Uw uitspraak verraadt u
Je plakt jezelf een etiket op met wat je zegt.
Een van de grote personages uit het Nieuwe Testament die mij altijd bijzonder heeft gefascineerd, is Petrus. Petrus maakte een enorme worsteling door om wereldse neigingen te overwinnen en zich voor te bereiden om een getuige en onderwijzer van het evangelie van Jezus Christus te worden. Er is een interessante les te leren uit de relatie tussen de Heiland en Petrus in de laatste uren voorafgaand aan het proces tegen de Heiland en zijn kruisiging.
‘Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, in deze nacht, eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen.
‘Petrus zeide tot Hem: Zelfs al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen’ (Matteüs 26:34–35).
Wat wij zeggen, onthult wie wij zijn
Toen kwamen die geprofeteerde uren waarin Petrus zei de Heiland niet te kennen, hoewel zijn liefde voor Hem hem ertoe bracht om de processen bij te wonen, zodat hij kon zien wat er gebeurde.
‘Petrus zat buiten in de hof en er kwam een slavin naar hem toe, die zeide: Ook gij waart bij Jezus, de Galileeër.
‘Maar hij loochende het ten aanhoren van allen en zeide: Ik weet niet, wat gij zegt.
‘Toen hij naar het portaal ging, zag een andere hem en zij zeide tot hen, die daar waren: Die man was bij Jezus, de Nazireeër.
‘En wederom loochende hij het met een eed: Ik ken de mens niet.
‘Even later kwamen zij, die daar stonden, naar Petrus toe en zeiden: Waarlijk, ook gij behoort tot hen, want ook uw uitspraak verraadt u.
‘Toen begon hij zich te vervloeken en te zweren: Ik ken de mens niet. En terstond kraaide een haan.
‘En Petrus herinnerde zich het woord, dat Jezus gesproken had: Eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij ging naar buiten en weende bitter’ (Matteüs 26:69–75).
Net zoals een pasfoto, een handtekening of een vingerafdruk iemand kan identificeren, onthulde wat Petrus zei wie hij was en waar hij was opgevoed. Net zoals jij ongetwijfeld een etiket opgeplakt krijgt door de mensen die horen wat je zegt. Wat wij zeggen, geeft aan wat voor iemand wij zijn, onthult onze achtergrond en onze levenswijze. Het weerspiegelt onze denkwijze en onze gevoelens.
Een schokkend woord
Er wordt tegenwoordig meer dan ooit tevoren gevloekt en vulgaire taal gebruikt. Ik heb een keer iets meegemaakt waaruit bleek hoe het gebruik van een verkeerd woord de mensen kan schokken die zo’n uitspraak niet van je verwachten. Ik was in de Tweede Wereldoorlog in het trainingskamp van de Amerikaanse mariniers. Uiteraard gebruikten mijn medemariniers woorden van een soort die je niet zou willen herhalen. Omdat ik een pas teruggekeerde zendeling was, nam ik me vast voor dat ik mijn taalgebruik op een hoger niveau zou houden dan zij. Ik probeerde consequent zelfs het gebruik van de eenvoudigste en meest voorkomende vloekwoorden te voorkomen.
Op een dag waren we op de schietbaan voor onze eindkwalificaties. Ik had het goed gedaan op de honderd, tweehonderd en driehonderd meter. Nu waren we met de vijfhonderd meter bezig. Ik had slechts een redelijke score nodig — ik hoefde alleen het doel maar te raken zonder de roos te raken — om als scherpschutter te kwalificeren. We wilden echt uitmunten op de schietbaan en het beste peloton worden. Maar ik was op de vijfhonderd meter zo gespannen dat bij mijn eerste schot mijn schouder het geweer hard raakte. Natuurlijk werd er gevlagd — ik had het doel gemist. En daarmee miste ik de kans op de titel scherpschutter.
Er kwam een lelijk woord uit mijn mond waarvan ik me had voorgenomen om het nooit te gebruiken. Tot mijn schrik hield iedereen op met schieten, draaide zich om en keek met open mond naar mij. Elke andere marinier die op die dag op die plek dat woord had gebruikt, had dat kunnen doen zonder dat er ook maar iemand aandacht aan besteedde. Maar omdat ik me vast had voorgenomen om de normen van het zendingsveld in het marinekorps te handhaven, was iedereen geschokt toen ik dat vergat.
De Heiland heeft ons geleerd hoe belangrijk ons taalgebruik is. Hij heeft gezegd: ‘Niet wat de mond binnengaat, maakt de mens onrein, maar wat de mond uitkomt dat maakt de mens onrein’ (Matteüs 15:11).
Vaak vinden we in onze pogingen om ons te onthouden van ongepaste termen alternatieve woorden. Maar soms lijken die zó op vulgaire woorden lijken dat iedereen waarschijnlijk wel weet dat we vervangende woorden gebruiken en we onze vocabulaire nog niet echt verbeterd hebben.
Ik heb soms met afschuw zitten luisteren naar teruggekeerde zendelingen die in de avondmaalsdienst een toespraak hielden. Ik hoorde dan welke woorden, zinsneden of zinnen ze in het zendingsveld hadden opgepikt die eigenlijk alternatieven waren voor vulgaire taal, waarmee ze blijk gaven van hun onvermogen om een gepaste vocabulaire aan te houden en een verkeerde indruk wekten van wat ze op hun zending hadden gedaan.
Hoe je taalgebruik te verbeteren
Ik heb de volgende suggesties voor hen die zich schuldig hebben gemaakt aan vloeken of het gebruik van vulgaire taal:
-
Neem je vast voor om die woorden uit je woordenboek te schrappen.
-
Als je je vergist en toch een vloekwoord of vervangend woord gebruikt, herformuleer de zin dan in gedachten zonder dat woord.
-
Zeg die nieuwe zin hardop.
Uiteindelijk wen je eraan om geen vulgaire taal meer te gebruiken.
Ik denk dat we allemaal wat kunnen hebben aan de aanwijzingen die Paulus de heiligen in Efeze gaf:
‘Geen liederlijk woord kome uit uw mond, maar als gij een goed (woord) hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade ontvangen.
‘En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing’ (Efeziërs 4:29–30).
Heb de moed om je taalgebruik rein en opbouwend te houden. Verbeter je vocabulaire — daarmee schaar je je onder hen die de Heer dienen.
De Heiland heeft ons geleerd: ‘Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond’ (Lucas 6:45).
Moge je mond spreken wat zich in de goede schat van je hart bevindt, dat bid ik voor jullie allemaal.