2007
De heerlijkste bedeling van alle
Juli 2007


De heerlijkste bedeling van alle

Afbeelding

Ik wil het vanavond hebben over de angst die in de wereld om zich heen grijpt en de moeilijkheden waar we in ons leven mee te maken hebben. Sinds 11 september 2001 zijn we banger gemaakt en meer gealarmeerd door internationale gebeurtenissen en het grootschalige gebruik van het woord terreur. Ik weet dat velen onder u zich hebben afgevraagd wat dit alles betekent met betrekking tot het einde van de wereld en uw leven in die wereld. Velen hebben gevraagd: ‘Is dit de tijd van de wederkomst van de Heiland en alles wat over die gebeurtenis is geprofeteerd?’

Niet lang na de aanslagen op 11 september vroeg een zendeling mij in alle oprechtheid en vol geloof: ‘Ouderling Holland, zijn dit de laatste dagen?’ Ik zag de ernstige uitdrukking op zijn gezicht en de angst in zijn ogen. Ik zei: ‘Ja, we zijn in de laatste dagen, maar daar is eigenlijk niets nieuws aan. De beloofde wederkomst van de Heiland is in 1820 met het eerste visioen van de profeet Joseph Smith begonnen. En we bevinden ons beslist in de laatste dagen — maar die beslaan vele jaren.’ Ik schudde hem vriendelijk de hand en liet hem gaan. Hij glimlachte, leek opgelucht dat hij dit nu enigszins in context kon plaatsen en hield zijn hoofd wat hoger toen hij wegliep.

Ik zeg daar ogenblikkelijk bij dat ik wel degelijk weet wat deze jonge man mij eigenlijk vroeg. Wat hij eigenlijk bedoelde was: ‘Kan ik mijn zending nog voltooien? Heeft het nog wel zin om een opleiding te volgen? Kan ik nog wel trouwen? Heb ik een toekomst? Ligt er geluk voor mij in het verschiet?’ En ik zeg tot u wat ik tot hem zei: ‘Jazeker — op al die vragen.’

Wat de precieze tijd van de triomferende, openbare wederkomst en de daarmee verbonden wereldschokkende gebeurtenissen betreft, weet ik niet wanneer dat zal gebeuren. Niemand weet dat. De Heiland heeft gezegd dat zelfs de engelen in de hemel dat niet weten (zie Matteüs 24:36).

We moeten op de tekens letten maar intussen zo goed leven als we maar kunnen en iedereen over het evangelie vertellen zodat zoveel mogelijk mensen de zegeningen en bescherming daarvan kunnen genieten. Maar we moeten ons niet laten verlammen door de gedachte dat deze en bijbehorende gebeurtenissen ergens in het verschiet liggen. We kunnen niet stoppen met leven. In feite moeten we ons leven meer ten volle leven dan ooit tevoren. Dit is per slot van rekening de bedeling van de volheid der tijden.

Vrees niet, geloof alleen

Ik heb maar twee dingen te zeggen tegen diegenen die zich zorgen maken over de toekomst. Ik zeg ze in liefde en rechtstreeks uit mijn hart.

Ten eerste, we moeten ons nooit, in welke tijd of omstandigheden we ook leven, door angst en de vader van de angst (Satan zelf), laten afleiden van ons geloof en een getrouw leven. Ieder mens, in welk tijdperk hij ook leeft, moet leven in geloof omdat iedereen in onzekerheid verkeert. Dat is het plan. Wees gewoon getrouw. God heeft de leiding. Hij kent u bij naam en Hij kent uw behoeften.

Geloof in de Heer Jezus Christus is het eerste beginsel van het evangelie. Wij moeten voortgaan. God verwacht van u dat u genoeg geloof en vastberadenheid hebt, genoeg vertrouwen in Hem, om in beweging te blijven, te blijven leven en te blijven juichen. Hij verwacht van u dat u meer doet dan alleen de toekomst tegemoetzien; Hij verwacht dat u die oppakt en er vorm aan geeft — er liefde voor opvat, zich erin verheugt en genoegen schept in de geboden kansen.

God verlangt boven alles uw gebeden te beantwoorden en uw dromen in vervulling te laten gaan, zoals Hij altijd gedaan heeft. Maar dat kan Hij niet als u niet bidt en Hij kan het ook niet als u niet droomt. Kortom, Hij kan het niet als u niet gelooft.

Twee schriftteksten die troost bieden

Wat denkt u van twee schriftteksten die beide bestemd zijn voor hen die in roerige tijden leven.

De eerste is uit afdeling 101 van de Leer en Verbonden. Deze openbaring werd gegeven toen de heiligen in Missouri veel vervolging te verduren hadden. Ik vermoed dat dit dieptepunt de moeilijkste en gevaarlijkste — wellicht de ‘beangstigendste’ — periode was die de kerk ooit heeft gekend.

Toch zei de Heer tot zijn volk in die angstige tijd:

‘Laat uw hart daarom vertroost zijn aangaande Zion; want alle vlees is in mijn hand; wees stil, en weet, dat Ik God ben.

‘Zion zal niet uit haar plaats worden bewogen, niettegenstaande haar kinderen zijn verstrooid.

‘Zij, die overblijven, en rein van harte zijn, zullen met gezangen van eeuwige vreugde terugkeren, en naar hun erfenis komen, zij en hun kinderen, om de woeste plaatsen van Zion op te bouwen —

‘En dit alles, opdat het woord der profeten moge worden vervuld’ (LV 101:16–19).

Dus laat uw hart vertroost worden aangaande Zion. En bedenk dat de meest fundamentele definitie die we ooit van Zion hebben gekregen, luidt: de ‘reinen van hart’ (LV 97:21). Als u uw hart rein houdt, zullen u, uw kinderen en uw kleinkinderen gezangen van eeuwige vreugde zingen bij de opbouw van Zion — en zult u niet uit uw plaats bewogen worden.

In de tweede tekst spreekt de Heiland tot zijn discipelen, vlak voor Hij gekruisigd zou worden, op een moment dat zij oog in oog met angst, ontreddering en vervolging stonden. In zijn laatste gezamenlijke raad die Hij hen in het sterfelijk leven gaf, zei Hij: ‘Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen’ (Johannes 16:33).

Dus laten wij in een wereld vol beproeving denken aan ons geloof. Laten we denken aan de andere beloften en geruststellende profetieën, en laten we voluit leven, stoutmoediger en moediger dan ooit tevoren.

Christus heeft de wereld overwonnen en voor ons een pad bereid. Hij heeft in onze tijd gezegd: ‘Omgordt daarom uw lendenen, en weest bereid. Zie, het koninkrijk is van u, en de vijand zal niet overwinnen’ (LV 38:9).

Drie profetische uitspraken

Dat brengt ons meteen bij het andere punt dat ik wil behandelen over de tijd waarin u en ik leven. We zijn in de belangrijkste bedeling van het evangelie in het sterfelijk leven ten tonele verschenen en we moeten er het beste van maken.

Dit is een van mijn lievelingsuitspraken van de profeet Joseph Smith (1805–1844): ‘De opbouw van Zion is een zaak waarvoor het volk van God in elke bedeling grote belangstelling aan de dag heeft gelegd. Het is een thema waar profeten, priesters en koningen zich in verheugd hebben. Zij hebben vol verwachting naar onze tijd uitgekeken. En vol hemelse en vreugdevolle verwachting hebben zij over onze tijd gezongen, geschreven en geprofeteerd (…). Wij zijn het volk dat God bevoorrecht en [gekozen] heeft om de heerlijkheid van de laatste dagen tot stand te brengen.’1

Let eens op hoeveel die uitspraak overeenkomt met deze bevestiging van president Wilford Woodruff (1807–1898): ‘De Almachtige is met zijn volk. Wij krijgen alle openbaringen die we nodig hebben als we onze plicht doen en de geboden van God onderhouden. (…) Ik wil (…) in mijn leven mijn plicht doen. Ik wil dat de heiligen der laatste dagen hun plicht doen. (…) Zij hebben een grote en omvangrijke plicht. De ogen van God en alle heilige profeten zijn op ons gericht. Dit is de grote bedeling waar zij het sinds het begin van de wereld over hebben gehad. We zijn vereend (…) door de kracht en op gebod van God. We doen het werk van God. (…) Laten we onze opdracht volbrengen.’2

Ten slotte deze woorden van president Gordon B. Hinckley, onze huidige profeet, die ons momenteel door de moeilijkheden van dit uur loodst: ‘Wij die deel uitmaken van deze generatie, zijn de laatste oogst van al wat ons is voorgegaan. Het is niet genoeg om alleen maar bekend te staan als lid van deze kerk. Op ons rust een heilige plicht. Laten we die onderkennen en uitvoeren.

‘Wij moeten leven als ware volgelingen van de Christus, met naastenliefde voor allen, kwaad met goed vergeldend, door ons voorbeeld in de wegen van de Heer onderwijzend, en het grote werk verrichtend dat Hij ons heeft opgedragen.

‘Mogen wij zo leven dat wij de heerlijke begiftiging met licht, begrip en eeuwige waarheid waardig zijn die door alle zware tijden van het verleden heen tot ons is gekomen. Van alle mensen die op aarde hebben geleefd, zijn wij geboren in deze unieke en opmerkelijke tijd. Wees dankbaar en bovenal getrouw.’3

Onze profeten hebben zich in vergelijkbare situaties niet geconcentreerd op de angsten van hun tijd of op de onheilspellende elementen van de laatste dagen waarin we leven, maar zij spraken over de kansen en de zegeningen, en bovenal over onze plicht om de voorrechten aan te grijpen die ons in deze grootste van alle bedelingen zijn vergund. Eén regel in het citaat van de profeet Joseph Smith spreekt mij vooral aan, namelijk de regel waarin staat dat profeten, priesters en koningen ‘vol verwachting naar onze tijd [hebben] uitgekeken. En vol hemelse en vreugdevolle verwachting […] over onze tijd [hebben] gezongen, geschreven en geprofeteerd.’ Waar waren ze dan zo vreugdevol over? Ik kan u wel zeggen dat ze zich niet concentreerden op de angsten en de tragiek. De woorden van president Woodruff luidden: ‘De ogen van God en alle heilige profeten zijn op ons gericht. Dit is de grote bedeling waar zij het sinds het begin van de wereld over hebben gehad.’ Ik herhaal nog eens wat president Hinckley heeft gezegd: ‘Na alle gevaarlijke tijden in het verleden (…), van alle mensen die op aarde hebben geleefd, zijn wij geboren in deze unieke en opmerkelijke tijd. Wees dankbaar en bovenal getrouw.’

Ik weet niet wat voor gevoel dit alles u geeft, maar opeens verdwijnen bij mij de onterechte angsten over de tijd waarin we leven als sneeuw voor de zon, voel ik mij nederig en geestelijk opgebouwd en gemotiveerd door de kansen die ons zijn geboden. God waakt over zijn wereld, zijn kerk, zijn leiders en Hij waakt zeer zeker over u. Laten we ervoor zorgen dat we de ‘reinen van hart’ zijn en dat we echt getrouw zijn. Wat zult u dan gezegend worden. Hoe fortuinlijk zullen uw kinderen en kleinkinderen dan zijn.

Denk aan de hulp die we hebben gekregen om het licht van het evangelie aan een duistere wereld te brengen. We hebben ongeveer 53 duizend zendelingen — dat zijn er meer dan ooit tevoren. En dat aantal wordt elke twee jaar ververst door zendelingen die de plaats van hun voorgangers innemen. Maar we hebben er nog meer nodig.

Ruim tweeduizend jaar geleden was er één tempel in de oude wereld en twee of drie tempels in de periode van het Boek van Mormon, maar nu vermenigvuldigt het aantal tempels zich zo snel dat we ze nauwelijks kunnen tellen!

Tel daar het wonder van de computer bij op, die ons van pas komt bij het documenteren van onze familiegeschiedenis en het verrichten van heilsverordeningen voor onze overleden familieleden. Voeg daar de moderne transportmiddelen aan toe, die de algemene autoriteiten in staat stellen om de wereld rond te reizen en de heiligen in alle landen persoonlijk hun getuigenis van de Heer te geven. Voeg daar aan toe dat we nu satellietbeelden kunnen ‘uitzenden’, zoals in de Schriften staat, naar delen van de wereld waar we zelf niet naartoe kunnen (zie LV 84:62).

Tel daarbij alle vormen van educatie op, alle wetenschap, techniek, communicatie, transport, geneeskunde, voedingsleer, en openbaring die ons omringen, en dan begint het tot ons door te dringen wat de engel Moroni bedoelde toen hij keer op keer tegen de profeet Joseph Smith met de woorden van de oudtestamentische profeet Joël zei dat God in de laatste dagen zijn Geest op ‘al wat leeft’ zou uitstorten en dat het hele mensdom, als onderdeel van de herstelling van het evangelie van Jezus Christus, zou worden gezegend door het licht dat uit een verscheidenheid aan disciplines zou komen (Joël 2:28; cursivering toegevoegd; zie ook Geschiedenis van Joseph Smith 1:41).

We overwegen alle zegeningen die we in deze bedeling hebben en zeggen dan eerbiedig tot onze Vader in de hemel: ‘Gij zijt groot’.4

Een bruiloftsfeest

Ik wil nog een ander element aan deze zienswijze op de bedeling toevoegen. Daar onze bedeling de laatste en grootste van alle bedelingen is, en omdat alles uiteindelijk zal samenkomen en vervuld worden in onze tijd, is er één heel concrete taak die op de schouders is gelegd van de huidige kerkleden die toch anders was voor leden van de kerk in voorgaande bedelingen. Wij hebben de plicht om de kerk van het Lam Gods voor te bereiden om het Lam Gods te ontvangen — in eigen Persoon, in triomfale heerlijkheid, in zijn millenniaanse rol als Heer der heren en Koning der koningen.

Wij hebben de taak, zowel collectief als individueel als leden van de kerk, om zo te leven dat we waardig zijn dat Christus tot ons komt, dat Hij ons begroet en dat Hij ons accepteert, ontvangt en omhelst. De levenswijze die we in dat heilige uur aanbieden, moet Hem waardig zijn!

Met de woorden uit de Schriften: wij zijn in de tijd der tijden aangewezen om de bruid (de kerk) voor te bereiden op de komst van de bruidegom (de Heiland) en wij moeten een uitnodiging voor het bruiloftsfeest waardig zijn (zie Matteüs 22:2–14; 25:1–12; LV 88:92, 96).

Dus, mijn angst voor de toekomst opzijzettend, ben ik vervuld van een overweldigend plichtsbesef om mijn leven in orde te brengen (en voor zover dat in mijn vermogen ligt om de leden van de kerk in gereedheid te brengen) voor die sinds lang geprofeteerde dag, voor die overdracht van gezag, voor de tijd dat we de kerk presenteren aan de rechtmatige eigenaar van deze kerk.

Ik weet niet wanneer die unieke dag komt. Ik weet niet wie er bij zal zijn. Maar dit geloof ik stellig: wanneer Christus verschijnt, moeten de leden van zijn kerk er uitzien en handelen zoals de leden van de kerk eruit behoren te zien en behoren te handelen om door Hem geaccepteerd te worden. We moeten zijn werk aan het doen zijn en zijn leringen aan het naleven zijn. Hij moet ons direct kunnen onderscheiden, ons gemakkelijk kunnen herkennen als zijnde zijn discipelen.

Ongetwijfeld is dat de reden dat president Hinckley heeft gezegd: ‘Het is niet genoeg [als wij, u en ik, nu, in onze tijd] alleen maar bekend […] staan als lid van deze kerk. (…) Wij moeten leven als ware volgelingen van (…) Christus.’ Dit zijn de laatste dagen en u en ik moeten de beste heiligen der laatste dagen zijn die we kunnen zijn.

Leven in vertrouwen

Is er een gelukkige toekomst voor u en uw nageslacht weggelegd in deze laatste dagen? Absoluut! Zullen er moeilijke tijden zijn wanneer in de laatste dagen die onheilspellende waarschuwingen en profetieën in vervulling gaan? Natuurlijk. Zijn zij die hebben gebouwd op de rots van Christus bestand tegen de winden, de hagel en de scherpe pijlen in de wervelwind? U weet dat dit zo is. U weet dat uit betrouwbare bron. U hebt zijn belofte! Die ‘rots, waarop gij zijt gebouwd, [is] een vast fundament (…), indien de mensen op dat fundament bouwen, kunnen zij niet vallen’ (Helaman 5:12).

Ik betuig u mijn liefde en geef u mijn getuigenis dat God niet alleen leeft, maar dat Hij ons liefheeft. Hij heeft u lief. Alles wat Hij doet, is voor ons welzijn en onze bescherming. Er is kwaad en verdriet in de wereld, maar er is geen kwaad of onrecht in Hem. Hij is onze Vader, een volmaakte Vader, en Hij zal ons helpen en beschermen tegen de storm.

Ik getuig niet alleen dat Jezus de Christus is, de heilige en eniggeboren Zoon van God, maar ook dat Hij leeft, dat Hij van ons houdt, en dat wij krachtens de verdienste van zijn zoenoffer eeuwig zullen leven.

Dit is de kerk en het koninkrijk van God op aarde. De waarheid is hersteld. Leef in vertrouwen, optimisme, geloof en toewijding. Neem de moeilijkheden van het leven serieus, maar laat ze u niet bang maken of ontmoedigen. Voel de vreugde van de heiligen in de laatste dagen, en nooit enige verlammende angst of verwoestende wanhoop.

‘Vreest daarom niet kleine kudde. (…) Blikt tot [Christus] op bij iedere gedachte; twijfelt niet, vreest niet’ (LV 6:34, 36).

‘Gij hebt nog niet begrepen welke grote zegeningen de Vader (…) voor u heeft bereid. (…) Houd moed. (…) Van u is het koninkrijk en van u zijn de zegeningen daarvan, en van u zijn de rijkdommen der eeuwigheid’ (LV 78:17–18).

Ik laat u mijn zegen, mijn liefde en een apostolisch getuigenis van de waarheid van deze dingen.

Uit een toespraak, gehouden tijdens een haardvuuravond van de kerkelijke onderwijsinstellingen, op 12 september 2004.

Noten

  1. History of the Church, deel 4, pp. 609–610.

  2. James R. Clark, Messages of the First Presidency of the Church of Jesus Christ of Latter-day Saints, zes delen (1965–1975), deel 3, p. 258.

  3. ‘In glorie rijst die schone dag’, Liahona, mei 2004, p. 84.

  4. ‘Gij zijt groot’, lofzang 54; cursivering toegevoegd.

Afdrukken