moesten we tijd vrijmaken voor evangeliegerelateerde activiteiten en bijeenkomsten, zoals de gezinsavond, de ZHV en het jeugdwerk. ‘Op zaterdag maakten we eten en legden we kleding voor de zondag klaar’, zegt Mari.

De Alakoski’s hingen het niet aan de grote klok toen ze lid van de kerk werden, maar hun familie en vrienden kwamen er geleidelijk achter. ‘Niet iedereen begreep onze beslissing’, herinnert Mari zich. ‘Een paar vrienden praten niet meer met ons. Maar dat was een kleine prijs voor alle waardevolle dingen die in ons leven zijn gekomen. Niets en niemand kon ons ertoe bewegen de kerk de rug toe te keren. Toen mijn vader over onze bekering hoorde, snoerde hij de criticasters de mond door te zeggen: “Laat ze doen wat ze willen. Ze zijn volwassen. Ze weten wat ze willen doen.”’

Na verloop van tijd wilde het echtpaar zich laten verzegelen. Ze maakten plannen, brachten offers en reisden twee dagen per bus en één nacht per schip door Zweden en Duitsland. Uiteindelijk kwamen ze aan bij de Berntempel (Zwitserland), de enige tempel in Europa in die tijd.

Broeder en zuster Alakoski zijn een voorbeeld van mensen die, net als Nephi, een getuigenis van het evangelie ontvangen en voorwaarts streven zonder alles van tevoren te weten, maar de Geest volgen (zie 1 Nephi 4:6). Ze volgden het voorbeeld van andere leden om zich de leer eigen te maken en het evangelie in hun leven toe te passen. Als ze iets niet wisten, studeerden ze of vroegen ze om meer leiding.

Raad van een apostel

‘Ons wordt al lang voorgehouden hoe we onze nieuwe vrienden het gevoel kunnen geven dat ze welkom en gewenst zijn in de herstelde Kerk van Jezus Christus. Ze hebben drie dingen nodig om hun hele leven sterk en getrouw te blijven’, zegt ouderling Soares in navolging van raad van president Gordon B. Hinckley (1910–2008):

‘Ten eerste hebben ze broeders en zusters in de kerk nodig die oprechte interesse in hen hebben, ware en loyale vrienden bij wie ze altijd terechtkunnen, die aan hun zijde blijven en hun vragen beantwoorden.

‘Ten tweede hebben nieuwe vrienden een taak nodig: de gelegenheid om anderen te dienen. […] Ons geloof kan erdoor groeien. […]

‘Ten derde moeten nieuwe vrienden “gevoed worden door het goede woord van God” [Moroni 6:4]. We kunnen ze de Schriften helpen ontdekken en liefhebben door die met ze te lezen en de leringen te bespreken, verhalen in het juiste perspectief te plaatsen en moeilijke woorden uit te leggen.’

Nieuwe leden helpen levert geestelijke en stoffelijke zegeningen op voor zowel bekeerlingen als leden die al heel hun leven lid zijn. Het sterkt de kerk op meerdere manieren. ‘God heeft onze nieuwe vrienden talenten, enthousiasme en goedheid gegeven’, zegt ouderling Soares. ‘Hun vuur voor het evangelie kan aanstekelijk werken en ons eigen getuigenis nieuw leven inblazen. Ze brengen ook een frisse kijk op ons beeld van het leven en het evangelie mee.’