‘Samenwerken in Chennai’, Liahona, december 2024.
Verhalen uit Saints, deel 4
Samenwerken in Chennai
Op de avond van 25 december 2004 hielden de leden van de gemeente Chennai 1 aan de oostkust van India een kerstactiviteit. Ze wisten niet dat er de volgende ochtend in de Indische Oceaan, voor de kust van Sumatra, een enorme aardbeving zou plaatsvinden. De kracht van de aardbeving spreidde zich uit over de oceaan en stuwde torenhoge muren van zeewater richting het land. Torenhoge golven sloegen over steden en dorpen in India, Indonesië, Sri Lanka, Maleisië en Thailand, waardoor straten onder water kwamen te staan en huizen en gebouwen met de grond gelijk werden gemaakt. Talloze mensen raakten vermist of kwamen om.
Toen de ouderlingen Alwyn Kilbert en Revanth Nelaballe, zendelingen in Chennai, later die ochtend in de kerk aankwamen, voelden ze dat er iets mis was. Politieagenten hadden op het strand barricades opgeworpen om kijklustigen tegen te houden, en patrouilleerden te paard door het gebied. Op het strand haalden mensen lichamen uit het water. De zendelingen konden zien dat het water en de verwoesting vanaf het strand bijna een kilometer landinwaarts waren gekomen.
Die avond stuurde de kerk vanuit een plaats 640 kilometer verderop vrachtwagens met goederen naar de heiligen om aan de behoeftigen in Chennai uit te delen. ’s Morgens kwamen de leden en zendelingen in het kerkgebouw van de gemeente Chennai 1 samen om te helpen met een dienstbetoonproject van de twee gemeenten in de stad. De volgende twee dagen stelden ze noodpakketten samen met kleding, beddengoed, hygiëneartikelen en eetgerei.
Nadat de tsunami had huisgehouden, hadden de heiligen der laatste dagen in het land namens de kerk goederen aan de slachtoffers uitgedeeld. Na vrachtwagens met honderden hygiënekits en andere benodigdheden te hebben volgeladen, gingen de zendelingen en anderen met president Brent Bonham van het zendingsgebied Bangalore (India) op pad om ze naar een post van het Indiase Rode Kruis te brengen.
Daar herkende de man die hen begroette hun naamplaatjes. ‘O, jullie zijn van de kerk’, zei hij. ‘Wat hebben jullie meegebracht?’
Ze antwoordden dat ze lantaarns, hygiënekits en tonnen kleding bij zich hadden. De functionaris was blij met de donaties en vroeg ze de vrachtwagens naar binnen te rijden.
Binnen zagen ze mensen rond enorme bergen kleding staan. Mensen van verschillende godsdiensten en organisaties brachten ook goederen langs, en de zendelingen waren enkele uren bezig met de vrachtwagens uitladen en de goederen naar de benodigde plek brengen.
Toen ouderling Kilbert naar de mensen van verschillende groepen keek, viel het hem op dat ze allemaal uit liefde voor hun naasten samenwerkten. Er zijn overal goede mensen, dacht hij.