‘De gave van naastenliefde’, Liahona, december 2024.
Kom dan en volg Mij
De gave van naastenliefde
De reine liefde van Christus kan ons leven veranderen als we naar deze waardevolle gave streven.
Wij worden aangespoord om zoals onze Heiland, Jezus Christus, te worden. Hij heeft gezegd: ‘Wat voor mannen behoort u daarom te zijn? Voorwaar, Ik zeg u, zoals Ik ben’ (3 Nephi 27:27). In ons streven om meer op Hem te gaan lijken, moeten we zelfs in de moeilijkste tijden naar naastenliefde streven.
Moroni, de laatste Nephitische profeet, had ‘buitengewoon hevige’ oorlogen meegemaakt en was getuige van de algehele vernietiging van zijn volk. Omdat zijn vijanden hadden gezworen allen te vernietigen die Jezus Christus niet wilden verloochenen, zwierf Moroni alleen rond ‘voor de veiligheid van [zijn] leven’ (Moroni 1:2–3).
In deze hachelijke tijd schreef Moroni ‘nog enkele dingen’ op, in de hoop dat ze ‘in de toekomst van waarde [zouden] zijn’ (Moroni 1:4). Hij gebruikte ook ‘enkele woorden [van zijn] vader’, Mormon, die had gezegd dat we ‘naastenliefde [moeten] hebben; want als [we] geen naastenliefde [hebben], [zijn wij] niets’. ‘Naastenliefde is de reine liefde van Christus’, vervolgde Mormon, ‘en zij houdt eeuwig stand’ (Moroni 7:1, 44, 47).
Naastenliefde is een gave die wij ontvangen als we bidden ‘tot de Vader met alle kracht van [ons] hart dat [we] met die liefde – die Hij heeft geschonken aan allen die ware volgelingen zijn van zijn Zoon Jezus Christus – vervuld [zullen] zijn’ (Moroni 7:48).
Het Boek van Mormon is eveneens een testament aangaande Jezus Christus. Het getuigt prachtig van de reine liefde van Christus en legt uit hoe we de gave van naastenliefde kunnen ontvangen.
De liefde van Christus voor ons
Uit Mormons leringen leren we dat naastenliefde onafscheidelijk met de Heiland verbonden is. De ultieme uiting van naastenliefde is de liefde van Jezus Christus, die Hij door zijn zoenoffer geeft.
Moroni heeft tegen de Heiland gezegd:
‘Ik [herinner] mij dat U hebt gezegd de wereld te hebben liefgehad, zozeer dat U zelfs uw leven voor de wereld hebt afgelegd. […]
‘En nu weet ik dat die liefde die U […] hebt gekoesterd, naastenliefde is’ (Ether 12:33–34).
Aan het begin van zijn bediening in het Boek van Mormon nodigde de herrezen Heiland de mensen uit om de wond in zijn zij en de tekens van de nagels in zijn handen en voeten te komen voelen, zodat ze Hem zouden kennen en zouden weten wat Hij uit reine liefde voor de hele wereld had gedaan (zie 3 Nephi 11:14–15).
De liefde van Christus is er altijd. Mormon heeft gezegd dat we ons moeten vasthouden ‘aan de naastenliefde, die het voornaamste van alles is’ (Moroni 7:46). President Jeffrey R. Holland, waarnemend president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft ons verzekerd dat ‘alleen de reine liefde van Christus ons kan redden. Het is de liefde van Christus die lankmoedig en vriendelijk is. Het is de liefde van Christus die niet opgeblazen en niet lichtgeraakt is. Alleen zijn reine liefde stelt Hem – en ook ons – in staat om alles te verdragen, alles te geloven, alles te hopen en alles te doorstaan. [Zie Moroni 7:45.]’
Een van de manieren waarop we deze gave van naastenliefde ontvangen, is door deze lering van de Heiland te volgen: ‘Bekeer u […] en kom tot Mij en laat u dopen in mijn naam, en geloof in Mij, opdat u gered zult worden’ (Moroni 7:34).
Onze liefde voor Christus
Nadat ze koning Benjamin over Jezus Christus hadden horen spreken, onderging zijn volk ‘een grote verandering in [hun] hart, […] waardoor [zij] niet meer geneigd [waren] om kwaad te doen, maar wél om voortdurend goed te doen’ (Mosiah 5:2).
Deze verandering, die alleen door Jezus Christus en zijn verzoening mogelijk is, brengt ons een hart dat met liefde voor Christus vervuld is. Die liefde is meer dan alleen waardering, genegenheid of bewondering. Als we Christus werkelijk liefhebben, geven we Hem ons hele hart.
Toen de vader van koning Lamoni over het evangelie hoorde, verlangde hij ernaar de Geest te ontvangen en het eeuwige leven te hebben. ‘Zie, zei hij, ik zal alles wat ik bezit opgeven, ja, ik zal afstand doen van mijn koninkrijk om die grote vreugde te kunnen ontvangen’ (Alma 22:15). In gebed zei hij tegen de Heer: ‘Ik zal al mijn zonden afleggen om U te kennen’ (Alma 22:18).
Anderen in het Boek van Mormon gaven ook blijk van die liefde voor Christus. De Anti-Nephi-Lehieten legden ‘de wapens van hun opstand neer’ (Alma 23:13) en begroeven die ‘diep in de grond’ (Alma 24:17). Ze sloten een verbond dat ze ‘nooit meer [hun] wapens zouden gebruiken’ en dat zij ‘liever hun eigen leven wilden geven dan het bloed van hun broeders vergieten’ (Alma 24:18). Zij hadden zich zo drastisch bekeerd dat ze ‘nooit afvallig [zijn] geworden’ (zie Alma 23:6).
We tonen onze liefde voor Christus door zijn geboden te onderhouden, verordeningen van heil en verhoging te ontvangen, verbonden te sluiten en na te komen, en als zijn discipel te leven. Onze liefde voor Hem beïnvloedt alles wat we doen.
Onze liefde voor elkaar
We moeten niet alleen liefde van Christus en voor Christus voelen, maar ook naar naastenliefde, of christelijke liefde, voor elkaar streven.
Enos bad dag en nacht om vergeving van zijn zonden. Nadat hij vergeving had ontvangen en met de liefde van de Heiland was vervuld, stortte hij zijn hele ziel in gebed uit ten behoeve van zijn volk – en zijn vijanden (zie Enos 1:4–12). De zonen van Mosiah waren vervuld met naastenliefde en hadden ‘het verlangen dat ieder schepsel het heil zou worden verkondigd, want zij konden niet verdragen dat enige mensenziel verloren zou gaan’ (Mosiah 28:3).
Naastenliefde tilt de manier waarop we anderen zien en behandelen naar een hoger niveau. President Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Naastenliefde zet ons ertoe aan om “elkaars lasten te dragen” [Mosiah 18:8] in plaats van elkaars lasten zwaarder te maken. De reine liefde van Christus biedt ons de kans om “te allen tijde en in alle dingen […] als getuige van God op te treden” [Mosiah 18:9], in het bijzonder in gespannen situaties.’
Toen Nephi’s broers zijn handen en voeten met koorden vastbonden en hem in de wildernis wilden laten sterven, bad Nephi om hulp, waarna de Heer hem bevrijdde (zie 1 Nephi 7:16–18). In plaats van wraak te nemen op zijn broers, zoals de natuurlijke mens zou doen, illustreerde Nephi dat de naastenliefde ‘lankmoedig’ is (Moroni 7:45) door ‘hun oprecht vergeving [te schenken] voor alles wat zij hadden gedaan’ (zie 1 Nephi 7:21).
Als iedereen de gave van naastenliefde had, zouden we begrijpen wat de mensen in het Boek van Mormon meemaakten, nadat de Heiland hen had bezocht, had onderwezen en zijn kerk onder hen had gevestigd: ‘Er [was] geen twist in het land wegens de liefde voor God die de mensen in hun hart koesterden’ (4 Nephi 1:15).
Een waardevolle gave
Toen Nephi zijn vader over zijn visioen van de boom des levens hoorde spreken, zei Nephi dat hij ‘verlangde die dingen te zien en te horen en te weten door de macht van de Heilige Geest’ (1 Nephi 10:17). Nephi werd gezegend met meer kennis over naastenliefde toen hij de boom des levens zag, die de liefde van God voorstelt – ‘boven alles het begerenswaardigst’ en ‘het vreugdevolst voor de ziel’ (1 Nephi 11: 22, 23).
Nephi schreef later:
‘U [moet] standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen’ (2 Nephi 31:20; cursivering toegevoegd).
Eens zullen we voor de Heiland staan. Op die dag zullen we, als we een juist beeld van zijn karakter, eigenschappen en rol als onze Verlosser hebben gekregen, ‘Hem gelijk zijn, want wij zullen Hem zien zoals Hij is’ (Moroni 7:48). De broer van Jared ondervond dit toen hij voor Jezus Christus stond, die zei: ‘Nooit heb Ik Mijzelf getoond aan de mens, […] want nooit heeft de mens in Mij geloofd zoals u. Ziet u dat u naar mijn beeld bent geschapen?’ (Ether 3:15.)
Dankzij Jezus Christus kunnen ‘wij die hoop […] hebben; opdat wij gereinigd zullen worden zoals Hij rein is’ (Moroni 7:48). Het is onmogelijk voor ons om dit alleen te bereiken. We ontvangen naastenliefde als een gave van Hem, en als we ‘ten laatsten dage in het bezit daarvan [worden] bevonden, zal het wel [met ons] zijn’ (Moroni 7:47).
Ik getuig dat de gave van naastenliefde de kracht heeft om de mensheid te veranderen als we dat toelaten. Mogen wij met alle kracht van ons hart bidden om de reine liefde van de Heiland te ontvangen, in onze liefde voor Hem te groeien, en als zijn ware volgelingen deze waardevolle gave met anderen te delen.