Verslaving
Stap 7: Ootmoed


“Stap 7: Ootmoed,” Verslavingsherstelprogramma: Leidraad verslavingsherstel en genezing (2005), 41–46

“Stap 7,” Verslavingsherstelprogramma, 41–46

Stap 7

Ootmoed

Beginsel: Vraag uw hemelse Vader nederig om uw tekortkomingen weg te nemen.

Alle stappen vereisen ootmoed, maar stap 7 vereist dit het meest expliciet: ‘Vraag uw hemelse Vader nederig om uw tekortkomingen weg te nemen.’ Het nederig hart dat wij bij stap 6 ontwikkeld hadden, bracht ons bij stap 7 op de knieën om de Heer te vragen onze tekortkomingen weg te nemen. Toen we eenmaal op dit punt waren gekomen, waren we zover dat we konden bidden met maar één verlangen: één worden in hart en geest met onze hemelse Vader en de Heer Jezus Christus. We waren niet meer tevreden met alleen een verandering van gewoonten of zelfs een andere levenswijze. We waren eindelijk klaar om onze aard te laten veranderen door God.

Stap 7 betekende voor ieder van ons zo’n volledige overgave aan de Heiland dat velen van ons alleen maar innerlijk konden bidden, net als Alma: ‘O Jezus, Zoon van God, wees barmhartig jegens mij’ (Alma 36:18). We werden vervuld met oprecht berouw, niet alleen omdat we hadden geleden of anderen hadden laten lijden, maar omdat we het betreurden dat we ondanks ons herstel onze eigen tekortkomingen niet kwijt konden raken.

Omdat we een deel van Gods liefde hadden gevoeld, wilden we al onze zonden opgeven, zelfs elke neiging tot zonde, zodat we Hem beter konden leren kennen. Uiteindelijk boden we God vrijwillig en met heel ons hart onze complete ziel aan en vroegen Hem ons te vergeven en ons naar zijn beeld te scheppen. We waren eindelijk tot het besef gekomen dat geen andere naam, geen andere weg of manier ons volledige vergiffenis van onze zonden kon schenken. We hielden niets achter toen we de Vader smeekten om ons in zijn oneindige barmhartigheid al onze hoogmoed, overtredingen en tekortkomingen te vergeven. We vroegen of Hij ons genade wilde schenken opdat wij door Hem deze nieuwe levenswijze in stand konden houden.

De Heer begon pas aan die revolutionaire verandering van ons hele karakter toen we Hem dat toestonden. Stap 7 was onze beslissing. We moesten onszelf bewust verootmoedigen. We moesten elk deeltje van zelfredzame hoogmoed overgeven en toegeven dat onze pogingen om onszelf te redden ontoereikend waren geweest. We moesten de waarheid voelen en naleven waarin koning Benjamin had onderwezen dat we allemaal bedelaars voor God zijn en dat we geen hoop op verlossing door onze eigen inzet hebben, maar alleen door de genade en barmhartigheid van Jezus Christus (zie Mosiah 2:21; 4:19–20).

Stap 7 was voor ons het punt waarop we ons eindelijk zonder voorbehoud overgaven aan de eeuwige waarheid in Mosiah 16:4: ‘Aldus ging het gehele mensdom verloren; en zie, het zou eindeloos verloren zijn geweest als God zijn volk niet uit zijn verloren en gevallen staat had verlost.’ Door onze ervaring leerden we dat we bij stap 7 niet gevrijwaard werden van het werk dat we moesten doen. We moesten toch nog geduld oefenen en ‘standvastig in Christus voorwaarts streven’ (2 Nephi 31:20).

We waren nog niet helemaal vrij geworden van het verlangen om te zondigen. We moesten leren om het leven op Gods voorwaarden te accepteren en te wachten op zijn doeleinden en zijn timing — ook bij het wegnemen van onze tekortkomingen. Bij stap 7 leerden we leven met dezelfde ootmoed tegenover God en hetzelfde geduld waar Alma en zijn broeders blijk van gaven toen hun lasten werden verlicht maar niet weggenomen: ‘Zij onderwierpen zich welgemoed en met geduld aan de gehele wil des Heren’ (Mosiah 24:15). We gaven eindelijk het denkbeeld op dat we zonder hulp volmaakt konden worden en we aanvaardden de waarheid dat God wil dat wij in dit leven onze zwakheden overwinnen door tot Christus te komen en in Hem vervolmaakt te worden. We ondervonden dat Hij ons door zijn genade in staat stelde om onszelf alle goddeloosheid te ontzeggen en te begrijpen dat we het eeuwig heil niet op eigen kracht kunnen ontvangen, maar door zijn kracht (zie Moroni 10:32).

Maar bij iedere stap hoort een waarschuwing, en stap 7 is daarop geen uitzondering. Wij die deze beginselen aanvaard hebben, moeten u waarschuwen dat u niet mag verwachten deze stap te nemen zonder u opofferingen te getroosten — en dat ligt ook voor de hand. In Leer en Verbonden 59:8 gebiedt de Heer: ‘Gij zult de Heer, uw God, een offer in gerechtigheid brengen, ja, dat van een gebroken hart en een verslagen geest.’ Dat offer is de kern van stap 7. Zelfs als u de pijn van uw eigen wedergeboorte ondergaat, bedenk dan dat het zijn lijden is, en niet het uwe, dat u de verzekering geeft dat u van zonde verlost wordt. Uw offer is slechts een eenvoudige herinnering aan zijn ‘grote en laatste offer’ (Alma 34:14).

Als u alles in Gods handen legt, hebt u eindelijk alles gedaan wat u kunt om zijn onmiskenbare getuigenis te ontvangen dat uw zonden vergeven zijn en dat uw verleden werkelijk achter u ligt. Net als mensen in het Boek van Mormon die tot bekering kwamen, kunt u getuigen dat u bent ‘bezocht door de macht en Geest Gods, die in Jezus Christus’ is (3 Nephi 7:21). Met Alma kunt u uitroepen: ‘[Ik] kon […] mij mijn pijnen niet meer herinneren; ja, ik werd niet meer verscheurd door de gedachte aan mijn zonden. En o, hoe groot was mijn vreugde en welk een wondervol licht zag ik; ja, mijn ziel was vervuld van vreugde, juist zo buitengewoon groot als mijn smart was geweest!’ (Alma 36:19–20.)

Actiestappen

Streef ernaar om de kracht van de verzoening van de Heiland werkzaam te maken in uw leven door over de avondmaalsgebeden te mediteren

Een doeltreffende manier van mediteren is aan een vers of een zinsnede uit de Schriften te denken en te bidden dat u de betekenis ervan mag begrijpen en het mag toepassen in uw leven. Daar ieder van ons het verbond moet sluiten dat in de avondmaalsgebeden wordt genoemd, zou u daarover kunnen mediteren.

Na de uitnodiging van de profeten om de Schriften toe te passen, kunt u Moroni 4:3 en 5:2 lezen en ootmoedig deze woorden overdenken terwijl u ze met uw eigen stem ten gehore brengt: bijvoorbeeld ‘O God, eeuwige Vader, [ik vraag] U in de naam van uw Zoon, Jezus Christus, dit brood te zegenen en te heiligen voor [mijn] ziel [als ik ervan neem] en zijn geboden […] onderhoud […] die Hij [mij] heeft gegeven, opdat [ik] zijn Geest altijd bij [mij mag] hebben.’

Bid ootmoedig of God voor u wil doen wat u niet voor uzelf kunt doen

Als u een eenvoudig gebed in uw hart houdt, zoals ‘Heer, wat wilt U dat ik doe?’ of ‘Uw wil geschiede’, wordt u voortdurend herinnerd aan uw totale afhankelijkheid van de Heer. De liefde van God, uw liefde voor Hem en zijn liefde voor u, zal u helpen om een band te smeden waar u zich zonder voorbehoud aan kunt overgeven. Al die jaren dat u gevangen zat in uw verslaving, was u op zoek naar die liefde. Als u stap 7 doet, zult u een manier vinden om gemoedsrust te krijgen door ‘de rust des Heren’ in te gaan (Moroni 7:3; zie ook Alma 58:11; Ezra Taft Benson, ‘Jesus Christ—Gifts and Expectations’, Ensign, december 1988, p. 2).

Studie en begrip

De volgende schriffteksten en uitspraken van kerkleiders kunnen u helpen bij stap 7. Gebruik ze bij het mediteren, studeren en schrijven. Wees eerlijk en concreet bij het schrijven.

Besluiten ootmoedig te zijn

‘Hoewel ik u heb gezegd dat gij gezegend zijt omdat gij gedrongen zijt ootmoedig te zijn, denkt gij niet dat zij die zich waarlijk wegens het woord verootmoedigen méér gezegend zijn?’ (Alma 32:14.)

  • De meesten onder ons gingen in wanhoop naar herstelbijeenkomsten, gedreven door de consequenties van onze verslaving. We moesten wel ootmoedig zijn. Maar de ootmoed beschreven in stap 7 heeft een andere oorzaak. Deze ootmoed is vrijwillig. Het is het resultaat van uw eigen keuze om u te verootmoedigen. Hoe zijn uw gevoelens van ootmoed veranderd sinds u aan uw herstel bent begonnen?

Vol vreugde

‘Zij hadden zichzelf gezien in hun eigen vleselijke staat, nog minder dan het stof der aarde. En allen riepen zij met één stem, zeggende: O wees barmhartig en laat het zoenbloed van Christus gelden, opdat wij vergeving van onze zonden zullen ontvangen en ons hart gereinigd wordt; want wij geloven in Jezus Christus, de Zoon van God, die hemel en aarde, en alle dingen, heeft geschapen; die onder de mensenkinderen zal neerdalen.

‘En het geschiedde, nadat zij deze woorden hadden gesproken, dat de Geest des Heren op hen kwam en zij met vreugde waren vervuld, omdat zij vergeving van hun zonden hadden ontvangen en gemoedsrust hadden dankzij het grote geloof dat zij hadden in Jezus Christus, die komen zou’ (Mosiah 4:2–3).

  • Het volk van koning Benjamin sprak net zo’n gebed uit als wij uitspreken bij stap 7. Ze ervoeren gemoedsrust en vreugde toen de Geest van de Heer op hen kwam en hen vergiffenis van hun zonden schonk. Bedenk welke ervaringen u met deze gevoelens hebt gehad. Beschrijf hoe het zou zijn om dit altijd te voelen.

Geloof in God

‘Gelooft in God; gelooft dat Hij bestaat, en dat Hij alle dingen heeft geschapen, zowel in de hemel als op aarde; gelooft dat Hij alle wijsheid en alle macht bezit, zowel in de hemel als op aarde; gelooft dat de mens niet alle dingen doorgrondt die de Heer kan doorgronden.

‘En voorts, gelooft dat gij u moet bekeren van uw zonden, en ze moet verzaken, en u voor het aangezicht van God moet verootmoedigen; en vraagt Hem in alle oprechtheid van hart u te willen vergeven; en nu, indien gij al die dingen gelooft, ziet toe dat gij ze doet.

‘En voorts zeg ik u, zoals ik eerder heb gezegd: daar gij tot de kennis van de heerlijkheid Gods zijt gekomen, ofwel, daar gij zijn goedheid hebt ervaren en van zijn liefde hebt geproefd en vergeving van uw zonden hebt ontvangen, hetgeen zulk een buitengewoon grote vreugde in uw ziel teweegbrengt, zo wil ik dat gij de grootheid Gods, en uw eigen nietigheid, en zijn goedheid en lankmoedigheid jegens u, onwaardige schepsels, gedenkt en altijd indachtig blijft, en u verootmoedigt, ja, in de diepste ootmoed, de naam des Heren dagelijks aanroepende en standvastig zijnde in het geloof in datgene wat zal komen, wat door de mond van de engel werd gesproken.

‘ (…) indien gij dat doet, gij u altijd zult verblijden en met de liefde Gods vervuld zult zijn, en altijd vergeving van uw zonden zult behouden; en gij zult toenemen in de kennis der heerlijkheid van Hem die u heeft geschapen, ofwel in de kennis van hetgeen juist en waar is’ (Mosiah 4:9–12).

  • Maak onder gebed een lijst van de zaken waarvan koning Benjamin zei dat we ze moeten doen. Wat hebben ze te maken met stap 7?

  • Welke beloften krijgen we als we doen wat koning Benjamin zei? (Zie het laatste vers.)

  • Als u die beloften kreeg, wat zou er dan veranderen in uw leven?

De wet en de geboden gehoorzamen

‘Want daartoe is de wet gegeven; daarom is de wet voor ons dood geworden en zijn wij levend gemaakt in Christus wegens ons geloof; toch bewaren wij de wet wegens de geboden’ (2 Nephi 25:25).

  • We worden ‘levend gemaakt in Christus wegens ons geloof’ in Hem. Wat betekent het dat de wet dood is voor ons? Waarom blijven we de wet onderhouden of de geboden gehoorzamen?

  • Wat vindt u nu van het onderhouden van de wet?

  • In welk opzicht is het onderhouden van de geboden een uiting van uw liefde voor God?

Liefde voor God

‘Wanneer wij God op de eerste plaats stellen, krijgt al het andere automatisch zijn juiste plaats of verdwijnt uit ons leven. De aanspraken die er gemaakt worden op onze liefde, de eisen die er gesteld worden aan onze tijd, de belangen die wij nastreven en de volgorde van onze prioriteiten — onze liefde voor de Heer zal ze bepalen.’ (Ezra Taft Benson, Conference Report, april 1988, p. 3; of Ensign, mei 1988, p. 4.)

  • Nu u de genade en goedheid van God leert kennen, bent u waarschijnlijk de liefde van God gaan voelen — liefde van Hem en liefde voor Hem. Bedenk en beschrijf de toename van liefde die u hebt gevoeld bij het doen van de stappen.

  • In welk opzicht komt stap 7 in aanmerking om uw grootste liefdesdaad tot nu toe genoemd te worden?

De naam van Christus op u nemen

‘En het zal geschieden dat wie ook dat doet, ter rechterhand Gods zal worden bevonden, want hij zal de naam kennen waarmee hij wordt aangeduid; want hij zal worden aangeduid met de naam van Christus’ (Mosiah 5:9).

  • De meesten onder ons denken bij het op ons nemen van de naam van Christus aan de doop en het avondmaal, en dat is terecht. Bedenk eens wat het zou betekenen om bij de naam van Christus genoemd te worden en zijn reputatie als de uwe te hebben.

  • Wat moet u doen om aan de rechterhand Gods gevonden te worden? Wat verbindt u zich te doen als u zich laat dopen en u van het avondmaal neemt?

  • Beschrijf uw gevoelens als u denkt aan zijn bereidheid om u zijn naam en reputatie te geven in ruil voor al uw tekortkomingen.

Uw zwakheden opgeven

‘Een godsdienst die geen volledige opoffering van zijn aanhangers vergt, heeft nooit voldoende macht om hen het geloof te laten ontwikkelen dat zij nodig hebben voor het leven en het eeuwig heil.’ (Joseph Smith, Lectures on Faith [1985], p. 69.)

  • Sommige mensen lezen dit en denken dat ‘volledige opoffering’ op hun volledige bezit slaat. Hoe heeft het voor de Heer opgeven van al uw zwakheden uw begrip vergroot van wat ‘volledige opoffering’ inhoudt?

Afdrukken