2010
Hoop putten uit de verordeningen van het evangelie
September 2010


Hoop putten uit de verordeningen van het evangelie

Mijn vrouw verzekerde mij telefonisch dat ze zich beter voelde en dat alles in orde zou komen. Drie dagen later veranderde alles.

Ik ben geboren en getogen in de Filipijnen. Daar ontmoette en huwde ik mijn vrouw, Monina. En daar werd ook onze zoon, Mark, geboren. Midden jaren negentig verhuisden we naar Saipan, een eilandje in de Grote Oceaan. Daar waren we actief in een andere kerk. Af en toe zag ik koppels jonge mannen over het eiland, netjes gekleed in een wit overhemd en stropdas. Ik wist dat ze mormoonse zendelingen waren, maar ik had geen plannen om toe te treden tot een andere kerk. Als ik ze aan zag komen, vluchtte ik letterlijk in de tegenovergestelde richting.

Mijn houding tegenover de zendelingen veranderde toen twee vrienden van me, Mel en Soledad Espinosa, zich lieten dopen. Ze moedigden ons aan om de zendelingen ook te ontvangen, en dat deden we, vooral uit nieuwsgierigheid. Onze eerste afspraak was in augustus 2007. En toen de zendelingen hun boodschap brachten, voelde ik heel sterk iets. Mijn hart ging sneller slaan en ik kreeg een tintelend gevoel in mijn hele lichaam. Later hoorde ik van de andere gezinsleden dat ze zich allemaal geïnspireerd en opgebouwd voelden. In de daaropvolgende maanden werden die gevoelens sterker toen we meer te weten kwamen over het evangelie van Jezus Christus.

Rond de tijd dat we afspraken met de zendelingen begonnen te maken, kreeg Monina steeds minder energie en verschenen er vreemde bobbels over haar hele lichaam. Haar artritis werd erger dan ooit tevoren. We zochten medische hulp voor haar, maar geen enkel onderzoek leverde conclusies op. Met het verstrijken van de maanden, werd haar gezondheid zo slecht dat ze meer medische hulp nodig had. In december vloog Monina naar de Filipijnen voor een doktersconsult. Ik bleef in Saipan voor mijn werk en de zorg voor onze tienerzoon.

Voordat ze vertrok, zei Monina dat ze zich na terugkeer in Saipan wilde laten dopen. Ze vroeg me ook om de afspraken met de zendelingen voort te zetten, ook al betekende dit dat ze zelf enkele lessen zou missen. Ik beloofde dat Mark en ik ermee door zouden gaan.

Tijdens haar verblijf in de Filipijnen spraken we elkaar regelmatig en vertelde ze me over haar doktersbezoeken en vertelde ik wat we over het evangelie aan het leren waren. Mijn vrouw vertelde dat de pijn met de dag afnam, en ik was blij dat de medische hulp effect had. Begin januari 2008 kocht ik een vliegticket om haar te bezoeken, maar ze was ervan overtuigd dat ze spoedig terug in Saipan zou zijn en dat er geen reden was om geld te verspillen aan de reis. Ze zei dat ze van me hield en dat ze onze zoon miste, maar verzekerde me dat alles in orde kwam.

Drie dagen later overleed ze plotseling. Oorzaak: onontdekte leukemie. Mark en ik waren geschokt — en ons hart was gebroken. We reisden meteen naar de Filipijnen voor de begrafenis en keerden daarna terug naar Saipan. Dat was de moeilijkste tijd van ons leven.

Het verdriet dat ik voelde, was overweldigend. Het was zo erg dat ik het ’s ochtends moeilijk vond om op te staan. Op een bijzonder moeilijke dag herinnerde Mark me aan iets dat de zendelingen ons geleerd hadden. Hij zei: ‘Papa, huil nou niet zo veel. Mama is bij God. Ze is in de geestenwereld.’ Wat was ik dankbaar dat een rechtvaardige God Monina een manier had geboden om van het evangelie te vernemen, en dat iedereen die ooit heeft geleefd een kans krijgt om in dit leven of hierna het evangelie van Jezus Christus te aanvaarden of te verwerpen.

Toen ik meer te weten kwam over de leringen van Jezus Christus, besefte ik dat onze hemelse Vader nog veel meer heeft gedaan: Hij heeft haar ook in staat gesteld om de nodige verordeningen te ontvangen, zoals de doop. Voordat mijn vrouw naar de Filipijnen vertrok, hadden we het er samen over om ons te laten dopen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Maar hoewel ze in dit leven niet meer gedoopt kon worden, had onze hemelse Vader ons niet zonder hoop gelaten.

Mark en ik maakten in de daaropvolgende maanden ernstige beproevingen door. Na mijn terugkeer naar de Filipijnen voor de begrafenis van mijn vrouw, raakte ik mijn baan kwijt. Ik verkocht onze auto om Monina’s ziekenhuisrekeningen te betalen. En Mark en ik moesten wennen aan een leven zonder Monina. Ondanks de tegenspoed putten Mark en ik hoop uit ons nieuwe geloof. In april 2008 lieten we ons dopen. En in de daaropvolgende maanden vond ik een nieuwe baan en kon ik de ziekenhuisrekeningen betalen. Mark en ik stelden ons tot doel om met onze gemeente naar de Filipijnse Manilatempel te reizen om ons daar als gezin te laten verzegelen.

Mark en ik spaarden al ons geld op, bereidden ons geestelijk voor, en reisden vervolgens met onze gemeenteleden in mei 2009 naar de tempel. Bij onze voorbereiding op de reis zagen we zelf hoe destructief de tegenstander kan zijn, maar we zagen ook de sterkende en verheffende liefde van onze hemelse Vader. Ik werd de dag voor ons geplande vertrek erg ziek. Sommige leden hadden onverwachte immigratieproblemen en andere hadden moeite om aan een paspoort te komen. Onze vrienden, het echtpaar Espinosa, die ons kennis hadden laten maken met het evangelie, raakten allebei hun baan kwijt de week voor onze tempelreis. Nog erger was dat een lid van ons gemeentepresidium die voor het eerst naar de tempel zou gaan zijn vader aan een plotselinge ziekte verloor slechts drie dagen voor de reis. Maar uiteindelijk sterkte de Heer ieder van ons en maakte Hij het mogelijk dat 42 leden van de gemeente naar de tempel gingen. Zestien van hen gingen voor de eerste keer.

13 mei 2009 is een dag die ik nooit zal vergeten. Toen ik bij de tempel aankwam verdwenen de last en het verdriet van de dood van mijn vrouw onmiddellijk. Hoewel ik eerst wat zenuwachtig was omdat ik niet wist waar ik heen moest of wat ik moest doen, trof de rustige, vredige sfeer me meteen toen ik binnenkwam. Die was heel anders dan de drukke straten vlak buiten de tempeldeuren.

In de loop van de dag werd mijn tempel-ervaring alleen maar zinvoller en sterker. ’s Ochtends deden we als gemeente dopen voor de doden. Terwijl ik toekeek, dacht ik aan mijn vrouw, die anderhalf jaar daarvoor haar verlangen had uitgesproken om zich te laten dopen. En toen keek ik toe terwijl dat verlangen van haar werd vervuld toen een vriendin zich namens Monina liet dopen.

Maar het belangrijkste deel van mijn reis kwam later die middag toen ik naar de verzegelkamer ging. Mijn vrouw en ik waren jaren daarvoor getrouwd, maar niet door het priesterschapsgezag van onze hemelse Vader in een tempel. Toen mijn vrouw stierf, dacht ik dat ik haar voor eeuwig kwijt was. Maar van de zendelingen leerde ik dat gezinnen in de tempel voor eeuwig aan elkaar verzegeld kunnen worden.

Toen ik de verzegelkamer van de Manilatempel betrad, werd ik overweldigd door emoties. Sinds mijn doop wist ik al dat het evangelie ons tot zegen is, maar op dat moment zag ik pas echt de waarde ervan in. Toen Mark en ik aan het altaar knielden om ons als gezin te laten verzegelen, voelde ik de aanwezigheid van mijn vrouw. Ik kon haar stem horen en het leek net alsof ik haar hand vasthield. Ik voelde Monina’s aanwezigheid met elke emotie in mijn hart. Ik wist dat we een eeuwig gezin waren.

Illustraties Bjorn Thorkelson

De zendelingenlessen verhieven en inspireerden ons gezin. We beseften echter niet hoezeer we die troost in de daaropvolgende maanden nodig zouden hebben.

In de tempel kregen mijn zoon en ik terug wat we dachten kwijt te zijn geraakt.

Afdrukken