Boodschap van het Eerste Presidium
‘Hij is uit de dood herrezen’
Getuigenis van een profeet
De onmiskenbare boodschap van het christendom is volgens president Thomas S. Monson dat Jezus van Nazaret uit de dood is herrezen. ‘De zekerheid van de opstanding schenkt iedereen de vrede die alle verstand te boven gaat’ (zie Filippenzen 4:7).1
In de volgende passages verwoordt president Monson dankbaar zijn getuigenis van de opstanding van de Heiland en verklaart dat de overwinning van de Zoon op de dood garandeert dat alle kinderen van de Vader die op aarde hebben geleefd uit de dood zullen herrijzen.
Het leven na dit leven
‘Ik geloof dat geen van ons de volledige draagwijdte kan bevatten van wat Christus voor ons heeft gedaan in Getsemane, maar ik ben elke dag van mijn leven dankbaar voor het zoenoffer dat Hij voor ons heeft gebracht.
‘Hij had er op het laatste moment van af kunnen zien. Maar dat heeft Hij niet gedaan. Hij is onder alle dingen neergedaald, om alle dingen te kunnen redden. Daarmee gaf Hij ons leven na dit sterfelijke bestaan. Hij heeft ons gered van de val van Adam.
‘Ik ben Hem vanuit het diepst van mijn ziel dankbaar. Hij heeft ons geleerd hoe we moeten leven. Hij heeft ons geleerd hoe we moeten sterven. Hij heeft ons heil veilig gesteld.’2
De duisternis van de dood verdrijven
‘In bepaalde situaties, zoals bij zwaar lijden en ziekte, komt de dood als een engel van genade. Maar over het algemeen zien we hem als de vijand van het menselijk geluk.
‘De duisternis van de dood is altijd te verdrijven met het licht van de geopenbaarde waarheid. “Ik ben de opstanding en het leven”, heeft de Meester gezegd. “Wie in Mij gelooft, zal leven, ook al is hij gestorven, en een ieder, die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven.”’
‘Deze geruststelling — ja, deze heilige zekerheid — dat het leven niet eindigt bij de dood, kan ons de vrede schenken die de Heiland beloofde toen Hij zijn discipelen verzekerde: “Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd.”’3
Hij is hier niet
‘Onze Heiland was herrezen. De meest glorierijke, vertroostende en geruststellende gebeurtenis in de menselijke geschiedenis had plaatsgevonden — de overwinning op de dood. De pijn en smart van Getsemane en Golgota waren uitgewist. Het heil van de mens was zeker gesteld. De val van Adam was tenietgedaan.
‘Het lege graf op die eerste paasmorgen was het antwoord op de vraag van Job: “Als een mens sterft, zou hij herleven?” En tot allen binnen het bereik van mijn stem verklaar ik dat een gestorven mens zal herleven. Dat weten we, omdat we het licht van geopenbaarde waarheid hebben.(…) …
‘Geliefde broeders en zusters, in onze verdrietigste uren kunnen we grote vreugde putten uit de woorden die de engel op die eerste paasmorgen gesproken heeft: “Hij is hier niet, want Hij is opgewekt.”’4
Iedereen zal weer leven
‘We lachen, we huilen, we werken, we spelen, we hebben lief, we leven. En dan sterven we.(…) …
‘En de dood zou onherroepelijk zijn, ware het niet voor die ene Mens en zijn bediening, namelijk Jezus van Nazaret.(…) …
‘Hartgrondig en zielsdiep verhef ik mijn stem om als bijzondere getuige te verklaren dat God leeft. Jezus is zijn Zoon, de Eniggeborene van de Vader in het vlees. Hij is onze Verlosser, onze Bemiddelaar bij de Vader. Hij was het die aan het kruis gestorven is om voor onze zonden te boeten. Hij werd de eersteling van de opstanding. Omdat Hij leeft, zal iedereen herleven.’5
Getuigenis
‘Als de minste van zijn discipelen geef ik mijn persoonlijk getuigenis dat de dood is overwonnen; de overwinning op het graf is behaald. Mogen de woorden, geheiligd door Hem die ze vervuld heeft, bij iedereen bekend worden. Vergeet ze niet. Koester ze. Houd ze in ere. Hij is opgewekt.’6