2010
Voor teruggekeerde zendelingen
September 2010


Zij hebben tot ons gesproken

Voor teruggekeerde zendelingen

Uit een toespraak gehouden tijdens de algemene oktoberconferentie van 2001. De volledige tekst vindt u op www.conference.lds.org.

Wat wij nodig hebben is een koninklijk leger van teruggekeerde zendelingen die weer in dienst gaan.

Afbeelding
Elder L. Tom Perry

Uit vele gesprekken met teruggekeerde zendelingen heb ik vernomen dat het soms moeilijk is om het zendingsveld te verlaten en terug te keren naar het dagelijks leven. Ik wil enkele suggesties doen.

Veelvuldig, consequent en vurig bidden

Een van de sterkste herinneringen die ik heb aan de tijd dat ik zendeling was, is hoe dicht geregeld gebed mij tot de Heer bracht. Destijds bevond het zendingshuis zich aan State Street in Salt Lake City. Het was een groot huis dat was omgebouwd tot opleidingscentrum voor zendelingen. Het had grote slaapkamers met wel tien bedden per kamer. We arriveerden op zondagavond.

De week voordat ik op zending ging, was een spannende tijd. Er waren veel feestjes en afscheidsfuiven. Ik ben bang dat ik niet erg goed uitgerust was en ook niet erg goed voorbereid op de opleiding die ik in het zendingshuis zou ontvangen. Aan het eind van de avond van onze eerste dag in het zendingshuis was ik erg moe. Wachtend op de andere zendelingen die zich klaarmaakten om naar bed te gaan, ging ik op bed liggen en viel prompt in slaap. Maar ik werd in mijn slaap gestoord door het gevoel dat ik omsingeld was. Heel in de verte hoorde ik dat er een gebed werd uitgesproken. Ik deed mijn ogen open en zag tot mijn verbazing dat alle zendelingen op de slaapzaal rond mijn bed waren geknield en de dag besloten met een gebed. Ik deed mijn ogen snel weer dicht en deed net alsof ik sliep. Ik schaamde me te erg om uit bed te komen en me bij hen te voegen. Hoewel mijn eerste ervaring met bidden als zendeling er een was die mij in verlegenheid bracht, was dit het begin van twee geweldige jaren waarin ik geregeld de Heer aanriep om leiding.

Gedurende mijn zending bad ik elke ochtend met mijn collega. Dat proces herhaalde zich elke avond voor het naar bed gaan. We spraken een gebed uit voordat we gingen studeren, voordat we onze kamer verlieten om langs de deuren te gaan en natuurlijk baden we als we leiding nodig hadden in ons zendingswerk. De frequentie van onze verzoeken aan onze hemelse Vader gaf ons de kracht en de moed om door te gaan met het werk waartoe wij geroepen waren. Er kwamen ook antwoorden, soms op een verbazend directe en positieve wijze. De leiding van de Heilige Geest leek veel sterker te worden naarmate we onze hemelse Vader op een dag vaker om leiding verzochten.

Als ik terugkijk op mijn leven na mijn zending, dan besef ik dat er tijden waren waarin ik net zo dicht bij de Heer was als in het zendingsveld. Maar er waren ook tijden waarin de wereld naar binnen leek te sluipen en ik minder consequent en getrouw was in mijn gebeden.

Zou dit niet een goede tijd zijn om bij onszelf na te gaan of we nog steeds dezelfde fijne band met onze Vader in de hemel hebben die we in het zendingsveld hadden? Als de wereld ons heeft afgeleid van regelmatig gebed, dan zijn we grote geestelijke kracht kwijtgeraakt. Misschien is het tijd om onze zendingsgeest nieuwe leven in te blazen door veelvuldiger, consequenter en vuriger te bidden.

Individuele studie en gezamenlijke studie

De volgende dierbare herinnering aan mijn zendingstijd is die van dagelijkse schriftstudie. De discipline van een stelselmatige evangeliestudie was een geweldige, lonende ervaring. Mijn schriftstudie zorgde ervoor dat de leringen van het evangelie zich op een heerlijke manier ontvouwden. Ik herinner me dat ik mij er als zendeling over verwonderde hoe compleet het plan was dat de Heer voor zijn kinderen hier op aarde heeft en hoe Hij in alle bedelingen des tijds de profeten heeft geïnspireerd om op te schrijven wat Hij had gedaan. Zijn woorden zijn altijd positief en openhartig, en ze onthullen welke zegeningen we krijgen als we zijn wet en zijn levenswijze volgen.

We hadden elke dag ook ruim een uur gezamenlijke studie. Als je met twee paar ogen naar de leer van het koninkrijk kijkt, lijkt dat je begrip te vermenigvuldigen. We lazen samen en bespraken wat we geleerd hadden.

Ons verstand werd helderder door dagelijks individuele en gezamenlijke studie. Bovendien kregen we er een betere band door als collega’s en vergrootten we er ons begrip van de leer van het koninkrijk mee.

Als wij het zendingsveld verlaten en geen collega meer hebben om samen het evangelie te bestuderen, wil dat nog niet zeggen dat we er maar mee op moeten houden. Zou het niet fijn zijn om na terugkeer thuis dagelijks in gezinsverband schriftstudie te doen. En kunnen we, als we het ouderlijk huis verlaten hebben, niet onze kamergenoten en vrienden uitnodigen om samen met ons te studeren? Als we ons de gewoonte zouden aanleren om geregeld te studeren en het instituut bij te wonen, zou de leer van het koninkrijk ons helder voor de geest staan en een duidelijk contrast vormen met de wereldse zorgen die zich aan ons opdringen. Vanzelfsprekend hebben we na ons huwelijk een eeuwige partner om de evangelieleringen mee te bestuderen en te bespreken.

De Schriften staan ons altijd ter beschikking om ons begrip van het doel van dit leven te vergroten en ons te leren wat wij moeten doen om het leven bevredigender en lonender te maken. Houd alstublieft de gewoonte van geregelde individuele en gezamenlijke schriftstudie aan.

De vreugde van lesgeven in het evangelie

Herinnert u zich de vreugde nog die we voelden als we iemand in het evangelie les gaven die dat voor het eerst van zijn of haar leven hoorde; de opwinding die we voelden terwijl we in de wet van de Heer onderwezen en de zegeningen die iemand kreeg door Hem te volgen? Kunt u ooit de vreugde vergeten van uw eerste doop in het zendingsveld?

In mijn tijd waren de kerken nog niet van een doopvont voorzien. Mijn eerste doop vond plaats in de rivier de Sioto in de staat Ohio (VS). Het was een koele herfstdag en het water leek nog kouder dan de lucht. Ik herinner me de schok toen ik de koude rivier in waadde en mijn onderzoeker aanmoedigde om me te volgen. Maar de kou in de lucht en het koude water verdwenen al gauw toen ik de verordening van de doop bediende. Ik zal nooit het stralende gezicht van de dopeling vergeten die uit de wateren des doops kwam.

Maar het zijn niet alleen voltijdzendelingen die de kans krijgen in het evangelie te onderwijzen en te dopen. Ik vraag me af waarom we het vuur van het zendingswerk laten doven als we terugkeren naar ons dagelijkse leven.

Er is nog nooit een tijd geweest in de geschiedenis van de mensheid waarin we beter toegerust waren om de kinderen van onze Vader in de hemel die hier op aarde wonen in het evangelie te onderwijzen. En ze lijken het nu harder nodig te hebben dan ooit. We zien dat het geloof afneemt. We zien een toename in liefde voor wereldse zaken en een verval van zedelijke waarden, die beide verdriet en wanhoop veroorzaken. Wat wij nodig hebben, is een koninklijk leger van teruggekeerde zendelingen die weer in dienst gaan. Hoewel zij niet het naamplaatje van een voltijdzendeling hoeven te dragen, zouden ze wel dezelfde vastbeslotenheid en vastberadenheid hebben om het licht van het evangelie te brengen aan een wereld die met moeite haar weg vindt.

Ik roep u, teruggekeerde zendelingen, op om u opnieuw toe te wijden, om het verlangen en de geest van het zendingswerk weer op te pakken. Ik roep u op om eruit te zien en u te gedragen als een dienstknecht van onze Vader in de hemel. Ik vraag u om u opnieuw toe te wijden aan de verkondiging van het evangelie, zodat u actiever betrokken kunt raken bij dit grote werk waartoe de Heer ons allen geroepen heeft. Ik beloof u dat er grote zegeningen voor u zijn weggelegd als u voort blijft gaan met dezelfde ijver die u als voltijdzendeling had.

Ga voort met nieuwe ijver en vastberadenheid, dan zal het licht van het evangelie door uw voorbeeld in deze wereld vol zorgen schijnen. Het werk waarbij wij betrokken zijn, is het werk van de Heer. God leeft. Jezus is de Christus. Wij zijn lid van zijn kerk. Dat is mijn getuigenis aan u.

Foto-illustraties Robert Casey en Matthew Reier © IRI

Links: Foto-illustraties Frank Helmrich © 2009 en Tokio Onogi © 2006

Afdrukken