2008
Ouderling D. Todd Christofferson: Bereid om de Heer te dienen
Augustus 2008


Ouderling D. Todd Christofferson: Bereid om de Heer te dienen

Afbeelding
Elder D. Todd Christofferson

Todd Christofferson nam toen hij nog een tiener was en in Somerset (New Jersey, V.S.) woonde, twee zomers achter elkaar deel aan de openluchtvoorstelling op de heuvel Cumorah in Palmyra (in de staat New York). Tijdens de productie van het eerste jaar herinnerde de jonge Todd zich de woorden van een voormalige bisschop. Hij had de jongeren van de wijk aangemoedigd om de Heer te blijven aanroepen totdat er ‘een getuigenis van het evangelie in hun hart gegrift stond.’

Todd had die woorden van zijn priesterschapsleider ter harte genomen en had van tijd tot tijd over zijn getuigenis gebeden. Maar in Palmyra, de geboorteplaats van de herstelling, besloot hij dat het de tijd en de plaats was om een bevestiging te krijgen.

‘Op een avond ging ik na de voorstelling alleen het heilige bos in’, herinnert hij zich. ‘Het was een prachtige zomeravond. Ik deed mijn schoenen uit, knielde en bad. Ik bad een uur of langer ijverig — maar er gebeurde niets.’

Na enige tijd gaf hij het op en vertrok. De teleurstelling was groot. Wat had hij verkeerd gedaan? Waarom had zijn hemelse Vader zijn gebed niet beantwoord?

Voor hij er erg in had, waren de twee weken van voorstellingen voorbij en keerde Todd terug naar New Jersey. Ongeveer een maand later was hij in het Boek van Mormon aan het lezen toen hij zijn antwoord kreeg.

‘Zonder dat ik erom vroeg, kreeg ik de bevestiging’, herinnert hij zich. ‘Ik kreeg een krachtige geestelijke bevestiging, zonder woorden, een bevestiging die geen enkele twijfel laat, van het Boek van Mormon en Joseph Smith.

‘Nu ik daarop terugkijk, besef ik dat we niet kunnen dicteren wanneer, waar of hoe God tot ons spreekt. We moeten gewoon openstaan voor wat Hij ons geeft wanneer Hij ons het geeft. We krijgen alles volgens zijn wil.

‘Ik ben blij dat mijn hemelse Vader die avond in Palmyra geen antwoord gaf. Ik dacht waarschijnlijk dat je op een bijzondere plek moest zijn om een antwoord op je gebed te krijgen, of om een getuigenis te ontvangen. Maar je hoeft geen pelgrimsreis naar Palmyra te ondernemen om te weten dat Joseph Smith een profeet was en dat het Boek van Mormon waar is. Je hoeft niet naar Jeruzalem te gaan om te weten dat Jezus de Christus is. Als mijn hemelse Vader mij kon vinden in Somerset, kan hij de gebeden van iedereen overal ter wereld beantwoorden. Hij kent ons van binnen en van buiten, en Hij kan ons antwoord geven, waar we ook zijn en in wat voor omstandigheden we ons ook bevinden.

Met dat getuigenis in zijn hart ‘gegrift’, bereidde Todd Christofferson zich voor op een leven van dienstbaarheid in het koninkrijk van de Heer.

Idyllische jeugd

David Todd Christofferson is op 24 januari 1945 in American Fork (Utah, VS) geboren in het gezin van Paul Vickery en Jeanne Swenson Christofferson. Het was tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog en zijn vader was op dat moment als militair in China gelegerd, dus woonden Todd en zijn moeder ongeveer anderhalf jaar bij haar ouders, Helge en Adena Swenson. Dat was het begin van een hechte band die tussen Todd en zijn grootouders ontstond, een band die hem zijn hele verdere leven sterk zou beïnvloeden.

Todd en zijn vier jongere broers zijn opgegroeid in Pleasant Grove en Lindon, beide in Utah. Zij hadden wat hij een ‘idyllische’ en ‘fijne’ jeugd noemt, waarin de jongens tijd kregen om te spelen, te ontdekken en te leren.

‘We hadden een heel geborgen en gelukkig gezinsleven’, herinnert ouderling Christofferson zich. ‘Vader en moeder lieten ons door een goed voorbeeld zien hoe wij naar het evangelie moesten leven.’

En zijn ouders herinneren zich op hun beurt dat Todd een gehoorzame, gelukkige zoon was. ‘Todd was een brave jongen en wist altijd precies hoe hij wilde leven’, aldus zijn vader. ‘Hij had een hele goede invloed op zijn broers.’

Zijn ouders herinneren zich ook dat hij altijd klaar stond om te helpen als hij daar behoefte toe zag. Toen Todd dertien was, onderging zijn moeder voor een behandeling van kanker een zware operatie. Zijn vader was bij haar in het ziekenhuis en hoorde dat Todd thuis zijn broers bijeen had geroepen om voor hun moeder te bidden.

De operatie was een succes, maar maakte het Todds moeder onmogelijk om bepaalde huishoudelijke taken te doen. Todd wist hoeveel zijn moeder van zelfgebakken brood hield, en hoe moeilijk het voor haar zou zijn om het te maken. Hij vroeg zijn oma om hem te leren broodbakken en hij bakte daarna geregeld brood voor de familie totdat hij enkele jaren later naar de universiteit ging.

Een nieuwe woning en nieuwe ervaringen

Toen Todd vijftien was, kreeg zijn vader, die dierenarts was, een nieuwe baan in New Brunswick (New Jersey, VS). Ten tijde van de verhuizing van de familie was Lindon, in Utah, erg dunbevolkt, waardoor de overgang naar het veel dichter bevolkte New Jersey voor de hele familie Christofferson erg groot was. Maar de daaropvolgende jaren — die vol met nieuwe plaatsen, mensen en kansen waren — zouden Todd in grote mate vormen.

Todd was het enige kerklid in zijn klas op de middelbare school en had vriendschappen en omgang met mensen van verschillende culturele en godsdienstige achtergrond, iets dat de rest van zijn leven zo zou blijven. Hij ontdekte dat veel van zijn vrienden net zo overtuigd waren van hun geloof als hij van het zijne. Dat bracht hem ertoe om diep na te denken en vurig te bidden over wat hij wist. ‘Ik begon in te zien dat de kerk meer dan leuk was’, zegt hij. ‘Het is een zaak van leven of dood. Ik begon te waarderen wat ik had.’

Greg Christofferson, een van ouderling Christoffersons broers, die zestien jaar lang een kamer met hem deelde, herinnert zich: ‘Todd was altijd al geestelijk ingesteld en vertoonde voorbeeldig gedrag.’ Greg merkt op dat een van Todds betere klasgenoten na de middelbare school met zijn vrouw had gebeden hoe ze hun kleine kinderen moesten opvoeden. Toen er zendelingen van de kerk aan de deur kwamen, herinnerde de man zich hoe goed en eerzaam Todd, een van de weinige heiligen der laatste dagen die hij kende, was. Door die herinnering liet hij de zendelingen binnen, waarop hij met zijn gezin lid werd van de kerk.

Het groeiende getuigenis van de jonge Todd — versterkt door zijn ervaring na de openluchtuitvoeringen op de heuvel Cumorah — werd verder ondersteund door een groep behulpzame jongeren van de kerk in de wijk New Brunswick (ring New Jersey), een groep waarvan ouderling Christofferson zegt dat ‘bijeenkomen op woensdag en zondag’ iets was waar ze allemaal de hele week naar uitkeken.

‘De kerk was het middelpunt van ons gezinsleven’, zegt ouderling Christofferson verder. ‘We kregen er een nauwe gezinsband van, en we kregen er een nauwe band met andere wijkleden van.’

Op zending in Argentinië

Toen hij aan de Franklin High School in Somerset zijn middelbare-schooldiploma had gehaald, ging ouderling Christofferson een jaar naar de Brigham Young University en ging hij vervolgens in september 1964 op zending in Argentinië-Noord, iets waar hij volgens hemzelf veel door gegroeid is. Zijn liefde voor de volken en culturen van Latijns-Amerika is sindsdien altijd belangrijk voor hem geweest.

Tijdens zijn zending leerde ouderling Christofferson veel van ‘twee uitzonderlijke zendingspresidenten’, de presidenten Ronald V. Stone en Richard G. Scott. De laatste is nu een medelid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Ouderling Christofferson herinnert zich met veel genoegen en waardering wat hij leerde van beide presidenten en hun echtgenotes.

Ouderling Scott herinnert zich ouderling Christofferson als ‘een bijzonder uitmuntende zendeling met overduidelijke toewijding en capaciteiten die al aangaven dat hij een bijzonder leven zou leiden.’ Ouderling Scott merkt op dat deze jonge zendeling vooral veel discipline, gehoorzaamheid en inzet vertoonde, en dat hij blijk gaf van ‘een zachtmoedige geest die ieder van zijn collega’s tot zegen was en hem geliefd maakte onder onderzoekers en nieuwe leden.’

Ouderling Scott herinnert zich dat hij ouderling Christofferson eens met zijn fiets zag vallen, waarbij hij zijn kostuum beschadigde en wonden opliep aan zijn handen. Maar hij liet zich daardoor niet uit het veld slaan. Ouderling Scott vertelt: ‘Hij sloeg het stof van zich af, klom op zijn fiets en reed met zijn collega naar zijn afspraak.’

Universiteit en huwelijk

Toen hij in december 1966 terugkwam uit Argentinië, schreef ouderling Christofferson zich weer bij de BYU in. Daar studeerde hij Engels, nam hij deel aan binnensporten en werd hij lid van studentenbestuursorganen.

Tegen het einde van zijn eerste studiesemester na zijn zending werd zijn aandacht getrokken door een knappe jonge vrouw. Hij maakte toen geen kennis met haar, maar hij onthield haar gezicht en zocht haar op toen het jaarboek van de campus enkele maanden later uitkwam.

Zij heette Kathy Jacob en was een aantrekkelijke, sociaal aangelegde jonge vrouw die zowel in Californië als in Utah had gewoond. Toen Todd in de herfst weer terug naar de universiteit ging, regelde hij via een gezamenlijke vriend dat hij met Kathy uit kon.

De maanden daarop merkten ze dat ze veel gemeen hadden. Hun liefde groeide en rijpte, en in het voorjaar, op 28 mei 1968, trouwden ze in de Salt Laketempel.

‘Ik wist dat Kathy geweldig was toen we trouwden’, zegt ouderling Christofferson. ‘Ik wist alleen niet hoe ver haar karaktereigenschappen, kwaliteiten, wijsheid en goedheid werkelijk gingen. Dat heeft mij prettig verbaasd in de loop van de tijd, want ze is veel beter dan ik toen dacht.’

Brynn Nufer, dochter van het echtpaar Christofferson, getuigt ook van haar moeders goedheid: ‘Waar we ook woonden, de mensen waren gek op haar. Ze is heel erg creatief. Ze is heel erg open. En ze is leuk — gewoon heel erg leuk!’

Verdienste in de advocatuur

Zowel ouderling Christofferson als zijn vrouw studeerden in 1969 af aan de BYU. Ouderling Christofferson behaalde vervolgens een hogere graad in de rechten aan Duke University. Na zijn studie, in 1972, werd hij als griffier in dienst genomen door federaal rechter John J. Sirica, de rechter die later de Watergateprocessen zou leiden. Het tijdschrift Time benoemde rechter Sirica tot Man van het jaar en noemde de Watergateaffaire ‘het ergste politieke schandaal in de geschiedenis van de Verenigde Staten’.1 Het schandaal en de eruit voortvloeiende processen domineerden het Amerikaanse nieuws in 1973 en 1974.

Ouderling Christofferson was van plan geweest om een jaar lang griffier te zijn en dan voor een vooraanstaande advocatenfirma in Washington D.C. te gaan werken die hem een baan had aangeboden. Ouderling Ralph W. Hardy, nu gebiedszeventiger, was zijn hele carrière lang bij die firma en herinnert zich dat rechter Sirica in die moeilijke tijden van Watergate de beherende partner van de firma belde en zei: ‘Ik kan Todd niet laten gaan. Ik heb hem te hard nodig. Hij is de enige met wie ik kan praten.’ En dus assisteerde Todd rechter Sirica gedurende alle Watergateprocessen.

Ouderling Hardy herinnert zich dat er in 1992 een advocaat die geen lid van de kerk was zijn kantoor binnenkwam en uitriep: ‘Ik ben zojuist van de inspirerendste uitvaartdienst gekomen die ik ooit heb meegemaakt!’ Dat was de uitvaart van rechter Sirica, en zijn familie had ouderling Christofferson gevraagd om er te spreken. Hij had het heilsplan uitgelegd.

Na zijn periode als griffier werd ouderling Christofferson opgeroepen voor militaire dienst, waarna hij nog acht jaar reservist was. Hij sloot als reservist-kapitein zijn militaire verplichtingen af.

De dertig daaropvolgende jaren onderscheidde ouderling Christofferson zich in de advocatuur. Eerst werkte hij bij een advocatenfirma, Dow Lohnes PLLC, en vervolgens als eigen advocaat van een gezondheidszorginstelling en diverse banken. Hij was ten tijde van zijn roeping tot de Zeventig advocaat van de Nations Bank Corporation (nu de Bank of America). Hij verhuisde voor zijn werk achtereenvolgens naar Washington D.C., Nashville (Tennessee), Herndon (Virginia) en Charlotte (North Carolina). Wat ouderling Christofferson zegt dat hij het fijnste vond aan de jaren die hij met zijn gezin in de oostelijke staten van de V.S. doorbracht, was ‘de omgang met goede mensen uit alle lagen van de bevolking en van verschillende geloofsachtergronden.’ Naast het werk dat hij in de kerk heeft gedaan — roepingen onder meer als zendingspresident van de ring, bisschop, ringpresident en regionaal vertegenwoordiger — heeft hij zitting gehad in diverse interkerkelijke en burgergroeperingen.

Familieherinneringen

Het echtpaar Christofferson heeft vijf kinderen: Todd, Brynn, Peter, Ryan en Michael. Ze hebben bovendien acht kleinkinderen. De kinderen van de Christoffersons beschrijven hun opvoeding als liefdevol, zorgzaam en evangeliegericht. Zij herinneren zich een goed evenwicht tussen plezier maken als familie en individuele instructie.

Peter herinnert zich dat hij zijn vaders huisonderwijscollega werd toen deze het extra druk had. Ouderling Christofferson had het druk als bedrijfsadvocaat en als ringpresident, maar toch ruimde hij tijd in voor zijn kinderen. ‘Mijn vaders getrouwheid als huisonderwijzer ondanks zijn beperkte tijd was een inspiratie voor mij’, herinnert Peter zich. ‘Een van de zusters die wij bezochten was aan huis gebonden. Vader zorgde liefdevol voor haar en zorgde ervoor dat ze altijd het avondmaal bediend kreeg en dat er in haar behoeften werd voorzien.’

Brynn herinnert zich dat haar vader altijd erg attent was. Slechts twee dagen nadat ze naar de Brigham Young University vertrok, kreeg ze in haar studentenkamer bloemen van hem. Er stond op het kaartje simpelweg: ‘Een fijn semester toegewenst.’

‘Hoewel pa hoge verwachtingen van ons had, preekte hij nooit. Hij was erg liefdevol en hield zich op de achtergrond als dat beter was’, zegt ze. ‘Hij was erg gelukkig en wilde dat wij gelukkig waren.’

Lid van de Zeventig

Ouderling Christofferson werd op 3 april 1993 voorgesteld als lid van het Eerste Quorum der Zeventig. Zijn eerste taak bracht hem en zijn gezin naar Mexico-Stad, waar hij enige tijd gebiedspresident was van het gebied Mexico-Zuid.

Op 15 augustus 1998 werd ouderling Christofferson geroepen als lid van het Presidium der Zeventig, en die functie vervulde hij totdat hij werd geroepen als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen. Zijn taken waren onder meer het leiden van de afdeling kerk- en familiegeschiedenis en toezicht houden op het gebied Noord-Amerika-Zuidoost. Daarna heeft hij nog toezicht gehouden op de gebieden Noord-Amerika-Noordwest en Noord-Amerika-West. Door zijn taken heeft hij over de hele wereld met heiligen der laatste dagen gesproken.

Ik ben dankbaar dat ik in de Zeventig en het Presidium der Zeventig mocht samenwerken met ouderling Christofferson. Hij is uiterst capabel, goed afgestemd op de ingevingen van de Geest, en de leden van de Zeventig hebben veel liefde en bewondering voor hem. Hij staat bekend om zijn goede gevoel voor humor, en het is bijzonder prettig om met hem samen te werken.

Een roeping als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen

Ouderling Christofferson zegt dat hij, toen hij van president Thomas S. Monson zijn nieuwe roeping kreeg, meende dat dit ‘onmogelijk leek’.

‘De apostelen zijn mensen die ik mijn hele leven al bewonder, volg en gehoorzaam, en het leek onmogelijk dat ik een van hen zou worden’, zegt hij. ‘Als ik denk aan de verantwoordelijkheid die het met zich meebrengt, ervaar ik dat als overweldigend. Maar ik heb de afgelopen vijftien jaar erg veel geleerd in mijn samenwerking met de leden van de Zeventig en het Quorum der Twaalf.’

Hij haast zich ook om te beklemtonen op wie wij allemaal vertrouwen, dezelfde Bron van zijn antwoorden toen hij als tiener probeerde zijn getuigenis te versterken. ‘Ik heb altijd in de kracht van het gebed geloofd’, zegt hij. ‘We kunnen altijd bidden. Soms is dat alles wat we kunnen, maar het is altijd voldoende om onze nood te lenigen.

‘In elke crisis, elke overgang, elke behoefte die ik ooit heb gehad, heb ik mijn hemelse Vader door gebed kunnen bereiken. Ik heb op Hem vertrouwd en ben daarin nooit teleurgesteld. Zijn beloften blijven geldig. Ik weet dat Hij mij ook hierin de hulp zal geven die ik nodig heb.’

Noot

  1. ‘Judge John J. Sirica: Standing Firm for the Primacy of Law’, Time, 7 januari 1974; zie www.time.com/time/magazine.