Zondagochtend vroeg
Deze jongemannen in Fiji staan vroeg op en lopen heel ver, maar ze doen enthousiast hun plicht.
Het is zaterdagavond in de wijk Waila van de ring Nausori (Fiji). De dagtaken zijn gedaan en de Aäronisch-priesterschapsdragers hebben zich voorbereid op de sabbat en zijn nu bijeengekomen in het huis van broeder en zuster Maiwiriwiri. Het is een gelegenheid om een bescheiden maaltijd te nuttigen voordat ze aan hun vasten beginnen — gevolgd door een overnachting bij de Maiwiriwiri’s thuis.
Voor deze jongemannen van de Aäronische priesterschap begint de dag al vroeg. Ze staan lang vóór het ochtendgloren op, doen hun witte overhemd en zwarte pantalon aan en hun stropdas om, en tegen zes uur ’s ochtends hebben ze de woning van broeder en zuster Maiwiriwiri in koppels verlaten — net als zendelingen. Elk koppel heeft een bepaalde route te lopen om tegen tien uur in de kerk te zijn, waar dan de priesterschapsvergadering begint. Het is hun taak om bij het huis van elk lid op hun route te stoppen en hen uit te nodigen een vastengave bij te dragen.
Deze jongemannen lopen vijf kilometer van het huis van de familie Maiwiriwiri aan de ene kant van de wijk naar de kerk aan de andere kant van de wijk. Het is een gelegenheid om hun plicht te doen en de leden van de kerk uit te nodigen om in de vorm van een vastengave een bijdrage te leveren aan de zorg voor de weduwen en hun andere broeders en zusters. President Alipate Tagidugu van de ring Nausori zegt dat als gevolg van de inzet van de Aäronische priesterschap de vastengaven met twintig procent zijn gestegen.
Maar het is net zo belangrijk dat deze jongemannen een kans krijgen om hun taak uit te voeren en de leden van de wijk te helpen om zich aan hun doopverbond te houden:
‘Daar gij verlangend zijt tot de kudde Gods toe te treden en zijn volk te worden genoemd en gewillig zijt elkaars lasten te dragen, opdat zij licht zullen zijn;
‘En gewillig zijt te treuren met hen die treuren; ja, en hen te vertroosten die vertroosting nodig hebben, en om te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen waar gij u ook moogt bevinden, als getuige van God op te treden, zelfs tot de dood, opdat gij door God zult worden verlost en onder de deelgenoten der eerste opstanding zult worden gerekend, zodat gij het eeuwige leven zult hebben’ (Mosiah 18:8–9).
Voor deze fijne jongemannen is het ophalen van vastengaven geen last maar een zegen. Ze dragen graag hun witte overhemd en stropdas, staan graag vroeg op en kloppen bereidwillig vroeg aan bij de leden om hen uit te nodigen de zegeningen in ontvangst te nemen van het geven van een gulle vastengave.
Toen ik zag hoe deze jongemannen zich voorbereidden op hun taak als priesterschapsdrager en hen die uit zag voeren, bedacht ik wat een fijne zegening het zal zijn als ze de rest van hun leven begrijpen hoe belangrijk hun inzet is om leden van de kerk uit te nodigen dichter tot de Heiland te komen door vastengaven te geven. Wat zullen ze betere zendelingen worden en betere echtgenoten en vaders door hun inzet in de priesterschap.
Ze begrijpen deze schrifttekst over het volk van de Heer dan beter: ‘De Heer noemde zijn volk Zion, omdat zij één van hart en één van zin waren en in rechtvaardigheid leefden; en er waren geen armen onder hen’ (Mozes 7:18).