2008
Permanent studiefonds in toenemende mate een wonder
Augustus 2008


Permanent studiefonds in toenemende mate een wonder

Het dagprogramma van broeder Viwe Xozwa, voormalig zendeling, was uitputtend. De leergierige bekeerling uit Port Elizabeth in Zuid-Afrika ging van acht tot twaalf uur ’s morgens naar school, werkte van één tot zes uur ’s middags en deed vervolgens meestal van acht tot negen uur ’s avonds nog eens zijn huiswerk.

Maar broeder Xozwa had nooit enige last van zijn drukke dagprogramma. In feite was hij juist blij met de kans die hij kreeg om dankzij de gulheid van andere mensen te mogen studeren en te leren.

Broeder Xozwa was de begunstigde van een permanent-studiefondslening (PS) die hem meer dan ooit een realistische kans bood op een opleiding. Hij is nu 27 jaar, computertechnicus, en secretaris van zijn ring. En hij schrijft veel van zijn zegeningen toe aan het studiefonds.

‘Ik zou dit nooit bereikt hebben als dat geïnspireerde programma er niet was gekomen’, zegt hij.

Een kans om hindernissen te overwinnen

President Gordon B. Hinckley kondigde het PS-programma aan tijdens de algemene conferentie in maart 2001. Het was bedoeld om jonge mensen te helpen vaardigheden op te doen waarmee ze zichzelf en hun familie boven de armoede uit kunnen tillen, en bovendien een zinvolle bijdrage leveren aan de samenleving en de kerk.

In veel landen over de hele wereld dienen jonge zendelingen die het niet breed hebben trouw de Heer. In zijn toespraak had president Hinckley het over de moeilijkheden waarmee deze jonge mensen worden geconfronteerd als ze terug naar huis gaan:

‘Zij hebben hoopvolle verwachtingen. Maar velen van hen hebben grote moeite om werk te vinden omdat ze geen vaardigheden hebben. En dus vervallen ze weer tot de armoede waaruit ze gekomen waren’ (‘Het permanente studiefonds’, Liahona, juli 2001, p. 60).

De kerkleiders hopen dat het studiefonds, dat gebaseerd is op dezelfde beginselen als het permanent emigratiefonds waardoor heiligen in de negentiende eeuw naar de Salt Lake Valley konden reizen, een eind zal maken aan blijvende armoede.

Door tegen een lage rente leningen aan te bieden voor technische en andere beroepsopleidingen, biedt het fonds deelnemers tussen de achttien en dertig jaar een kans om vaardigheden op te doen waarmee ze werk kunnen vinden, alsmede zelfredzaamheid en onafhankelijkheid zonder zich al te zeer in de schulden te hoeven steken.

Ouderling John K. Carmack, emeritus-lid van het Quorum der Zeventig, en algemeen directeur van het fonds, zegt dat het jonge mensen die gewoon een kans en wat leiding nodig hebben, scholing en vooruitgang biedt.

‘Wij helpen de jonge mensen om te dromen, wij helpen hen om hun carrière te plannen, en wij helpen hen om te presteren’, aldus ouderling Carmack.

Deuren opendoen

Broeder Xozwa was altijd van plan geweest te gaan studeren, maar zijn moeder en hij konden het gewoon niet betalen. Een conventionele banklening was mogelijk, maar de hogere rente zou dit erg kostbaar hebben gemaakt en bovendien zou het lang hebben geduurd voordat hij die had afbetaald. Maar toen hoorde broeder Xozwa van een CES-zendelingechtpaar over het permanent studiefonds. Hij vroeg een lening aan en kreeg 1150 dollar. Hij schreef zich vervolgens in voor een studie computertechniek aan het Damelin College in Port Elizabeth.

Na ongeveer een jaar studie kreeg broeder Xozwa een baan aangeboden door een IT-consultatiebedrijf. Het bedrijf wachtte tot hij het studiejaar had afgemaakt en betaalde toen zijn verdere studie. Door zijn baan kon hij het daaropvolgende jaar zijn lening afbetalen, waarna het bedrijf vier jaar lang vervolgstudies financierde op het gebied van arbeidsrelaties, magement, bedrijfsadministratie en -bestuur, en hoger management.

‘Door het studiefonds kreeg ik het zetje dat ik nodig had, en de rest kon ik zelf’, zegt hij. ‘Ik heb de aanzet gekregen, en de rest diende zich vanzelf aan.’

Een wonder met groeimogelijkheden

Sinds president Hinckley het studiefonds zeven jaar geleden aankondigde, hebben ongeveer 28 duizend jonge mensen (ongeveer evenveel mannen als vrouwen) een lening gekregen. Het fonds ging eerst van start in Mexico, Peru en Chili, maar is uitgebreid en helpt nu mensen in veertig landen over de hele wereld, inclusief Mongolië, Cambodja, Kenia, Ghana, Zuid-Afrika, enkele eilanden in Oceanië, en bijna heel Latijns-Amerika.

Het programma wordt gefinancierd door zowel leden, die geld aan het fonds bijdragen via hun betalingen van tiende en andere bijdragen, als door vrienden van de kerk die in het doel van het fonds geloven. Het opgehaalde geld (het kapitaal) wordt niet uitgegeven. De leningen worden uitsluitend betaald met de rente die op het kapitaal wordt verdiend.

‘De leden en vrienden [van de kerk] zijn erg royaal geweest’, zegt ouderling Carmack. Hij voegt daar aan toe dat zowel president Hinckley als president Monson het succes van het programma ‘een wonder’ hebben genoemd.

‘We zijn gegroeid’, aldus ouderling Carmack. Hij verwacht dat de kerk het programma ‘nog meer zal zien groeien’.

Gewijd geld terugbetalen

Doordat broeder Xozwa wist waar zijn lening vandaan kwam, was hij een toegewijde student en betaalde hij trouw zijn lening af. Hij wilde de royale gaven zo goed mogelijk gebruiken.

‘Ik besefte dat dit gewijd geld was. Andere mensen hadden aan mijn opleiding bijgedragen, dus was het mijn verantwoordelijkheid om mijn waardering te tonen door hard te studeren’, zei hij. ‘Het geld dat mij was toegekend, was niet van mij, en ik mocht er niet lichtvaardig mee omgaan. Ik had de kans gekregen om iets van mijn leven te maken, een aanzet tot een goede toekomst, en het was mijn plicht om die kans met beide handen aan te pakken en niet te falen.’

Het permanent studiefonds geeft jongvolwassenen niet alleen finan- ciële mogelijkheden, maar stelt hen ook in staat om in het evangelie te groeien, een bijdrage te leveren aan de opbouw van hun land, en andere leden te helpen die scholing nodig hebben. Enkele afgestudeerden zijn al kerkleider geworden en versterken de kerk in hun eigen land, aldus ouderling Carmack.

‘Als getrouwe leden van de kerk zullen ze dan hun tiende betalen, en de kerk zal veel sterker worden door hun aanwezigheid in de gebieden waar zij wonen’, volgens president Hinckley (Liahona, juli 2001, p.60).

Als de studenten hun lening terugbetalen, stroomt het geld terug in het fonds en kan het gebruikt worden om andere mensen te helpen die studiefinanciering nodig hebben, waarmee het een ‘permanent’ fonds wordt.

Wonderen voor jezelf en voor anderen doen

Broeder Xozwa begreep dit beginsel en was gemotiveerd om anderen te helpen dezelfde kansen te krijgen die hij had.

‘De Heer geeft je niet alleen de kans om zelf vooruitgang te maken, maar ook om de volgende persoon te helpen’, zegt hij. ‘Het was mijn plicht om het geld zo snel mogelijk terug te betalen zodat de volgende persoon net zo’n kans kreeg om te studeren en vooruitgang te maken. Bedenk eens hoeveel mensen je kunt helpen als je het geld goed gebruikt. Je kunt wonderen doen, niet alleen voor jezelf, maar ook voor andere mensen.’

Door zijn ervaring heeft hij leidinggevende eigenschappen kunnen ontwikkelen, is hij onafhankelijk geworden, zelfredzaam, en heeft hij zijn vermogen om toezeggingen na te komen ontwikkeld.

‘Het is niet alleen een opleiding. Het is niet alleen een diploma of graad halen. Het is niet alleen een carrière. Het is zo veel meer. Het doet deuren voor je open naar persoonlijke groei’, zegt hij.

Kleingeld verandert generaties

Volgens broeder Xozwa zal hij altijd dankbaar zijn voor de gulheid waarmee hij geholpen is, want het maakte een groot verschil voor hem uit.

‘Op een dag zou ik de persoon of de mensen willen ontmoeten die in het begin bijdragen gaven aan het fonds, gewoon om dankjewel te zeggen’, zegt hij. ‘Misschien was het voor hen maar kleingeld, maar het heeft generaties veranderd. Het heeft mijn familie veranderd.’