2002
Plezier en geluk
November 2002


Plezier en geluk

We kunnen elke dag geluk ervaren door de kleine dingen die we doen, en we zijn volmaakt gelukkig als we de geboden onderhouden van een liefhebbende God.

Ongeveer vier maanden geleden kreeg ik de opdracht om in Bogotá (Colombia) te gaan werken, en verhuisde daarheen. Op een goede dag zocht ik naar het kerkgebouw van mijn nieuwe wijk en stopte bij een park om de weg te vragen.

Ik zag veel gezinnen van een heerlijke, zonnige ochtend genieten. Ik stond daar een poosje naar de kinderen te kijken die vrolijk in het park speelden. Ze hadden een bijzondere uitstraling. Ze hadden een kleur op hun wangen van de zon en omdat ze zo druk samen renden en speelden. Ze waren allemaal heel aardig voor elkaar.

Ik kon zo zien dat ze echt plezier hadden. Maar toen ik hen nog beter observeerde, besefte ik dat die zuivere kleine kinderen niet alleen pret hadden, maar dat ze echt gelukkig waren.

Toen ik even later naar de kerk reed, gingen mijn gedachten terug naar de tijd dat ik me had laten dopen. Een oude vriend kwam langs en vroeg wat ik in de kerk had gevonden dat anders was. Ik antwoordde: ‘Ik heb waar geluk gevonden.’ Waarop hij zei: ‘Waar geluk bestaat niet. Alleen gelukkige ogenblikken.’

Ik begrijp dat mijn goede vriend het verschil niet kende tussen plezier en geluk. Wat hij ‘gelukkige ogenblikken’ noemde, waren eigenlijk de ogenblikken waarop hij plezier had. Wat hij toen echter niet wist, was dat geluk meer is dan gewoon plezier. Plezier is slechts een vluchtig moment, maar geluk is blijvend.

Veel mensen in deze wereld begrijpen het verschil tussen plezier en geluk niet. Velen proberen gelukkig te worden door plezier te hebben, maar die twee woorden hebben verschillende betekenissen.

Ik heb die woorden in het woordenboek opgezocht om erachter te komen wat ze betekenen. Plezier is spel, pret, vrolijkheid, joligheid, een bron van genieten, amusement, zich speels gedragen, vaak luidruchtig, plagen. Geluk is tevredenheid, vreugde, verrukking, voldoening.

Mij werd, toen ik lid van de kerk was geworden, uitgelegd dat er inderdaad een groot verschil is tussen plezier en geluk. Ik ontdekte al vóór mijn doop dat de Heer een heilsplan voor al zijn kinderen heeft. (2 Nephi 2:9.) Volgens dit plan zullen wij, afhankelijk van wat we hier op aarde bereiken, terugkeren naar de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader en voor altijd in een toestand van eeuwig geluk bij Hem wonen.

Plezier en geluk zijn allebei leuk, maar geluk is ons nastreven beslist het meest waard. Geluk kan ook plezier omvatten, maar alleen plezier verzekert ons niet van waar geluk.

In Lucas 15 vinden we de gelijkenis van de verloren zoon. In die gelijkenis vraagt de jongste zoon zijn vader om hem zijn deel van het erfgoed te geven. Dat doet de vader, en deze jonge man trekt de wereld in om te zoeken naar wat hij als waar geluk beschouwt. Hij heeft veel plezier en zolang hij geld heeft, wordt hij omringd door veel mensen die beweren dat ze zijn vrienden zijn. Als zijn middelen volkomen uitgeput zijn door alle plezier met zijn zogenaamde vrienden, keren ze hem allemaal de rug toe en blijft hij zonder een cent achter. Vervolgens maakt hij veel ontberingen en teleurstellingen mee. Hij gaat als varkenshoeder werken, en omdat hij dreigt te verhongeren, probeert hij zelfs de schillen te eten die de varkens eten. Hij denkt aan de dienstknechten van zijn vader, die voedsel in overvloed hebben, terwijl hij niets te eten heeft.

Hij besluit naar huis en naar zijn vader terug te keren en hem om een baantje als dagloner te vragen. Hij komt met een bekeerlijk hart terug, en zijn vader, een rechtschapen man, verwelkomt hem als een bijzondere zoon. Hij begrijpt eindelijk dat waar geluk daar was, in dat eenvoudige leven bij zijn huisgenoten.

Iedereen die volledig geluk zoekt, kan dat vinden in het evangelie van Jezus Christus, zoals dat in zijn kerk verkondigd wordt. In de leer van Christus wordt ons uitgelegd dat we deel uit kunnen maken van het grote plan van geluk dat Hij voor ons allen, zijn zoons en dochters, heeft bedacht. Als we zijn geboden onderhouden, worden we gezegend en leren we waar geluk kennen. We ontdekken dat geluk zit in iets kleins doen dat ons opbouwt, dat ons geloof en getuigenis versterkt. Iets kleins in ons dagelijks leven; bijvoorbeeld:

We zijn gelukkig als we elke ochtend en avond bidden, en voelen dat de Heer ons hoort, en ons altijd wil zegenen, vergeven en helpen. We zijn gelukkig als we de ingevingen van de Heilige Geest ontvangen — als we de invloed van de Geest voelen bij het nemen van ingrijpende beslissingen. We zijn gelukkig als we na een gestreste, vermoeiende dag op ons werk naar huis gaan, naar de omarming van onze gezinsleden, die hun liefde en waardering voor ons uiten. Met onze kinderen praten, van het gezin genieten en gezinsavond houden, maken ons gelukkig. Kortom, we kunnen elke dag geluk ervaren door de kleine dingen die we doen, en we zijn volmaakt gelukkig als we de geboden onderhouden van een liefhebbende God die om ons geeft.

Waar geluk volgt op het onderhouden van Gods geboden. Ons wordt in 2 Nephi 2:25 geleerd dat ‘Adam viel, opdat de mensen mochten zijn; en de mensen zijn, opdat zij vreugde mogen hebben’, of, met andere woorden: opdat ze gelukkig mogen zijn.

Ik heb dat geluk in het leven van veel leden van de kerk waargenomen. Enkele weken geleden moest ik een ringconferentie in Cali (Colombia) presideren. Ik maakte daar kennis met een heel bijzondere jongeman die lid van de kerk is en een goede illustratie van de betekenis van waar geluk.

Hij heet Fabián. Zijn ouders zijn lid van de kerk en hij heeft het plan van geluk leren kennen toen hij nog een klein jongetje was. In 1984 was Fabián drie jaar en hij en zijn huisgenoten woonden toen in een huis dichtbij een grote, drukke weg. Er kwamen veel stadsbussen over die weg.

Op zekere dag zag Fabián dat het hek openstond en probeerde hij de drukke straat over te steken. Hij werd door een bus aangereden. Dankzij de goedheid van onze Vader in de hemel overleefde Fabián het ongeluk. Zijn ouders gingen met hem naar drie ziekenhuizen maar in geen van drieën kon men hem behandelen. Ze bleven zoeken en vonden uiteindelijk goede medische hulp, maar de prognose was niet best. Na verscheidene operaties vertelden de doktoren de familie dat zijn benen en voeten er zo erg aan toe waren dat ze, wilden ze zijn leven redden, zijn rechterbeen moesten amputeren.

Toen begon voor de kleine Fabián een heel nieuw leven, een leven zonder dat been. Al gauw leerde hij zijn lichaam in evenwicht houden en met behulp van krukken lopen. Hij ging naar school en kreeg steun van zijn leerkrachten en vrienden. Sommige mensen bespotten hem, maar al gauw trok hij zich niets meer aan van de grappen die ze met hem uithaalden.

Hij wilde met alle fysieke activiteiten meedoen en deed dat ook vaak. Hoewel winnen niet erg haalbaar was, stond hij altijd dapper klaar om mee te doen.

Fabián is nu werkzaam als raadgever in het jongemannenpresidium van zijn ring. Hij doet mee aan het instituut en is actief in de studentenraad. Hij speelt basketbal en voetbal. Hij speelt ook tafeltennis met zijn vrienden van het instituut. Hij fietst en doet alles wat een jongeman maar kan. En hij geeft Engelse les als vrijwilliger bij een instelling die voor arme kinderen zorgt.

Fabián wil zijn naasten en God met al zijn kracht dienen. Hij glimlacht veel en staat altijd klaar om iemand in nood te helpen. Fabián is waarlijk een gelukkige jongeman. Uit zijn geloof en vertrouwen in God vloeit een overweldigende kracht voort en daardoor is Fabian een fantastisch voorbeeld voor de mensen in zijn woonplaats.

Zijn geluk komt voort uit zijn inzet om elke dag goed te leven en Gods geboden te onderhouden. Hij herinnert me aan een tekst in Mosiah 2:41: ‘En bovendien zou ik willen, dat gij de gezegende en gelukkige toestand zoudt overdenken van hen, die de geboden Gods bewaren. Want ziet, zij worden in alles gezegend, zowel in het stoffelijke als in het geestelijke; en indien zij getrouw volharden tot het einde, worden zij in de hemel ontvangen, opdat zij daardoor met God in een staat van eeuwigdurende gelukzaligheid kunnen wonen. O, bedenkt, bedenkt, dat deze dingen waar zijn; want de Here God heeft ze gesproken.’

Als we gehoorzaam aan Gods geboden zijn, zullen we voor eeuwig gelukkig zijn. De Heer heeft in Alma 41:10 gezegd: ‘Goddeloosheid bracht nimmer geluk.’

Als dienstknecht van God en als lid van zijn kerk nodig ik u uit waarlijk gelukkig te worden door acht te slaan op zijn raadgevingen, zijn geboden na te leven en de woorden van de levende profeten te gehoorzamen.

Ik weet dat luisteren naar de raad van de levende profeten die ons in deze kerk onderwijzen, een factor van grote invloed op ons geluk is.

Ik heb een getuigenis dat God leeft, dat Jezus de Christus is, onze Heiland en Verlosser. Hij heeft zijn kostbare leven voor ieder van ons gegeven. Ik weet dat Joseph Smith een profeet van God is. Ik weet dat met heel mijn wezen. Ik weet dat het Boek van Mormon het woord van God is en dat het ons naar de paden van geluk kan leiden.

Ik weet dat president Gordon B. Hinckley nu de profeet van God is, en dat hij ons met liefde en geduld leert hoe we in dit leven en in het leven hierna gelukkig kunnen zijn.

Dat alles is een onderdeel van mijn getuigenis van de waarheid. En ik geef u dit mee, mijn broeders en zusters, in de naam van Jezus Christus. Amen.