Het weinige dat we hadden, was genoeg
Kerstmis was in aantocht, maar veel zouden we er dit jaar niet aan doen. Papa was overleden en mama kreeg nu een klein weduwepensioen, en een beetje geld uit kamerverhuur.
We zaten in de woonkamer van onze flat in Rio de Janeiro. Het was stil in de kamer. Toen klonk het plotseling alsof er iemand buiten voor het flatgebouw stond.
Ik stond op en schoof de zonwering voor het raam weg, vanwaar ik de ingang van het gebouw kon zien. Ik zag een dakloze vrouw staan. Ze had een paar zakken bij zich en droeg gerafelde kleren. Ik hield haar in het oog, benieuwd wat ze zou gaan doen. Ze opende een kleine papieren zak, nam er een paar koekjes uit en at ze op. Kort daarna opende ze een andere zakje, waar een paar muntstukken in bleken te zitten die ze begon te tellen.
Dat ontroerde mijn jonge hart en ik riep zachtjes mijn moeder: ‘Er staat een oude vrouw buiten. Kom kijken.’ Mijn moeder kwam en ook zij was ontroerd. Ze vroeg mij het blik te pakken waar we wat geld in bewaarden, en zonder iets te zeggen, verliet ze onze flat en gooide de biljetten zachtjes uit het raam in de hal van het gebouw.
Ik was bij ons raam blijven staan en zag de biljetten vallen. De oude vrouw zag ze een voor een neerdwarrelen. Ze keek omhoog naar de ramen om te kijken waar het geld vandaag kwam. Alle ramen waren gesloten. Toen gebeurde er iets bijzonders. Ze keek naar de hemel en hief haar gerimpelde handen op. Daarna legde ze haar handen op haar borst en zei dank voor de gave die ze had gekregen.
Achter de zonwering van het raam huilden we uit dank dat het weinige dat we hadden genoeg was om vreugde te schenken aan iemand die nog minder had.