Broden en getuigenissen
Op een vastenzondag gaf een zuster tijdens de vergadering van de zustershulpvereniging haar getuigenis. Ze zei dat ze had ondervonden hoezeer de Heer haar liefheeft en om haar geeft, waarna ze over de volgende ervaring vertelde.
Ze had longontsteking gehad en had het op een ochtend extra zwaar. Ze had bijna geen eetlust meer en het enige wat ze dacht te kunnen eten was wat zelfgebakken brood. Ze was ontmoedigd en had om hulp gebeden zodat ze haar beproevingen kon doorstaan.
Diezelfde ochtend kwam haar huisbezoekster langs met een eigengebakken brood. De zuster gaf haar getuigenis van de liefde van onze hemelse Vader die ze toen voelde. Hij had haar gebeden gehoord en had haar precies gegeven wat ze nodig had.
Toen ik naar haar luisterde, besefte ik dat ik die huisbezoekster was. Ik probeerde aan die ochtend terug te denken — waarom ik had besloten om haar toen een brood te brengen. Ik had geen stem gehoord en geen brandend gevoel in mijn boezem gehad. Ik was die ochtend gewoon wakker geworden met het gevoel dat ik brood wilde bakken.
Toen ik met de broden bezig was, dacht ik aan een zuster in onze wijk die ziek was. Ik had me gedurende haar ziekte steeds hulpeloos gevoeld. Ik wist gewoon niet wat ik kon doen om haar leed te verlichten. Ik kreeg de ingeving om haar een brood te brengen. Ik probeerde mezelf ervan te overtuigen dat ik dat beter niet kon doen omdat de broden er niet zo mooi uitzagen als ik had gehoopt. Maar toen ik van een brood proefde, smaakte het prima. ‘In ieder geval weet ze dat ik aan haar heb gedacht’, dacht ik.
Ik pakte het warme brood in, dat er een beetje vreemd uitzag, en bracht het naar haar huis. Toen ik het aan haar gaf, glimlachte ze en bedankte ze me. Maar ze weigerde elke andere hulp. Ik ging naar huis met het gevoel dat ik niet veel voor haar had kunnen betekenen.
Toen ik maanden later haar getuigenis hoorde, begreep ik dat de Heilige Geest me had geïnspireerd om haar gebeden te verhoren. Door die ervaring leerde ik hoe belangrijk het is om gehoor te geven aan de influisteringen van de Geest. Als we een gevoel krijgen dat we iets goeds moeten doen, moeten we dat ook doen. De Heiland heeft gezegd: ‘Alles wat de mensen ertoe beweegt het goede te doen, komt van Mij; want het goede komt van niemand anders dan van Mij’ (Ether 4:12).
Iedere keer als we het gevoel krijgen om iets goeds te doen, kunnen we ervan uitgaan dat het van de Geest afkomstig is. We weten nooit hoe belangrijk zulke influisteringen zijn. Ik had nooit gedacht dat een zelfgebakken brood een antwoord op een gebed zou kunnen zijn en een getuigenis zou kunnen versterken. En toen de zuster zich geïnspireerd voelde om in de ZHV over haar ervaring te vertellen, had ze er geen idee van dat ik daardoor een belangrijke les over de invloed van de Geest leerde.