volgende keer luister ik!
‘Stel uw vertrouwen in die Geest die ertoe beweegt goed te doen’ (LV 11:12).
‘Bijna klaar’, fluisterde Manuel. Hij keek naar de doos onder zijn arm. Bijna al zijn snoep was verkocht. Nu zat er in zijn doos een envelop vol met geld.
De zon scheen op Manuels hoofd en hij dacht aan thuis, aan zijn moeder en oma die op hem zaten te wachten. Hij glimlachte toen hij eraan dacht hoe gelukkig ze de laatste tijd waren. Manuel was ook gelukkig, en hij wist waarom: komende zondag zouden ze allemaal worden gedoopt.
‘Uit de weg!’ riep iemand plotseling achter Manuel. Vier jongens op de fiets reden hard langs en Manuel sprong in de goot.
Manuel had deze jongens eerder gezien, aan de overkant op de stoep. Toen had hij al gedacht dat hij bij ze uit de buurt moest blijven. Maar toen hij weer verder fietste, had Manuel zich ontspannen en niet meer aan ze gedacht. Maar nu kwamen die gevoelens sterker terug. Toch wilde hij zijn laatste snoep verkopen, dus ging hij verder.
Manuel had net zijn laatste snoepjes verkocht toen de jongens terugkwamen. Een van hen trok aan zijn schouder toen hij langsreed. De doos viel onder zijn arm vandaan en een andere jongen pakte de doos snel op. ‘Nee!’ schreeuwde Manuel. Hij keek verdrietig toen ze ervandoor gingen met zijn doos met het geld dat hij had verdiend.
Die avond hoorde Manuel dat er op de deur van zijn slaapkamer werd geklopt. ‘Manuel! Kom alsjeblieft je kamer uit!’ zei zijn moeder bezorgd.
‘Ik zei toch dat ik me niet zo lekker voelde, mama.’
‘Maar de zendelingen zijn er om met ons te praten.’
Manuel stond op, haalde diep adem en strekte zijn schouders.
‘Hola, Manuel’, zei zuster Santos toen Manuel de huiskamer in kwam.
Manuel luisterde meestal goed naar de zendelingen. Maar vanavond dacht hij aan de jongens en zijn doos met geld. Hij wou dat hij meteen was weggegaan toen hij ze de eerste keer zag. Maar hoe had hij kunnen weten wat hij moest doen? Zou hij zich ooit weer veilig op straat voelen? Hij fronste zijn wenkbrauwen en begon naar de les te luisteren.
‘De Heilige Geest is een boodschapper van onze hemelse Vader’, zei zuster Santos. ‘Hij kan onze gedachten leiden en inspireren. Hij kan ons goede beslissingen helpen nemen en ons voor gevaar waarschuwen.’
Manuel keek op. ‘Wat bedoelt u?’
‘Nou, heb je ooit ineens heel sterk aan iets moeten denken?’ vroeg zuster Santos. ‘Misschien was het een influistering om iets te doen. Misschien leek het wel een goed idee.’
Manuels ogen gingen wijder open en hij herinnerde zich de gevoelens die hij eerder had gehad om bij die jongens op hun fiets vandaan te blijven. ‘Dat is volgens mij vandaag gebeurd’, zei hij langzaam.
De zendelingen keken hem geïnteresseerd aan. Maar ook zijn moeder en grootmoeder. Hij vertelde ze over de jongens en de gestolen doos.
‘O Manuel, dat vind ik zo erg’, fluisterde zijn moeder. ‘Daarom ben je vanavond zo van streek. Later moet je me maar wat meer over die jongens vertellen. Misschien kunnen we je geld terugkrijgen.’
‘Ik vind het ook erg voor je’, zei zuster Santos. ‘Maar je hebt volgens mij gelijk. Dat was waarschijnlijk de Heilige Geest die je voelde.’ Ze was even stil. ‘Als je na je doop bevestigd wordt, krijg je de gave van de Heilige Geest. Dat betekent dat je die boodschappen veel vaker zult hebben en voelen. Als je de geboden onderhoudt, zal de Heilige Geest voortdurend bij je zijn. Wat vind je daarvan?’
Manuel kreeg een opgeluchte glimlach op zijn gezicht. ‘Ik voel me een stuk beter’, zei hij. ‘Ik begon al te denken dat ik altijd bang zou blijven om naar buiten te gaan. Maar als de Heilige Geest me net als vandaag waarschuwt, ben ik niet bang meer. Hij glimlachte naar zijn moeder. ‘Want de volgende keer dat de Heilige Geest tot me spreekt, zal ik luisteren!’