Passage naar Rotuma door mijn gebed
John K. Muaror uit New South Wales in Australië
(De auteur is overleden.)
‘De Westerland is gisteren vertrokken’, zei mijn schoonzus toen ze ons op Fiji van de internationale luchthaven in Nadi afhaalde.
Ik was verdrietig en teleurgesteld door dit nieuws. De MV Westerland was het schip waarmee we naar mijn oudere broer op het eiland Rotuma hadden willen gaan. Rotuma ligt ongeveer 600 kilometer ten noordwesten van Viti Levu, het grootste eiland van Fiji. Als je de boot mist, moet je dagen of zelfs weken wachten op de volgende.
Een jaar eerder was ik naar Rotuma gereisd om mijn broer te helpen met het renoveren van het huis van onze grootmoeder, en ik had hem daar achtergelaten omdat we een meningsverschil over het werk hadden. Nu wilde ik hem in eigen persoon spreken en hem zeggen dat het me speet.
Een week voordat mijn vrouw, Akata, en ik van Fiji naar Australië vlogen, zei mijn nicht dat de Westerland de dag vóór onze geplande aankomst naar Rotuma zou vertrekken. Ik belde meteen het kantoor van de scheepvaartmaatschappij en smeekte hen om het vertrek twee dagen uit te stellen.
‘Al zouden we willen, het kan niet’, was het antwoord. ‘De eilandsraad van Rotuma heeft voorbereidingen getroffen voor een welkomstfeest, en het schip moet volgens schema afvaren.’
Ik kreeg een ingeving en besloot te vasten en te bidden.
‘Geliefde hemelse Vader,’ bad ik, ‘ik wil heel graag die boot naar Rotuma halen. Het lijkt erop dat zij het vertrek geen twee dagen kunnen uitstellen, maar U hebt de macht om dat te doen. Wilt u alstublieft ergens op het schip één bout verwijderen om het vertrek uit te stellen, zodat ik aan boord kan gaan? Ik moet naar Rotuma om me met mijn broer te verzoenen.’
Toen we het teleurstellende nieuws hadden gehoord, gingen we naar de haven aan de andere kant van het eiland. En daar vernamen we dat het schip problemen met de motor had en nog niet vertrokken was. Mijn hemelse Vader had mijn gebed verhoord! Het bleek dat wegens een olielek de hele motor, en niet alleen maar één bout, eruitgehaald moest worden.
Toen het schip een week later eindelijk vertrok, was ik aan boord. Toen ik in Rotuma aankwam, omhelsde ik mijn broer en bood mijn verontschuldigingen aan. We herstelden onze band. Het was een dag om te vieren.
Ik zal altijd dankbaar zijn voor deze fijne geestelijke ervaring, en voor het herstelde evangelie van Jezus Christus. Het is een getuigenis dat er ook nu nog wonderen gebeuren, dat onze hemelse Vader leeft en dat Hij onze oprechte gebeden verhoort, dat vasten en gebed hand in hand gaan, en dat het evangelie waar is — zelfs in een klein dorpje op het piepkleine eiland Rotuma.