President van Ghana spreekt zijn dank uit voor humanitaire hulp
Tijdens een ontmoeting met het Eerste Presidium heeft John A. Kufuor, president van de republiek Ghana, zijn waardering uitgesproken voor de humanitaire en godsdienstige bijdragen die de kerk aan zijn land heeft gedaan. ‘Wij beschouwen u als een onderdeel van Ghana’, zei hij tegen president Gordon B. Hinckley; president Thomas S. Monson, eerste raadgever in het Eerste Presidium; en president James E. Faust, tweede raadgever in het Eerste Presidium, tijdens een bezoek dat hij in september aan Salt Lake City bracht.
President Kufuor was in de Verenigde Staten om de algemene bijeenkomst van de Verenigde Naties bij te wonen. Hij reisde tijdens dat bezoek naar Utah om daar met leidinggevenden uit de plaatselijke regering en gemeenschap te spreken over de ontwikkeling van de economie. Tijdens zijn verblijf in Utah bracht hij een bezoek aan de kerkleiders, kreeg een rondleiding langs onder meer Welfare Square, Temple Square en het Conferentiecentrum.
President Kufuor bedankte de kerk voor de humanitaire hulp en arbeidsbemiddeling in zijn land. De kerk heeft de afgelopen vijftien jaar in Ghana meer dan 140 projecten in het kader van de humanitaire hulp uitgevoerd.
President Hinckley op zijn beurt nodigde president Kufuor uit voor de open dagen van de Accra-tempel in Ghana, die volgens de planning in de herfst van 2003 voltooid moet worden. Bovendien bedankte hij president Kufuor voor de medewerking die hij de kerk heeft verleend.
‘Het bezoek was voor beide partijen nuttig en het was bovendien een gelegenheid om dank en waardering uit te spreken’, zei ouderling H. Bruce Stucki van de Zeventig, voormalig president van het gebied Afrika-West.
De kerk heeft in Ghana vijf ringen en naar schatting twintigduizend leden. Momenteel zijn daar een tempel, een gastenverblijf, een ringcentrum en een kantoorgebouw voor het gebied in aanbouw.