2002
Wat levert het mij op?
November 2002


Wat levert het mij op?

Ons kruis opnemen en de Heiland volgen houdt in dat we zelfzucht overwinnen; het is vol toewijding dienstbaar zijn aan andere mensen.

Ik bid nederig dat dezelfde geest die de andere sprekers vanochtend bij zich hadden, zal aanblijven tijdens mijn toespraak.

Vele jaren geleden deed ik zaken met twee oudere mannen met meer ervaring. We waren al jaren bevriend en vonden het prettig om elkaar over en weer te helpen. Op een dag vroeg een van hen ons om hulp bij een ingewikkelde aangelegenheid. Zodra hij de zaak had uitgelegd, was de eerste reactie van de ander: ‘Wat levert het mij op?’ Toen die oude vriend zo zelfzuchtig reageerde, zag ik aan het gezicht van de man die ons om hulp had gevraagd hoe gekwetst en teleurgesteld hij was. De relatie tussen de twee was daarna nooit meer helemaal hetzelfde. Het ging onze zelfzuchtige vriend niet voor de wind toen zijn zelfzucht al gauw zijn aanzienlijke gaven, talenten en eigenschappen overschaduwde. Helaas is deze zelfzuchtige reactie ‘Wat levert het mij op?’ een van de vloeken van de huidige wereld.

In mijn werk hielp ik eens de erfgenamen van een nobel echtpaar met het verdelen van de erfenis. Het was geen grote erfenis, maar het was de vrucht van vele jaren hard werken en offers brengen. Hun kinderen waren allen fatsoenlijke, godvrezende mensen die geleerd hadden om de heilbrengende beginselen van de Heiland na te leven. Maar toen het op het verdelen van de goederen aankwam, ontstond er een geschil over wie wat zou krijgen. Hoewel er niets van grote waarde bij zat dat het twisten waard was, ontstond er door zelfzuchtige gevoelens en hebzucht een breuk tussen enkele familieleden die nooit meer gelijmd is, en die zich voortzette tot in de volgende generatie. Wat tragisch dat de erfenis die deze fijne ouders hadden nagelaten zo vernietigend bleek te zijn voor de eenheid in de familie en de liefde tussen hun kinderen. Ik heb hiervan geleerd dat zelfzucht en hebzucht een voedingsbodem zijn voor verbittering en twist; aan de andere kant resulteren opofferingsgezindheid en geven in vrede en tevredenheid.

In de grote raadsvergadering in de hemel reageerde Jezus als volgt op de presentatie van het grote heilsplan voor Gods kinderen: ‘Hier ben Ik, zend Mij’1 en ‘Vader, uw wil geschiede, en uw zij de heerlijkheid, in der eeuwigheid’.2 En zo werd Hij onze Heiland. De tegenstelling was Satan, die hoge achting genoot als ‘een zoon van de morgen’3. Zijn reactie was dat hij zou komen en ‘het ganse mensdom verlossen, dat niet één ziel verloren ga’.4 Satan had twee voorwaarden: ten eerste de verloochening van de keuzevrijheid; ten tweede dat hij de eer zou krijgen. Met andere woorden, het moest hem iets opleveren. En zo werd hij de vader van leugen en zelfzucht.

Ons kruis opnemen en de Heiland volgen houdt in dat we zelfzucht overwinnen; het is vol toewijding dienstbaar zijn aan andere mensen. Zelfzucht is een van de lagere menselijke eigenschappen, die beteugeld en overwonnen moeten worden. Wij martelen onze ziel als we ons concentreren op ontvangen in plaats van geven. Vaak is het eerste dat veel kleine kinderen leren zeggen van mij. We moeten ze leren hoe fijn het is om iets weg te geven. Het ouderschap is beslist een van de betere manieren om zelfzucht te overwinnen. Moeders riskeren hun leven om kinderen te baren. Ouders werken hard en geven zoveel op om hun kinderen van onderdak, voedsel, kleding, bescherming en een opleiding te voorzien.

Ik heb geleerd dat zelfzucht meer te maken heeft met wat we van onze bezittingen vinden dan met hoeveel we hebben. De dichter Wordsworth heeft gezegd: ‘De wereld is te sterk bij ons; laat en vroeg, ontvangend en uitgevend, verwoesten wij onze krachten.’5 Een arme kan zelfzuchtig zijn en een rijke gul,6 maar iemand die geobsedeerd is met alleen maar ontvangen, zal het moeilijk vinden om gemoedsrust te vinden in dit leven.

Ouderling William R. Bradford heeft eens gezegd: ‘Van alle invloeden die de mens ertoe brengen het verkeerde te kiezen, is zelfzucht ongetwijfeld de sterkste. Als er zelfzucht is, dan is de Geest van de Heer er niet. Talenten worden niet benut ten bate van anderen, er wordt niet in de behoeften van de armen voorzien, de zwakken worden niet gesterkt, de onwetenden niet onderwezen, en de verlorenen niet teruggebracht.’7

Onlangs sprak ik met een van de gulste mensen die ik ooit heb leren kennen. Ik vroeg hem om de gevoelens van tevredenheid te beschrijven die hij door zijn gulheid heeft gekregen. Hij had het over het gevoel van blijdschap en geluk dat je krijgt door te geven aan andere mensen die niet zo goed bedeeld zijn. Hij zei dat er toch niets van hem was — dat alles van de Heer komt — en dat wij slechts beheerders zijn van wat Hij ons heeft gegeven. Zoals de Heer tegen de profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Al deze dingen [behoren] Mij toe […], en gij zijt mijn rentmeesters.’8

Soms vergeten wij al te makkelijk: ‘Des Heren is de aarde en haar volheid.’9 De Heiland heeft ons, zoals in het boek Lucas staat, gewaarschuwd: ‘Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit.

‘En Hij sprak tot hen een gelijkenis en zeide: Het land van een rijk man had veel opgebracht.

‘En hij overlegde bij zichzelf en zeide: Wat moet ik doen, want ik heb geen ruimte om mijn vruchten te bergen.

‘En hij zeide: Dit zal ik doen: ik zal mijn schuren afbreken en grotere bouwen en ik zal daarin al het koren en al mijn goederen bergen.

‘En ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel, gij hebt vele goederen liggen, opgetast voor vele jaren, houd rust, eet, drink en wees vrolijk.

‘Maar God zeide tot hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeëist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn?

‘Zo vergaat het hem, die voor zichzelf schatten verzamelt en niet rijk is in God.’10

Enkele jaren geleden vertelde ouderling ElRay L. Christiansen over een van zijn verre Scandinavische voorouders die lid was geworden van de kerk. Hij was aardig welgesteld, maar verkocht zijn grond en vee in Denemarken om met zijn gezin naar Utah te gaan. Een tijdlang was hij actief in de kerk, en financieel ging het hem ook goed. Maar hij werd na een tijdje zo in beslag genomen door al zijn bezittingen dat hij vergat waarom hij naar Amerika was gegaan. De bisschop bezocht hem en spoorde hem aan om weer net zo actief te worden als vroeger. De jaren gingen voorbij en enkele broeders bezochten hem en zeiden: ‘Lars, de Heer was goed voor je toen je in Denemarken was. Hij is goed voor je geweest sinds je hier gekomen bent (…). Nu je wat ouder wordt, zou het volgens ons goed voor je zijn wat tijd te besteden aan de kerk. Tenslotte kun je deze dingen niet meenemen als je heengaat.’

De man was geschokt door die opmerking, en hij antwoordde met een zwaar accent: ‘Nou, dan ga ik niet.’11 Maar hij ging wel! En wij zullen allemaal gaan!

Sommigen raken zo makkelijk geobsedeerd met hun bezittingen dat ze het eeuwige perspectief kwijtraken. Toen Abraham Egypte verliet, ging zijn neef Lot met hem mee naar Betel. Zowel Abraham als Lot hadden kudden en tenten. ‘Maar het land liet niet toe, dat zij tezamen bleven wonen, want hun have was talrijk, zodat zij niet tezamen konden wonen.’12 Na wat strubbelingen tussen de herders van Abraham en Lot, deed Abraham Lot een voorstel. ‘Laat er toch geen twist zijn tussen mij en u, en tussen mijn herders en uw herders, want wij zijn mannen broeders.

‘[Ga] naar links, dan ga ik rechts, hetzij naar rechts, dan ga ik links.’13

Lot zag ‘wat het hem opleverde’ toen hij uitkeek over de vruchtbare vlakten bij de Jordaan en koos dat land, dat dichtbij de wereldse stad Sodom14 was. Abraham was tevreden met het onvruchtbaarder land Kanaän, maar toch vergaarde hij daar nog meer rijkdom.

Abraham staat echter bekend als de grote patriarch van het verbondsvolk van de Heer. Een van de eerste keren dat het betalen van tiende genoemd wordt, is de keer dat Abraham aan Melchizedek tiende betaalde van al zijn bezittingen.15 Abraham genoot het vertrouwen van de Heer, die hem de intelligenties in de voorsterfelijke wereld liet zien, de keuze van een verlosser, en de schepping.16 Abraham staat ook bekend om zijn bereidheid om zijn zoon Isaak te offeren. Deze enorme geloofsdaad symboliseert de uiterste onzelfzuchtige daad in de hele geschiedenis, toen de Heiland zijn leven gaf voor ons allen, om verzoening tot stand te brengen voor onze zonden.

Enkele jaren geleden kocht een ‘Koreaanse jongen met zijn wekelijkse zakgeld kranten. Met enkele vrienden verkocht hij die op straat in Seoul om geld te verdienen voor een medeleerling die niet genoeg geld had om naar school te gaan. De jongeman gaf die jongen ook elke dag een deel van zijn lunch zodat hij geen honger zou hebben. Waarom deed hij dat? Hij had namelijk het verhaal over de barmhartige Samaritaan17 bestudeerd had. En hij wilde niet alleen leren over de barmhartige Samaritaan, maar wilde weten hoe het voelde om een barmhartige Samaritaan te zijn, door te doen wat zo iemand zou doen (…). Pas na een diepgaand gesprek met zijn vader over zijn activiteiten’18 gaf hij toe: ‘Maar pap, elke keer dat ik mijn vriend help, heb ik het gevoel dat ik meer ga lijken op de barmhartige Samaritaan. Bovendien wil ik mijn klasgenoten helpen die minder bedeeld zijn dan ik. Wat ik doe, heeft echt niet zoveel te betekenen. Ik had erover gelezen in mijn seminarieboek en vond dat ik dat moest doen.’19 De jongen vroeg niet ‘Wat levert mij dat op’ voordat hij zijn goede daden verrichtte. In feite deed hij ze zonder enige gedachte aan beloning of erkenning.

Op 11 september 2001 werden de twee torens van het World Trade Center in New York City geraakt door passagiersvliegtuigen die door terroristen waren overgenomen, waardoor de torens instortten. Duizenden mensen werden gedood. Uit dit drama zijn honderden verhalen van moedige, onzelfzuchtige daden voortgekomen. De Washington Post bracht een uiterst ontroerend en heldhaftig verhaal over kolonel in ruste Cyril ‘Rick’ Rescorla, die werkzaam was als vice-president van de beveiligingsdienst van de Morgan Stanley Dean Witter Investment Bank.

Rick was een ex-militair met veel ervaring in het leiden van gevechtseenheden. Hij bevond zich in zijn kantoor toen ‘het eerste vliegtuig om 8.48 uur de noordelijke toren raakte. (…) Hij kreeg een telefoontje van de 71ste verdieping over de vuurbol in de eerste toren van het World Trade Center en hij gaf onmiddellijk opdracht tot evacuatie van alle 2700 werknemers in het tweede gebouw en nog eens duizend in het vijfde gebouw. Met zijn megafoon ging hij telkens een verdieping hoger, werkte zich omhoog tot een knelpunt op de 44ste verdieping en ging vervolgens nog helemaal naar de 72ste verdieping om te helpen met de evacuatie van mensen op al die verdiepingen. Een vriend die Rick mensen gerust zag stellen op de trap bij de tiende verdieping zei tegen hem: ‘Rick, je moet er nu ook uit.’

‘Zo gauw ik gecontroleerd heb of iedereen weg is’, antwoordde hij.

‘Hij was volkomen rustig. Hij gaf het leven van zijn collega’s voorrang boven zijn eigen leven.’ Hij meldde het hoofdkantoor dat hij terugging om te zoeken naar achterblijvers.

Zijn vrouw had het vliegtuig van United Airlines de toren in zien vliegen. ‘Na een tijdje ging de telefoon. Het was Rick.

“Je moet niet huilen”, zei hij. “Ik moet nu mijn collega’s evacueren.”

‘Ze bleef snikken.

‘“Voor het geval er iets met me gebeurt, wil ik je zeggen dat je me heel gelukkig hebt gemaakt.”

‘De telefoonverbinding werd verbroken.’ Rick haalde het niet naar buiten.

‘Morgan Stanley raakte op 11 september in de zuidelijke toren slechts zes van zijn 2700 werknemers kwijt, een van de weinige wonderen bij het hele bloedbad. En volgens functionarissen van het bedrijf verdient Rescorla hiervoor de meeste eer. Hij had het evacuatieplan opgesteld. Hij bracht zijn collega´s in veiligheid. En toen lijkt hij terug de vlammenzee in te zijn gegaan op zoek naar achterblijvers. Hij was na de bomaanslag op het World Trade Center in 1993 de laatste die de zuidelijke toren verliet, en niemand schijnt eraan te twijfelen dat het afgelopen maand weer net zo had kunnen lopen als de wolkenkrabber niet op hem was ingestort.’

In het grote kwaad en het bloedbad van 11 september 2001 was Rick niet aan het kijken wat het hem zou opleveren, maar dacht hij onzelfzuchtig aan anderen en aan het gevaar waarin zij zich bevonden. Rick Rescorla was ‘de juiste man op de juiste plek op de juiste tijd’. Rick, ‘een 62-jarige boom van een man gaf in alle kalmte zijn leven voor anderen.’20 Zoals de Heiland heeft gezegd: ‘Niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden.’21

De meesten onder ons laten hun onzelfzuchtigheid niet op zo´n dramatische wijze zien, maar voor ieder van ons kan onzelfzuchtigheid betekenen dat we de juiste persoon op de juiste tijd op de juiste plek zijn om ons dienstbaar te maken. Bijna dagelijks zijn er gelegenheden om onzelfzuchtige daden te verrichten voor andere mensen. De mogelijkheden zijn onbeperkt, en strekken zich uit tot iets zo eenvoudigs als een vriendelijk woord, een helpende hand of een vriendelijke glimlach.

De Heiland heeft gezegd: ‘Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden.’22 Een van de schijnbare tegenstrijdigheden van het leven is dat iemand die alles benadert met een houding van ‘Wat levert het mij op’, weliswaar geld, goederen en grond kan vergaren, maar uiteindelijk de bevrediging en het geluk zal verliezen die iemand die anderen gul laat meegenieten van zijn talenten en gaven wél heeft.

Ik getuig dat het meest bevredigende wat wij kunnen doen, het werk van de Meester is. Van de verschillende bezigheden in mijn leven is er geen zo lonend of heilzaam geweest als gehoor geven aan de oproepen tot werken in deze kerk. Elke oproep was anders. Elk heeft weer een andere zegening opgeleverd. De grootste bevrediging in het leven krijgen we door ons dienstbaar op te stellen tegenover andere mensen, en niet door geobsedeerd te zijn met de gedachte ‘Wat levert het mij op’. Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Abraham 3:27.

  2. Mozes 4:2.

  3. LV 76:26.

  4. Mozes 4:1.

  5. William Wordsworth, “The World Is Too Much with Us; Late and Soon,” The Complete Poetical Works of William Wordsworth (1924), blz. 353.

  6. Zie LV 56:17.

  7. ‘Selfishness vs. Selflessness’, Ensign, april 1983, blz. 51.

  8. LV 104:86.

  9. Psalmen 24:1

  10. Lucas 12:15–21.

  11. Conference Report, oktober 1973, blz. 35; of Ensign, januari 1974, blz. 35.

  12. Genesis 13:6

  13. Genesis 13:8–9.

  14. Zie Genesis 13:10–11.

  15. Zie Alma 13:15.

  16. Zie Abraham 3–4.

  17. Zie Lucas 10:25–37.

  18. Victor L. Brown, ‘The Banner of the Lord’, Ensign, november 1984, blz. 40.

  19. ‘Iets voor een ander over hebben’, De Ster, februari 1980, blz. 29.

  20. Michael Grunwald, ‘A Tower of Courage’, Washington Post, 28 oktober 2001.

  21. Johannes 15:13.

  22. Matteüs 10:39.