Participatieperiode
Het koninkrijk in de hemel
‘En hun kinderen zullen worden gedoopt tot vergeving van hun zonden wanneer zij acht jaar oud zijn, en de handoplegging ontvangen’ (LV 68:27).
Jezus is eens in Judea naar Johannes toegegaan, die Hem doopte onder water
bij de oever der Jordaan.
‘Dit is deel van ’t evangelie,’
had hun Jezus uitgelegd,
‘om te komen bij mijn Vader
moet je doen wat Hij je zegt.’
Daarom wil ik trouw vervullen
Jezus’ woord te allen tijd;
om gehoorzaamheid te tonen,
ben ik voor mijn doop bereid.
(‘De doop’, Kinderliedjes, pp. 54–55)
McKenzie (8) is pas gedoopt en bevestigd. Ze zegt: ‘Het fijnste van mijn doop was toen ik in het water ging. Ik voelde me rein, prettig, blij en gelukkig.’ Matthew (7) kijkt naar zijn doop en bevestiging uit. Hij zegt: ‘Mannen met het priesterschap leggen hun handen op je hoofd.’
Matthew en McKenzie begrijpen dat het een gebod is om je te laten dopen en bevestigen. Ze weten dat ze het voorbeeld van Jezus moeten volgen zodat ze ooit naar het koninkrijk in de hemel kunnen gaan en naar onze hemelse Vader en Jezus Christus kunnen terugkeren. (Zie 2 Nephi 31:17–18.)
Maak de puzzel op pagina K4 om je te herinneren dat de doop door onderdompeling, de bevestiging als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen en de gave van de Heilige Geest enkele van de belangrijkste dingen in je leven zijn.