2002
Video: Hier ben ik, zend mij
November 2002


Video: Hier ben ik, zend mij

Bonnie D. Parkin

161 jaar geleden, op een heuvel die uitzicht bood op de stad Nauvoo, legden de heiligen der laatste dagen de hoeksteen voor een huis des Heren. En slechts één jaar later richtte de Heer door middel van de profeet Joseph Smith de zustershulpvereniging op voor de vrouwen. Dat was nodig, zei de profeet, om de organisatie van de kerk te completeren. Die vereniging van zusters maakte mede de bouw en voltooiing van die prachtige, wonderbaarlijke tempel mogelijk. Ons geestelijk erfgoed als verbondsdochters van God in deze door God geïnspireerde vereniging, begon hier in de ‘City Beautiful’ [prachtige stad]. De Nauvoo-tempel is een tastbaar symbool van wat we hebben bereikt, wat we kunnen bereiken, en wat onze hemelse Vader voor zijn trouwe dochters in petto heeft.

Kathleen H. Hughes

Die eerste ZHV-bijeenkomst werd bijgewoond door slechts twintig zusters: sommigen waren tegen de twintig, sommigen waren bekeerling, sommigen hadden kinderen en sommigen waren ongetrouwd. Het leek veel op onze huidige ZHV! En de organisatie groeide snel. Vrouwen van alle rangen en standen sloten zich aan; elke zuster was nodig — zoals ook in deze tijd ieder nodig is. Die zusters hadden het heel zwaar: kinderen die stierven, tekort aan voedsel, afwijzing door familie, vervolging, gebrek aan geloof. Maar wegens hun verbonden met de Heer luisterden zij naar elkaar, zorgden ze voor elkaar, begeleidden ze elkaar. Ze deelden voedsel, kleding en gevoelens. Zoals de jonge Nancy Tracy in een zegen te horen kreeg: ‘U kent de stem van de goede Herder, en toen Hij zijn schapen riep, herkende u zijn boodschap en ontving die met vreugde en blijdschap.’1 De toewijding en bekering van die zusters werd omgezet in daden van naastenliefde, medegevoel en verenigd zusterschap.

Anne C. Pingree

Onze eerste ZHV-zusters leken veel op ons! Er waren momenten waarop jongeren of ouderen, immigranten of bekeerlingen zich alleen en buitengesloten voelden, niet opgewassen tegen de moeilijkheden die hen wachtten. Maar vol geloof gingen die zusters aan de slag, verenigd in hun aandeel in de bouw van het huis des Heren. Ieder schonk iets van zichzelf: stof die schaars was, ze naaiden kleren, maakten eten voor de bouwers, schonken erfstukken, boden onderdak, verzorgden de zieken en ouderen, naaiden zelfs de voorhang van de tempel. Van hun centjes hadden ze voedsel kunnen kopen, maar ze kochten spijkers voor de bouw en glas voor de ramen van de tempel. Een van de zusters zei over haar offer: ‘Vol goede bedoelingen ging ik naar het kantoor van de tempel om mijn deel te brengen. Plotseling kwam ik in de verleiding en bedacht (…) dat [dit] geld in mijn huidige behoeften kon voorzien. Ik gaf er niet aan toe. Ik zei: “Al heb ik een week lang niet meer dan een korst brood, ik draag dit geld bij.”’2 Onze vroegere ZHV-zusters zagen het als een voorrecht om hun ‘centjes te schenken om de algemene autoriteiten te helpen bij de bouw van het huis des Heren.’3 Ze zeiden bereidwillig: ‘Heer, hier ben ik, zend mij!’

Bonnie D. Parkin

Vanaf het begin heeft de ZHV zich ten doel gesteld om zielen te redden, de armen en behoeftigen te helpen, troost te bieden aan de onderdrukten en elkaar te sterken. Toen die zusters hielpen bij de bouw van de tempel en vervolgens hun eigen begiftiging ontvingen, vonden ze vrede en de nodige moed voor de moeilijke reis die voor hen lag. Dat geldt nu ook voor ons. In Nauvoo had de Heer elke zuster nodig — ongeacht leeftijd, opleiding, inkomen, taal, ervaring — om zijn koninkrijk op te bouwen.

Het is nu niet anders! In de ZHV zijn we allemaal nodig. Onze profeet heeft ons gevraagd op te staan en onze verlossende taken te vervullen. We hebben dan ook plechtig beloofd dat te doen. De oorspronkelijke oproep van de profeet Joseph Smith om ‘de armen te helpen’ en ‘zielen te redden’4 is tot ons gericht. Ook wij moeten een arm om iemands schouder leggen, een last verlichten, getuigen van ons geloof in Jezus Christus. Ik hou van wat een van de eerste zusters, Zina Young, over onze ZHV heeft gezegd: ‘Het is een zegen om samen te komen. (…) De Geest van God is hier en als we met elkaar spreken is dat als olie die van vat naar vat stroomt.’5

Zusters, daar begon ons erfgoed van geloof. Als wij dit herstelde huis des Heren zien, moeten we eraan denken dat Jezus Christus ons, in deze laatste dagen, heeft opgedragen om te helpen bij de opbouw van zijn koninkrijk. Wij moeten naar Hem opzien, zijn priesterschap eren, en onze verbonden naleven. Ongeacht onze omstandigheden, en waar we ook wonen, we kunnen — en moeten — als dochters van God aan de slag gaan en standvastig verkondigen: ‘Heer, hier ben ik, zend mij.’

Noten

  1. Memoires en dagboek van Nancy Naomi Alexander Tracy, archief van de afdeling kerk- en familiegeschiedenis, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, blz. 74–75.

  2. Louisa Barnes Pratt, ‘Journal of Louisa Barnes Pratt’, Heart Throbs of the West, verz. door Kate B. Carter, 12 delen (1939–1951), deel 8, blz. 233.

  3. Elizabeth Ann Whitney, aangehaald door Jill Mulvay Derr en anderen, Women of Covenant: The Story of Relief Society (1992), blz. 51.

  4. History of the Church, deel 5, blz. 25.

  5. Notulen van de Senior and Junior Cooperative Retrenchment Association, 3 oktober 1874, archief van de afdeling kerk- en familiegeschiedenis, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Afdrukken