Een tijdig telefoontje
De auteur woont in Taichung (Taiwan).
Toen ik opgroeide, geloofde ik niet dat God bestond. Ik leefde een hectisch leven, en op mijn donkerste dagen was ik zo depressief dat ik een eind aan mijn leven wilde maken. Toen kwamen de zendelingen bij me aan de deur. Het evangelie was precies wat ik nodig had. Ik werd er naartoe getrokken alsof het een magneet was.
Er kwam geen eind aan mijn beproevingen, maar ik was beter in staat om de invloed van de tegenstander te weerstaan. Voor het eerst voelde ik wat geluk was.
Maar de depressiviteit liet me niet zo gemakkelijk los. Ik kwam op een punt dat ik weer de moed wilde opgeven. Toen belde zuster Ting me op, de vrouw van de bisschop. Ze zei dat ze het gevoel had dat ze me moest bellen. Ze vroeg hoe het met me ging. Ik stortte mijn ziel bij haar uit. Ze was op dat moment een engel die door God gezonden was.
Door die ervaring kreeg ik weer kracht. Mijn geloof werd versterkt. Ik kreeg het gevoel dat ik de dood kon overwinnen. Ik voelde mij bevrijd, zoals in Alma 36:2–3 staat:
‘Want zij leefden in knechtschap, en niemand kon hen bevrijden dan alleen […] God. […]
‘Wie ook hun vertrouwen in God stellen, zullen worden geschraagd in hun beproevingen en in hun moeilijkheden en in hun benauwingen, en ten laatsten dagen […] worden verhoogd.’
Ik heb nog steeds beproevingen, maar ik laat me niet meer uit het veld slaan. God heeft me in al mijn beproevingen en zorgen bijgestaan. Hij heeft me uit de geestelijke gevangenis, uit slavernij en van de dood bevrijd. Hij is mijn Heiland.